Hans Braakhuis

home
De Keijenberg

oktober 2023
De Keijenberg, Nieuwe Keijenbergseweg 171, Renkum

De BAG noemt Oorspronkelijk bouwjaar 1876
In het Wiki overzicht van Rijksmonumenten wordt ca 1820 genoemd.

Hier gaat het over huize de Keijenberg, zo vanaf  1695 of 1791.
Omdat de Keijenberg een onderdeel is van de Renkumse geschiedenis voor wat betreft: Grunsfoort, Corthenberg, (Kortenberg - Kortenburg). Keijenberg en Quadenoord wordt het gedeelte van zeg het jaar 0 tot 1791 hier besproken
De drosten Hendrik van Essen, overl. 1642, Willem Joseph van Gendt, overl, 1732 en E. J. Baron van Goltstein, 1760 — pl.m. 1785. Alle drie zijn eigenaar geweest van Harten en de Keijenberg.
Op 22 april 1733 werd Margaretha Maria van Gendt met de Keijenberg beleend. Sinds 1723 was zij , toen nog als onmondige erfgenaam, dat ook reeds met Kwadenoord. Toen ze meerderjarig was geworden huwde zij met Michel Onuphrius, baron van Schwartzenburg thoe Hohenlandsberg. En zo kwamen beide landgoederen dus, onder dat Friese geslacht, weer in één hand. Het grootste deel van het bouwland, de Kloosterkamp, werd echter weer verkocht aan E.J. baron van Golystein, drost te Wageningen. In 1791 werden gedeelten van de Keijenberg verkocht, o.a. aan de gebroeders Johannes en Nicolaas Pannekoek, papiermakers te Heelsum. Op 11 mei 1791 werd een deel van het akkermaalsbos als een Zutfens leen verkocht aan het echtpaar Jan Donselaar-Thomas. Zij verkochten hun bezit - toen ongeveer 45 ha groot - aan Ir. C. Munter uit Wageningen, die eerder al een groot deel van Kwadenoord had gekocht. Aan hem is het te danken dat beide landgoederen opnieuw één werden. Ir. Munter liet voor zichzelf omstreeks 1820 het herenhuis bouwen. Hij gaf de Keijenberg de naam van De Beken naar de drie beken, welke er doorheen stroomden. Ir. Munter heeft veel gedaan aan de verfraaiing en uitbreiding van zijn bezit.
Naar: H.C.J. Erkens; Uit de oude doos, 1997

Zijn zuster Margaretha Maria va Gendt wordt hierna op 11 Aug. 1723 als onmondige erfgenaam van haar broer met de Kwadenoord beleend. Als zij meerderjarig is, huwt zij met Michael Onuphrius Baron van Schwartsenburg, waarna deze de leeneed op 22 April 1733 vernieuwd. Hiermede is dan dit leengoed en bovendien ook de Keyenberg, weer tot één bezit verenigd, en gekomen aan het Friese geslacht Schwartsenburg-Hohelandsberg. Vele leden van dit oude geslacht hebben in Friesland de betrekking van grietman vervuld. Zij waren grietman van Wonseradeel.
Demoed
In 1695 overlijdt Swane P. van Gent-van Essen. Haar bezittingen worden verdeeld onder haar twee zoons. De Keijenberg gaat naar Willem Joseph van Gent.De Quadenoord gaat naar Frederik Hendrik van Gent.

Baron Willem Jozeph van Gent kwam hierbij in het bezit van de Keyenberg, en hij bleef eigenaar van dit landgoed tot aan zijn dood in 1732. Bij zijn dood bleek, dat hij zijn landgoed had nagelaten aan zijn nicht Margaretha Maria van Gent, de dochter van zijn broer Frederik Hendrik van Gent. Deze Margaretha Maria van Gent huwde met baron van Schwartsenburg, en op deze wijze bleven zowel Kwadenoord als de Keyenberg in het bezit van deze familie.

