Doorwerthse perikelen. Meerdere artikelen uit de krant. Met als kenmerk steeds een meningsverschil tussen de heer Driessen en anderen. |
Hans Braakhuis Laatste update: mei 2018 hoofdpagina Jagershuis home |
Hoe was het. Veel landgoederen in de gemeente Renkum waren openbaar toegankelijk. Was er uit onvrede van de eigenaar een afsluiting, dan haalde dat veelal wel de krant. In 1908 koopt Scheffer van de Duno ook het kasteel Doorwerth en omgeving. | Voor
het vreemdelingenverkeer in deze streek is het zeker van belang, dat
door de eigenaars van Doorwerth en Duno nu ook het veikeer per
automobiel is toegelaten op de groote wegen langs deze landgoederen.
Zoo kunnen deze voertuigen thans met een maximum snelheid, van 18 K.M.
per uur, den straatweg berijden van deze gemeente langs de boerdeiij
„de Boersberg" naar de uitspanning „de Zalmen" en het Kasteel Doorwerth
en verder langs den weg, beneden langs „Duno" en „Westerbouwing",
Oosterbeek bereiken, terwijl ook de „Italiaansche weg" toegankelijk is.
Daar de aandacht van velen, die belangstellen in historische
merkwaardigheden, in den laatsten tijd meer op de „Doorwerth" is
gevestigd, zal ongetwijfeld deze mooie streek van ons land ook door
automobilisten meer bezocht worden, nu zij niet meer voor het
automobiel-verkeer is afgesloten. Arnhemsche courant, 23-08-1909. |
Doorwerthse perikelen anno 1927. Vergadering van den Raad der gemeente Renkum op Donderdag 15 Juli, des namiddags half 3 ten gemeentehuize te Oosterbeek. Voorzitter: Burgemeester v. d. Molen. Afwezig de heeren Beelaerts van Blokland, Frowein en Hogerzeil. ...... Verder komt onder de ingekomen stukken voor: Adres van A. baron van Brakell c.s. inzake een gedeelte van de Fonteinallee. De heer Beuker dringt er op aan, dat medegewerkt wordt om de hinderpaal door den heer Driessen gesteld op den weg voor zijn huis op te ruimen. Het spijt spreker dat dit stuk eerst weder in handen van B. en W. om advies wordt gesteld. Het verkeer langs het Jagershuis ondervindt door de aangebrachte ijzeren bogen en palen veel hinder en spreker hoopt dat hieraan spoedig een einde zal komen. De heer Rijks sluit zich bij den heer Beuker aan. Er is door den heer Driessen een vernauwing aangebracht en het verkeer over dat gedeelte van den weg is bijna onmogelijk. Spreker meent dat den heer Driessen moet worden aangezegd om dien boel op te ruimen. Ook de heeren v. d. Berg en Vorstermans spreken in gelijken zin. De Voorzitter hoort wel, dat de heeren het met elkaar er over eens zijn, dat de belemmering verdwijnen moet, maar spreker heeft niet gehoord wat er te doen is. Indien de veiligheid gevaar liep had men zich tot het hoofd van politie moeten wenden. Spreker vervolgt, hier hebben we met een wegenrecht te doen. De weg is een stukje van de oude Heerlijkheid Doorwerth. De producten welke van het omliggende land komen mogen over dien weg vervoerd worden. Anderen hebben daar geen recht op. Spreker vraagt: Waar is het recht te vinden om 't recht van den eigenaar te beperken!' Indien iemand belemmering vindt die met zijn hooiwagen moet passeeren kan hij een civiele actie instellen omdat z'n recht te kort wordt gedaan. De eigenares van 't kasteel Doorwerth heeft ook geklaagd. Spr. meent dat alleen iets bereikt kan worden langs civielen weg. Wethouder Haverkorn betoogt dat het een zeer moeilijke quaestie is. De heer Driessen staat sterk. De heer Beuker is het niet eens met den voozitter en den wethouder. Spreker beweert, dat het wel een openbare weg is. Een weg die meer dan 30 jaren de bestemming van Openbaren weg gehad heeft is Openbaar. De Voorzitter wijst er op, dat de Hooge Raad een andere interpretatie heeft en deze is per saldo beslissend. Het eigendomsrecht en aan eigendom verbonden zakelijke rechten worden door de beslissing van den H. R. zeer beschermd. Spreker meent dat meer zal worden bereikt indien eens met dhr. Driessen wordt gesproken. Spreker wil dit wel doen. Den heer Klaassen spijt het, dat men afhangt van de vriendelijkheid van een ingezetene en zou liever langs den weg van het recht iets bereiken. Hier wordt cf. voorstel besloten. Uit de Arnhemsche courant 27-07-1927 |
|
