Hans Braakhuis home |
Graafschap Baer bijgewerkt in dec 2023 |
In 834 was Ostbac
een heerlijk bezit van een zekere Wibrecht, een afstammeling van de
Saksische Hertog Wittekind. In de 13e eeuw was het een
vrij eigen goed van de Graven van Gelre, en in 1203 werd het een
leengoed van den Hertog van Brabant. Van een zoogenaamde „Villa" werd
Oosterbeek een Heerlijkheid en daarna een schoutambt (bannerij) van de
Graven en
Hertogen van Gelder. Het Land van Baer was een van de vier bannerijen of bannerheerlijkheden binnen het graafschap Zutphen. De naam was Bannerij van Baer. De andere drie waren de bannerijen van Baer, Bronkhorst, Wisch en 's-Heerenberg. De bannerheren hadden hun land direct in leen gekregen van de Duitse koning/keizer. |
Het geslacht Baer
komt in 1212 naar voren in de geschiedenis als een zekere Frederic van
Rheden in enkele oorkondes wordt genoemd.De familie Van Rheden bezit bovendien Velp en half Oosterbeek.
De heren van Baer bezitten oorspronkelijk een gebied dat zich uitstrekt
van Rheden en Westervoort tot Dieren, aan weerszijden van de IJssel.
Het grootste deel van hun goed ligt op de Veluwe, dat zij rechtstreeks
in leen houden van de bisschop van Utrecht. Het Veluwse deel bestaat
onder andere uit Velp en half Oosterbeek. Verder bezitten zij het
kasteel Vrinenstein en jurisdictie in het Over-Betuwse Driel. De
bannerheren van Baer verschijnen voortdurend aan de zijde van andere
grote Gelderse heren, zoals Bronckhorst, Bergh, Borculo, Batenburg e.a.
Zij zijn in het begin van de twaalfde eeuw geduchte concurrenten van de
graven van Gelre en Zutphen. |
Frederic I van Rheden Hij is de oudst bekende heer van Baer. Overleden in 1232. Frederic woont in Rheden, aan de westoever van de IJssel. |
Gerhard van Rheden Heer van Baer. Geboren in 1205, overleden in 1272. Zoon van Frederic I van Baer. |
Aleida van Baer Geboren in 1270. Dochter van Gerhard van Rheden. Zij is getrouwd met Johan I de Cock van Opijnen in 1290. Geboren in 1265, overleden in 1335. |
|
Frederic V van Baer, 1342-1356 Frederic V wordt geboren in 1300 en is de enige zoon van Johan. Hij verkoopt in 1342 Velp (met Rozendael) en Oosterbeek met ‘onser hoeve, lude, marke, houtgerichte, vischerien in der Ysselen ende alle andere onse erfnisse’. Vrijwel alle bezittingen dus, behalve de bannerij Baer en het huis te Lathum. |
In 1342
kocht Reinald, Hertog van Gelre het hoog en laag gericht van Velp en
het halve gericht van Oosterbeek van Frederik, Heer van Baer, voor de
somma van 1800 pond kleine penningen; sinds dien tijd is het in ’t
bezit gebleven der erfgenamen van Gelre’s eersten Hertog. |
Ten noorden van het dorpje Bahr aan de IJssel lag het kasteel Baer. |
|
Ostrabeke wordt in 831 in
een oorkonde genoemd waarbij Wittekind's zoon Wibrad en diens zoon
Walther een schenking doen aan de St. Martenskerk te Utrecht. In de
volgende eeuwen is Oosterbeek leenroerig aan Utrecht en blijkens een
oorkonde van 1343 verkocht aan Frederik, heer van Baer de heerlijkheid
aan Hertog Reinoud II. Oosterbeek is dan met het hertogelijk domein
vereenigd. |
|
De
bannerheerlijkheid Bahr en Lathum werd in 1672 gekocht door Borchard
Willem van Westerholt en zijn vrouw Anna Helena van Renesse van Carl
Friedrich Otto, vorst van Salm. Door een geschil over de betaling van
de kooppenningen, een bedrag van ?120.000,-, duurde het nog tot 1675
voordat de transactie afgewikkeld was. In 1691 kocht hun zoon Hendrik
Willem de heerlijkheid Lathum en hij droeg deze in 1693 op als Gelders
leen, samen met de bannerheerlijkheid Bahr en Lathum die hij toen
geërfd had. Huis en heerlijkheid bleven in de familie Van Westerholt
tot 1735, toen het geheel verkocht werd aan de Gelderse Rekenkamer door
Johan Frederik van Westerholt. |
|
Bronnen: Berghapedia Graafschap in de Middeleeuwen Graafschap in de Middeleeuwen Gelders Archief |
Delpher Heren van Baer Mijn Gelderland Jhr. Mr. F.J.C. Schimmelpenninck van de Keijenberg; Bijzonderheden omtrent de vroegste geschiedenis van Renkum en Oosterbeek. |
Voor verbeteringen en aanvullingen, graag: |