Zowel Baron van Schwartsenburg als zijn zoon, die na zijn dood eigenaar van de Keyenberg werd, zijn grietman geweest in Wonseradeel. Door hun vele bezigheden in Friesland, verwaarloosden zij hun eigendommen in Renkum, waardoor het ene gedeelte na het andere moest worden verkocht. Het landgoed de Keyenberg besloeg toen 45 hectaren, en bestond uit een huis, schuur, twee schaapskooien, bakhuis en bouw en weilanden.
Op 11 mei 1791 ging het landgoed over in handen van Jan van Donselaar en diens echtgenote Eva Thomassen. Op hun beurt verkopen deze de Keyenberg weer aan jhr. C. Munter uit Wageningen voor een bedrag van 6804 gulden, en zij lieten voor zichzelf een woning Bellevue bouwen, daar waar de Keyenbergseweg en de Plankenwambuisweg (nu Hogenkampseweg) bij elkander kwamen.

Hierna verwisselde het landgoed nog vijf maal van eigenaar, totdat het in 1875 weer in twee delen uiteen viel. Het gedeelte van de Kwadenoord gaat naar de heer Koker, kantonrechter te Wageningen, en de Keyenberg komt in het bezit van jhr. F.J.H. Schimmelpenninck uit Amsterdam, die zijn verworven bezit bewoonde tot aan zijn  dood in 1906. Na zijn dood wordt de Keyenberg door middel van de boedelscheiding toegewezen aan zijn dochter die gehuwd was met de heer Beels.

Aan de westzijde vonden in 1841 nog enkele grenswijzigingen plaats, omdat het Domeinbestuur een kleine grondruil aanging met Baron Grovestins, eigenaar van de Keyenberg. Deze wilde zijn bezit wat afronden, waartoe hij een stuk heide ten noordoosten van de Kwadenoord afstond, en daardoor een stuk grond langs de Bennekomseweg nabij de Schaapsdrift, terugkreeg.
Keijenberg
Een bewerkte uitsnede van een pré-kadastrale kaart uit de periode 1812 -18181 Renkum-Sectie-B-Keijenberg-GA164-0002, of te wel van de Bellevue, tot Quadenoord, Heelsum en bijna Wolfheze. Alles is van de Keijenberg. Deze uitsnede van de originele kaart van het Gelders Archief beslaat een gebied van ongeveer twee bij twee en een half kilometer. De Jonkheer Munter is in deze periode de eigenaar.
Demoed; pagina 171: "Het voormalige kloostererf, bezit van de fam. van Gent, komt door huwelijk in het bezit van de fam. thoe Schwartsenberg en Hohelandsberg. Deze verkopen in 1791 een gedeelte van de Kloosterkamp als bouw- en tabaksland aan Jan v. d. Water. Het grootste deel van de Kloosterkamp, zijnde 15 morgen, wordt als hooi- en weiland verkocht aan E. J. B. Baron van Golstein, drost te Wageningen.

De baron van Golstein koopt ook het huis Keijenberg. Hij is dan op dat moment de drost van Wageningen.
Alleen Nijhoff  schrijft in 1824 nog, dat „een eindweegs van het huis de Keyenberg, kort bij de beek een heuvel is, welke de Kapellenberg genoemd wordt, naar een vroeger daar gestaan hebbende kapel.






Huize de Keienberg, Renkum
Huize de Keijenberg, Renkum, opname uit 2014.

Jhr. C. Munter, de nieuwe eigenaar van het landgoed de Keyenberg, is een man, die zich veroorloven kan, grote bezittingen aan te kopen. We kennen de grote percelen die hij kocht van de Kwadenoord, en er gaat bijna geen jaar voorbij, of nieuwe aankopen vergroten het bezit weer. Zo koopt hij o.m. op 17 Mei 1802 van Baron van Goltstein voor 4910 gld. het aan laatstgenoemde toebehorende erf de Maat, gelegen bij de huidige Maatweg aan de Utr.weg.
Voor zichzelf laat hij omstreeks 1820 het herenhuis Keijenberg bouwen, en zijn landgoed doopt hij „de Beken’, naar de 3 erdoor stromende beken. „Een dier beken, de waterrijkste en snelvlietendste van allen, die des zomers nimmer uitdroogt, en bij de strengste vorst niet bevriest, brengt een oliemolen in beweging, terwijl de overigen verschillende papiermelens drijven’, aldus Nijhoff.*)