Doorwerthse perikelen anno 1929 Waardeert het natuurschoon. De weg onderlangs de Hevea Fabriek naai het Kasteel Doorwerth vormt, waar hij loopt langs „Duno" en „Jagershuis" een buitenweg van zeldzame schoonheid. Het is te betreuren, dat zulk een weg meer en meer gebruikt wordt ten behoeve van het autoverkeer, waardoor de buitenstemming gestoord wordt en het Natuurschoon geschaad. Een van de Bewoners schrijft ons: Die weg is een Eigen Weg en kan zonder twijfel voor alle auto-verkeer geheel, en voor alle andere verkeer nagenoeg geheel, worden afgesloten. De eigenaren van dien weg huldigen een breede opvatting ten opzichte van het verkeer, maar er moet helaas worden geconstateerd dat van welwillende gezindheid van enkelen hunner het onmogelijke wordt gevergd. De fraaie rechte weg ontaardt vaak in een „autobaan" voor vliegende auto's, die groote stofwolken opjagen, huis en wandelaars daarin hullende en die bovendien gevaar veroorzaken; op drukke dagen versperren autobussen van zulke afmetingen, dat die op vele openbare wegen eenvoudig zouden zijn verboden, soms den weg en noodzaken andere voertuigen over de bermen te rijden, zoodat herhaaldelijk de weg wordt beschadigd. En dat geschiedt op een „Eigen Weg" en vaak door ondernemers, die ongevraagd en zonder het minste recht geld komen verdienen op eens andermans goed en ten koste van eens andermans zak. Het geschiedt op een Eigen Weg, waaraan groote sommen voor onderhoud èn verfraaiing zijn ten koste gelegd en welks eigenaren Wegenbelasting betalen, maar daarvan zelfs niets toucheeren. Staat, Provincie en Gemeente leggen het autoverkeer aan strenge banden en heffen zware lasten. Van den particulier kan niet gevraagd worden dat elk verkeer over zijn wegen toelaat, zeker niet wanneer dat verkeer uitermate hinderlijk wordt en hem schade berokkent. Door de Stichting „Doorwerth" en door de bewoners van ,,Het Jagershuis" te Doorwerth is thans ter bescherming van het natuurschoon, van den wandelaar en van het eigendom de volgende regel gesteld: 1. De weg blijft tot nader voorwaardelijk opengesteld bij medewerking van het publiek. 2. De weg is verboden voor alle autobussen, autovrachtwagens en alle auto-taxi's, tenzij schriftelijke toestemming tot het gebruik wordt verleend. 3. Er moet steeds binnen de bermen rustig en zonder stof opjagen en nimmer sneller dan 20 K.M. per uur worden gereden. Wij kunnen niet anders dan zulk een regeling apprecieeren en spreken de hoop uit dat de automobilist zich daaraan zal houden, ten bate van degenen die het natuurschoon liefhebben en ter voorkoming ervan dat deze weg voor het geheele autoverkeer wordt afgesloten. Uit de Arnhemse courant van 11-05-1929 |
|
Doorwerthse perikelen anno 1929. Vergadering van 25 Juli 1929. De agenda voor deze zomervergadering bevatte al zeer weinig belangrijke punten en de heeren Raadsleden zullen zich er bij voorbaat op verheugd hebben, dat zij niet te lang zouden moeten verblijven in de overigens mooie raadszaal, waarin door de voortdurende bestraling der zon in de morgenuren en door de niet al te beste ventilatie in deze warme dagen, de atmosfeer wel eens verre van frisch is. Evenwel men kan nooit vooruit berekenen of er niet een of ander is, dat een meer langdurige discussie zal uitlokken. Zoo bracht nu een der laatst ingekomen stukken de tongen in beweging. Dit was een adres van den heer A. baron van Brakell Doorwerth en anderen, over de belemmering van 't verkeer op de Fontein-allée. Dit adres kwam nog geen 2 dagen vóór de vergadering ter kennis van de Raadsleden, zoodat het te begrijpen is, dat verschillende leden er al heel weinig van afwisten en alleen de heer Beuker, die blijkbaar van te voren was ingelicht, bepaalde feiten en gegevens naar voren bracht. Tot juist begrip diene het volgende: De Fontein-allée is de bekende mooie laan, welke langs de Heveafabrieken, onderlangs Duno naar Doorwerth voert. Deze laan maakte vroeger een deel uit van de Heerlijkheid Doorwerth, waartoe alle wegen in de gemeente Doorwerth behoorden, en welke nadat de landerijen der aloude heerlijkheid na den dood der laatste bewoonster van het kasteel in 1878 verdeeld waren, aan verschillende eigenaren kwamen, herhaaldelijk van eigenaar verwisselden, onder den bekenden heer J. Scheffer van Duno nog eens weer grootendeels vereenigd werden en daarna weer in verschillende handen kwamen, nadat genoemde heer Scheffer bijna alle wegen in uitstekenden staat had doen brengen. Op de Fontein-allée werd altijd tol geheven, doch voor voetgangers en rijwielen is sinds menschenheugenis de weg als openbare weg beschouwd, omdat nooit aan iemand de toegang geweigerd is. We herinneren ons wèl, dat de heer Scheffer, die er steeds een stal met een aantal prachtige paarden op nahield, langen tijd aan auto's den toegang tot deze wegen ontzegd heeft. Sedert ongeveer 10 jaren is nu de tol bij Heveadorp opgeheven en kon alles vrij passeeren; de luxe auto's, autobussen, vrachtauto's toerden in volle vaart langs den schitterenden weg en zetten alles in 't stof. De nieuwe eigenaar van een deel van Doorwerth's bosschen, de heer Driessen, bewoner van het bekende prachtige „Jagershuis" en eveneens eigenaar van een deel van de Fontein-allée, vond de stofplaag zeker verre van aangenaam en zal tevens bemerkt hebben dat het wegdek door het zware verkeer heel wat te lijden heeft. Om zijn huis heeft de eigenaar toen den weg stofvrij doen maken, maar nu is er een radicaler maatregel gevolgd: aan vrachtauto's boven 4000 K.G. en aan autobussen voor meer dan 16 personen is de weg eenvoudig verboden en waarschijnlijk om dit verbod te doen eerbiedigen, is op den weg nabij 't Jagershuis een stel ijzeren palen met ijzeren bogen aangebracht, waardoor de rijweg zoodanig versmald is, en nog meer versmald kon worden, dat dergelijke voertuigen niet kunnen passeeren. Daartegen richtte zich het adres van Baron v. Brakell c.s. waarin aan den Raad verzocht werd deze belemmeringen te doen opruimen. Burgemeester en Wethouders stelden voor het stuk in hun handen te stellen ter afdoening en met dit voorstel kon de heer Beuker zich niet vereenigen, die meende dat B. en W. hier reeds eerder hadden moeten ingrijpen, omdat naar spr. op verschillende gronden betoogt, het hier een openbaren weg betreft, 't geen door B. en W. ontkend wordt. Al komt 't ons hoogst twijfelachtig voor of de heer Beuker hier gelijk heeft, — zijn betoog Steunde althans op bepaalde gronden: aangehaald werden de overgangsakten van 1878, uitspraken van den Hoogen Raad, een uitspraak van den Kantonrechter, welke alle een schijn van recht geven. Wat enkele andere leden, als de H.H. Rijks en van den Berg er bijvoegden over den ondervonden hinder en vermeende rechten, kan gerust buiten beschouwing blijven! Misschien ware 't beter geweest, indien door B. en W. \vare voorgesteld het adres niet ter afdoening, maar tot nader onderzoek in hun handen te stellen, dan hadden zij kunnen trachten, zoo noodig met hulp van een rechtsgeleerde de kwestie op te lossen. Maar nog veel beter en vooral meer practisch zou 't geweest zijn, als de bezwaarden zich niet tot den Raad, maar tot B. en W. hadden gewend en hun alle gegevens hadden verstrekt. Deze discussie in de openbare vergadering, welke absoluut geen resultaat kon hebben, gezien de zeer ingewikkelde kwestie was dan achterwege gebleven en tevens was de weg voor minnelijk overleg dan mogelijk gemakkelijker te betreden geweest. Thans dienen we af te wachten, hoever B. en W. het zullen brengen. Uit de Arnhemsche courant van 31-07-1929 |
|
Doorwerthse perikelen anno 1932. "Aan den Veluwerand. „Het Geldersch Landschap” heeft de Duno, de Vijverberg en Wamsborn opengesteld. (Van onzen correspondent). Men
kan de vraag stellen: is het nog wel noodig, om het
vreemdelingenverkeer te bevorderen, speciaal in die gebieden, welke van
oudsher groote aantrekkingskracht oefenen op hen, die in ouden en
nieuwen tijd aan toerisme deden, althans er in den zomer eens uit
gingen? Onze wegen zijn op mooie dagen bezaaid met auto's uit alle
provinciën en de buitengelegenheden vormen een steeds aangroeiende
reeks rustpunten, waar de ultzijnde menschen, auto of rijwiel aan den
kant zetten om zich wat te verpoozen. Wanneer
men de streek van Dieren tot Wageningen neemt, kan men zeggen:
inderdaad er komen hier menschen genoeg. En toch is er reden om nog
eens de aandacht te vestigen op de zoo dikwerf en terecht geprezen
schoonheid van den Veluwerand, waarin Arnhem het groote knooppunt is.
Want het is opmerkelijk, dat hoe langer hoe meer het toerisme den
grooten weg houdt en de boschpaden minder dan men vermoeden zou, worden
betreden. Er is ook nog een
andere reden: Dat Is het werk van Het Geldersche Landschap, de
Stichting, die hoewel slechts enkele jaren oud, op de Veluwe reeds
verschillende natuurmonumenten wist te behouden; die de kostbare
schenking van wijlen den heer Odo van Vloten, het landgoed „De Duno",
aanvaardde en de landgoederen Vijverberg en Wamsborn aankocht. Dit zijn
gebieden, idie nu voor de vrije wandeling zijn opengesteld en hen die
uitgaan, om nog niet gekende natuurschoonheid te ontdekken, zeker niet
zullen teleurstellen. Het was daarom een goede gedachte van de
Vereeniging tot bevordering yan het Vreemdelingenverkeer te Oosterbeek,
om een aantal journalisten, uit te noodigen tot een tocht, waarop werd
doorgedrongen in het voor velen nog Onbekende natuurschoon in den hoog
uit den Rijn oprijzenden Veluwe-rand tusschen Oosterbeek en Doorwerth.
Zij zagen een stuk van den „Zuidzoom", zooals men dezen alleen op een
stralenden Meidag kan zien, in den vollen luister van het ongerepte
groen der bosschen. De voorzitter van Oosterbeek's
Vreemdelingenverkeer, de heer Joh. Wesselink, de man van de
zomeravond-spelen bij den eendjes vijver op den “Hemelschen berg" en de
secretaris der vereeniging, de heer Prins, waren de beste gidsen, die
men wenschen kon. Op het aloude terras van de Westerbouwing begroette
de burgemeester van Renkum, de heer J. van der Molen Tzn., het
gezelschap en sloot zich voor den verderen tocht aan. Langs
de kronkelende paden tusschen het eikenhakhout van de
Valkeniersbosschen (gemeentebezit van Renkum) daalden wij af naar den
Rijnoever om bij den aanlegsteiger van de Huis ter Aa-booten opwaarts
te gaan en spoedig den rommeligen aanblik te vergeten, welken de
opslagplaats voor kolen enz. van de Hevea-fabriek teweeg brengt. Hooger
stijgt de weg en langs een laan van oude beuken bereiken wij een klein
hekje, waardoor de rentmeester van de Duno, de heer Van Bulk ons op het
nieuwe gebied van het Geldersch landschap brengt. Twee minuten later
staan we voor het monumentale inrijhek en kijken in de Azalealaan, den
weg naar het hooge huis op het plateau. Een laan, omzoomd door
bloeiende azalea-mollis, in volle pracht van teere tinten en
doordringenden geur. Het is iets zeer liefelij ks, die bloemenpracht,
rustende tegen het teere groen van het hoogopgaande hout. Op
het terras van het Duno-huis geniet men van een uitzicht over het
Betuwsche land en op Arnhem, een uitzicht, zóó weidsch als hier nergens
aan den Rijnoever wordt aangetroffen. Haast ongemerkt gaat het gebied
van de Duno over in dat van het Jagershuis, de particuliere bezitting
van den heer Th. H. Driessen,
kleiner van omvang, maar meer nog dan de Duno rijk aan romantische
partijen. De eigenaar leidde het gezelschap persoonlijk over zijn
bezitting tot aan den Italiaanschen weg, waar zijn schitterend landhuis
uit hout in Noorschen stijl opgetrokken, op een ideaal plekje aan den
boschrand staat. Het is hier
een wandelgebied bij uitnemendheid. Het terrein van het Jagershuis is
niet voor het publiek toegankelijk, maar door de aanwinst van de Duno
is de gelegenheid om te wandelen weer aanzienlijk uitgebreid. Auto's op
den Italiaanschen Weg zijn schaarsch. De klinkerweg verkeert niet in al
te besten toestand en er wordt ook niet veel aan verbeterd. Een
standpunt, dat steeds door meer wordt gedeeld is, dat er ook streken
moeten zijn waar men nu eens zoo min mogelijk „den auto" ontmoet en
rustig wandelen tot de mogelijkheden behoort. Zoo is het in de omgeving
van Duno en Jagershuis. Zoo zal het ook zijn op Wamsborn en Vijverberg,
het jongste bezit van Het Geldersch Landschap, waar de zijwegen voor
autoverkeer zullen worden gesloten. De mogelijkheid blijft open om,
wanneer men per auto komt, den wagen aan den boschrand te parkeeren. De
wandeling over de beide landgoederen, waarheen de tocht per autobus
ging, schonk de overtuiging, dat ook hier een overrijke hoeveelheid
Veluwsch natuurschoon behouden bleef, maar dat een deugdelijke
schoonmaak noodig is, om aan den toestand van verwaarloozing welke er
nu heerscht, een einde te maken. In dit opzicht is de tegenstelling met
de landgoederen op Renkum's gebied wel groot. Het Geldersch Landschap,
wat na den jongsten aankoop kort bij kas is, verdient zeker krachtigen
steun ook van particulieren om het ten algemeene nutte verworven bezit
te doen komen in een staat van goed onderhoud. Het
was na de wandeling over Wamsborn, dat de autocar ons bracht tot dicht
bij Otterlo, waar het in oogenschouw nemen van een prachtig
stuifzandgebied, de sensatie van de oude romantiek der hooge Veluwe
schonk. In het
hotel-restaurant van het landgoed De Bilderberg, Renkumsch domein,
werden aan tafel genoeglijke bespiegelingen gehouden over den
welbesteden dag. Zeker Is, dat veel natuurschoon werd aanschouwd, maar
evenzeer, dat bij de deelnemers de overtuiging leefde, dat men dagen
lang in dit gebied kan ronddolen met de zekerheid telkens weder te
worden verrast door nieuwe schoonheidsvormen in het landschap. Zoowel
voor het Geldersch Landschap, dat recht heeft op de belangstelling van
Nederland als voor de wakkere verzorgers van het Vreemdelingenverkeer
in Oosterbeek, is het te hopen dat in de komende maanden vele jonge en
oude toeristen in deze streken zullen toeven." Uit: Soerabaijasch handelsblad, Datum 01-07-1932 |
|
Doorwerthse perikelen anno 1939. BETERE TOEGANGSWEGEN TOT DE DOORWERTH De bestaande wegen, alle in particulier eigendom van derden, moeten overeenkomstig hun tegenwoordigen staat (anno 1914) worden onderhouden. — Goede verbinding is noodig met Rijksweg. MET HANDHAVING VAN HET NATUURSCHOON Naar aanleiding van hetgeen onze Arnhemsche correspondent in ons avondblad van 21 dezer mededeelde, over de toegangswegen tot het kasteel Doorwerth, welke geen van alle geschikt zijn voor modern verkeer, schrijft ons de heer Th. H. Driessen, Jagershuis te Doorwerth, dat zulks naar zijn overtuiging ook geenszins zou stroken met hetgeen hier naar werkelijkheid heeft te gelden. Het Kasteel is z. i. geworden tot een onderneming, welke niets gemeen heeft met de zeldzaam mooie natuur, te midden waarvan het is gelegen, en deze exploitatie had z. i. niet behooren te geschieden op niet aan openbare wegen gelegen terreinen. De toegangswegen tot het Kasteel, waarin nu gehuisvest zijn het Legermuseum, het Geldersch Historisch Museum en de zalen van de Commendery Nederland van de Johanniterorde, zijn indertijd door het Kasteel zelf verkocht: zij zijn thans alle particulier eigendom, alleen belast met het gebruikelijke beperkte servituut. Zij zijn door de welwillendheid van de eigenaren tot dusver en tot nader order opengesteld, zij het ook, dat niet langs alle wegen het verkeer met autobussen en touringcars is toegelaten en dat op den landschappeliik mooisten weg — die daartoe ook allerminst geschikt is — het vervoer van groote lasten onder meer van de vele zware vuurmonde'n, die naar het Kasteel worden getransporteerd, is verboden. Met dat al trekken, volgens opgave van het Kasteel zelf, jaarlijks ongeveer 50.000 bezoekers in overgroote meerderheid per auto of autobus langs die wegen naar het Kasteel en in plaats van zich over die mogelijkheid te verwonderen, zooals de propaganda doet, moet men verbaasd staan over de onbetaalde medewerking van de wegeigenaren, die al de aan het-Kasteel-entree-betalende-bezoekers en de ongewenschte gasten van de zware vuurmonden, hebben toegelaten over hun wegen. De toestand van het wegdek van den Italiaanscheweg: een ergernis, natuurlijk! .Nochtans zou het een vandalisme zijn juist het hellende gedeelte van dezen weg uit zrjn unieke omgeving te lichten. Maar om dien weg gaat het niet en het is een eerste eisch ten aanzien van diè eigenaren, wier wegen men zonder eenige verfoeding zoo intensief gebruikt, den toestand naar redelijkheid, vooral in het openbaar, voor te dragen. Wat wil men eigenlijk? Geldelijke voordeelen op kosten en lasten van buitenstaanders, nog intensievere exploitatie van een voor het publiek toegankelijke onderneming, waardoor een werkelijk natuurmonument van eerbiedwaardig landschapsschoon zal worden verstoord? Veel zwaarder dan de geldelijke belangen tellen voor de eigenaren van de wegen hun idieëele belangen. Deze kunnen hun eigen omgeving, zooals huis, tuin of bosch betreffen, maar ook een veel breedere opvatting, die in het algemeen voor den waren natuurliefhebber opkomt: vrede en rust in de. natuur; geen gevaar, lawaai, stof en stank van auto's, vermeerderd nog met het storende effect van luidruchtige touringcars in het landschap. Men houde toch enkele gezegende streken, zooals den zeldzamen overgang van de Veluwsche bosschen naar de rivieren, in hooge eere Van de voorname atmosfeer, als zij schenken is reeds zoo weinig in ons land overgebleven. Het zijn stichtingen als „Natuurmonumenten", „Het Geldersch Landschap" en nog andere, welke geroepen zijn Doorwerth, dat is een landstreek, te beschermen; zoo noodig tegen eenzijdige inzichten van met de natuur niets te maken hebbende exploitatie-doeleinden. Nochtans zullen de belangen van het kasteel Doorwerth zijn te vereenigen met de hooge waarde van de omgeving, wanneer de wenschen van het verkeer een rustig en waardig oordeel niet verblinden. Het is immers heelemaal niet noodig, dat het Kasteel langs twee, drie wegen met alle middelen van het moderne verkeer bereikbaar is en zoo een daarvoor in aanmerking komende route moet worden verbeterd, welnu, laat het Kasteel den eigenaar vragen, onder diens nadere goedkeuring, het noodige voor eigen rekening te mogen doen, maar het gaat allerminst aan de blaadjes om te keeren en te eischen dat degenen, die er al vroeger waren, zich nu maar — en tot nadeel van eigen geldelijke, ja zelfs ideëele belangen - gedragen naar de verlangens van hen, die later kwamen! De vraag waar het om gaat, is deze: hoe komt een goede verbinding tot stand (welke thans ontbreekt) tusschen den grooten rijskweg en het kasteel. Dit is ook naar het oordeel van onzen correspondent in eerste instantie een zaak van overleg tusschen de Vereeniging Doorwerth en de eigenaren van de wegen, die alle in particulier bezit zijn. Tot dusver hebben de reeds gevoerde onderhandelingen echter nog geen resultaat opgeleverd. Het spreekt vanzelf, dat het hier voldoende is, wanneer er een paar behoorlijke wegen worden aangelegd, welke zonder bezwaar door groote en kleine motorrijtuigen kunnen worden bereden. Hierbij kan men als toegangsweg uitschakelen den Italiaanschen weg, welke zich door zijn hellingen minder voor een druk autoverkeer leent; niemand zou ter wille van dit verkeer een schending van het zeldzame natuurschoon langs de randen van dezen weg durven wenschen. Dit is ook niet noodig omdat er andere toegangswegen zijn welke zonder onoverkomelijke bezwaren voor het natuurschoon wel voor modern verkeer geschikt zfln te maken. Niemand zal bij voorkeur den Italiaanschen weg uitzoeken om per auto naar Doorwerth te komen, maar behoort deze weg niet over zijn geheele lengte in zulk een toestand te worden gebracht dat er veilig ook auto's kunnen rijden, al was het alleen maar ter wille van hen voor wie het bezwaarlijk is te wandelen? De geschiedenis van de wegen hangt samen met die van het landgoed Duno. De heer J W. F. Scheffer, stichter van de modelboerderrj Huis ter Aa (thans Heveafabrieken) was eigenaar van het onverdeelde Dunobezit en van de Doorwerthsche uiterwaarden, welke hij voor zijn veestapel nodig had, ook van het Kasteel dat hij aan verval prijs gaf. Wijlen generaal-majoor F. A. Hoefer heeft toen het Kasteel gekocht, de Vereeniging De Doorwerth opgericht en de restauratie van het Kasteel bewerkstelligd. In het oorspronkelijke Dunobezit liggen de Fontein alle en de Italiaansche weg. Bij de veiling in 1914 is ten aanzien van de wegen de volgende voorwaarde gesteld: „alle wegen, welke bij een perceel behooren en thans publieke wegen zijn, moeten als publieke wegen blijven opengesteld en mogen dus als zoodanig niet worden afgesloten. Deze wegen moeten overeenkomstig haar tegenwoordigen aard worden onderhouden en waar de wegen gemeenschappelijk bezit worden, moeten de koopers der perecelen zich onderling omtrent het onderhoud verstaan, en elkander over en weer uitweg op alle wegen verleenen". Het kasteel Doorwerth in zijn boschrijke omgeving. (Foto K. L. M.) Uit het Algemeen Handelsblad van 28-01-1939. |
Opmerkingen HB: In deze tekst worden meerdere zaken genoemd die niet geheel kloppen. Zoals: "De heer J W. F. Scheffer, stichter van de modelboerderrj Huis ter Aa (thans Heveafabrieken) was eigenaar van het onverdeelde Dunobezit en van de Doorwerthsche uiterwaarden, welke hij voor zijn veestapel nodig had, ook van het Kasteel dat hij aan verval prijs gaf." Het klopt niet dat het aan de heer Hoefer te verwijten valt dat het Kasteel aan verval werd prijs gegeven. Dat verval was al ingetreden voordat Scheffer het kocht. Het is wel aan te nemen dat Scheffer het Kasteel met name gekocht heeft om zijn koeien in de uiterwaarden van het Kasteel te kunnen laten grazen. Of Scheffer ideeen had om iets met het kasteel zelf te beginnen? Er zijn wel verhalen te vinden dat Scheffer het Kasteel zal laten opknappen. Maar een dergelijk kranten bericht werd veelal direct gerectificeerd. Scheffer zelf heeft enig opknapwerk ontkent. Het verval was al ingetreden met het vertrek van de laatste bewoners. De Baron van Brakell kwam zelf te overlijden in 1853. Zijn weduwe bleef op het kasteel wonen tot haar overlijden in 1878. Aan te nemen valt dat op dat moment geen van de kinderen nog in het Kasteel woont, Er waren kennelijke problemen met de verdeling van de erfenis door de 9 kinderen. Het kasteel zelf wordt toegewezen aan de oudste zoon van de dan al overleden oudste dochter. Toen deze jongeman aan het puberen sloeg heeft hij zelfs nog een poosje in het Kasteel gewoond. Nou ja, Kasteel, nee, dat had al zo weinig onderhoud gehad dat er al bijna niet meer te wonen was. De jongeman heeft een poosje in een van de twee poortwoningen gehuisd. Na de verwoestingen van WWII is er nu één poortwoning, doch het waren er altijd twee. De van Brakells hebben na het overlijden van de baron geen fatsoenlijk onderhoud meer gedaan. Het bleef wel in hun bezit. Ze woonden er niet meer. Er was een beheerder, doch op ansichtkaarten uit die tijd zie je dat de toegangsdeuren al uit de hengsels lagen, ramen en dak kapot. Hoefer heeft nu een kleine plaquette die tegenwoordig in de kasteeltoren aan de binnenplaats is te zien. Hij heeft het Kasteel van de sloop gered. "Bij de veiling in 1914 is ten aanzien van de wegen de volgende voorwaarde gesteld: „alle wegen, welke bij een perceel behooren en thans publieke wegen zijn, moeten als publieke wegen blijven opengesteld en mogen dus als zoodanig niet worden afgesloten." Er is in 1914 geen veiling geweest. Zal daar verder op in gaan. Zie de hoofdpagina Jagershuis. "In 1914 kwam het Dunobezit in veiling, het viel in stukken uiteen (de Duno-kern werd eigendom van wijlen den heer Van Vloten en is thans in bezit van Het Geldersche landschap)." In 1914 koopt van Vloten alleen het zuidwestelijke gedeelte van de Duno. De gehele Duno koopt hij eerst in 1917. Zal daar verder op ingaan in de geschiedenis van de aankoop van het Jagershuis door Driessen. |
Doorwerthse perikelen anno 1939. Uit Brieven van Lezers; WEGEN BIJ KASTEEL DOORWERTH. M. de R. Het spijt' mij, dat u aan mijn artikel in het ochtenblad van 29 Jan. jl., enkele aanhalingen toevoegt, zoowel onder het hoofd als aan het slot, die ten eenen male onjuist zijn. U stelt boven het artikel: ~de bestaande wegen, alle in particulier eigendom van derden, moeten overeenkomstig hun tegenwoordigen staat (anno 1914) worden onderhouden". Bij die aanhaling hebt u weggelaten, dat deze bepaling uitdrukkelijk betreft „publieke wegen", welke dan ook „moeten blijven opengesteld". De Italiaanscheweg en de Fonteinallée, die u met name noemt, zijn nu juist geen publieke wegen en dat zij dat zouden zijn is fantasie van den weggebruiker en den leek, klaarblijkelijk ook van den schrijver, die deze onjuistheid aanvoert. Dat die wegen niet publiek zijn is enkele jaren geleden door een proef- procedure (ten opzichte van de Fonteinallée) onomstootelijk komen vast te staan. Met het feit dat die wegen niet publiek zijn, vervalt dus elke verplichting tot onderhoud en openstelling. Er geldt te hunnen opzichte alleen het usancieele servituut voor overweg ten behoeve van de landbouwproducten van de aangrenzende perceelen. Wanneer u over publieke wegen, verplichtingen tot onderhoud en dergelijke schrijft, mag worden verlangd, dat men daarin zakelijk blijft; de in uw blad gemaakte voorstellingen, als zou het Kasteel Doorwerth benadeeld worden door de houding van de eigenaren van de wegen, zijn voor hen compromitteerend. U noemt mijn naam en ik moet aan het bovenstaande nog toevoegen, dat de Fonteinallée, die u eveneens in het door u gestelde verkeerde verband met name noemt, niet alleen niet een publieke weg is, maar een particuliere weg, die als grintweg in uitstekenden staat wordt onderhouden. Deze 1800 meter lange weg behoort gedeeltelijk aan het Geldersen Landschap en gedeeltelijk aan mij en hij is welwillend tot nader en voorwaardelijk voor alle verkeer opengesteld; alleen voor zware lasten en autobussen is hij verboden. Het is niet aan mij over de andere niet met name genoemde wegen te spreken, maar in het algemeen moet voorop worden gesteld, dat de tegenwoordige exploitatie van het Kasteel — waarmede een stroom van 50.000 betalende bezoekers per jaar, grootendeels per auto, autobus en touringcar, gemoeid is — niets te maken heeft met het vroegere wezen van het kasteel. Zulke exploitaties behooren aan openbare wegen te worden gehouden, en zijn niet thuis in het machtige natuurschoon van de omgeving, U schrijft:: ~De vraag waarom het gaat is deze, hoe komt een goede verbinding tot stand." Dat is een vraag, die ook op zichzelf maar gedeeltelijk is gemotiveerd, want er trekken 50.000 bezoekers naar het Kasteel. Overigens behoort die vraag niet te worden vergeten, dat het een eerste eisch is van behoorlijkheid . Bij propaganda, de rechten en ideele belangen van de eigenaren van de omliggende zeldzaam schoone bosschen en landelijke dreven niet met voeten te treden. Th. H. DRIESSEN. Jagershuis te Doorwerth. Uit het Algemeen Handelsblad, 01-02-1939 |
|
Er blijven veel vragen open. Heeft u aanvullingen, opmerkingen, ansichtkaarten of foto's, graag. |
Gebruikte bronnen: www.delpher.nl |