Deze beken heten de Oliemolenbeek, de Afgebrande beek en de (Papier) Molenbeek. Het huis de Keijenberg werd in 1820 gebouwd door Jhr. Cornelis Munter en had een koetshuis en een theekoepel. Formeel ontstaat dan in 1820 het landgoed. Munter liet in 1820 het herenhuis bouwen en noemde het landgoed "De Beken", vanwege de drie beken die door het landgoed stromen. Ten noorden van de boerderij liet hij een "slingerbos" aanleggen uit liefde voor zijn zus Margaretha Johanna, genaamd "Het Vriendschapsbosje". In het bos werd een steen geplaatst met een plaquette met daarop een gedicht over vriendschap. De originele plaquette is verloren gegaan maar het gedicht is herplaatst. Munter liet ook een uitzichts- of theekoepel bouwen aan de westrand van het beekdal. Deze was twee verdiepingen hoog en bedekt met een rieten kap. De latere eigenaar Wurfbain liet het afbreken vanwege de slechte staat. De plaats van het voormalige theekoepel is gemarkeerd door palen.

Na de dood van Munter in 1828 wordt de heer P. A. de Veer eigenaar en het landgoed is dan 196 ha. groot.

Na het overlijden van Munter in 1828 werd het landgoed eigendom van P.A. de Veer, die het in 1836 verkocht aan C.A. baron Sirtema van Grovestins (1780-1841).
Op den Huize den Keijenberg onder Renkum overleed den 11den April 1841, de Hoog Wel Geboren Heer Carolus Augustus Sirtema Baron van Grofestins, in den ouderdom van ruim 60 jaren.

De erven verkochten het aan de koopman G. van Santbergen uit Amsterdam die het als zomerverblijf gebruikte.

verkoop Keijenberg de Beken
1841

Volgens bovenstaande advertentie uit het Algemeen Handelsblad van 14-08-1841, bestaat het voormalige landgoed de Beken, later genaamd landgoed de Keijenberg uit: het Herenhuis, dat we nu kennen als de Keijenberg; de Hofstede Everwynsgoed; de Hofstede de Kwadenoord; de Uiterwaard de Maatschewerde; eene Hofstede onder Renkum, naast Bellevue, met deszelfs Hof en Bouwland en de Uiterwaard de bovenste Kaphaansche Waard.
Uit: Arnhemsche courant, 18-04-1841.

advertentie Keijenberg 1842
1842

Als eigenaar wordt C. A. Baron van Grovestein gevolgd door een aantal Amsterdammers. De eerste eigenaar afkomstig uit Amsterdam is de heer G. van Santbergen, die het goed koopt in 1843.

De erven verkochten het aan de koopman G. van Santbergen uit Amsterdam die het als zomerverblijf gebruikte.



De Amsterdamse kooplieden D. Schuller (1848) en G.L. Wurfbain (1855) waren ook tijdelijk eigenaar.

In 1845 spreekt Van der Aa over “een herenhuis, een park, koepel, boomgaard, tuinen en wandelingen; [naast] drie hofsteden, twee uiterwaarden, bosschen, heide , bouw- en weiland, 233 bunder”.

De volgende eigenaar was rond 1845-48 de heer C. D. Schüller. Schüller biedt het landgoed aan de heer Willem Hendrik Suringar, die actief was met het realiseren van een gezinstehuis (woningen) voor moeilijk opvoedbare jeugd. De Keijenberg leek hier minder geschikt voor en Schüller geeft dan in plaats van de Keijenberg, een gelijke hoeveelheid aan geld, waardoor Suringa het landgoed Rijsselt bij Zutphen kan kopen. En daar begint dan in 1851 het Nederlands Mettray.
 "Nederlandsch Mettray, op een half uur afstands van Zutphen gelegen, heeft zijn ontstaan te danken aan Willem Hendrik Suringar, die meermalen de Fransche landbouwkolonie Mettray nabij Tours had bezocht en zijn vriend M. M. von Baumhauer opwekte, een boek over het Fransche Mettray te schrijven. Daar dit geschrift te weinig de aandacht trok, werd een vliegend blaadje verspreid. De lezing hiervan was oorzaak, dat 0. D. Schüller te Amsterdam den 11 Oct. 1847 aan Suringar zijn landgoed de Keyenberg (gem. Renkum) aanbood. Later wijzigde de heer Schüller zijn aanbod in dezen zin, dat hij voorstelde zijn landgoed te verkoopen en de zuivere opbrengst te besteden tot het verkrijgen eener inrichting ergens in Gelderland, allereerst en vooral voor Protestantsche jongens, niet alleen voor jeugdige veroordeelden, maar ook voor hulpbehoevenden en verwaarloosden". Uit  Geschiedenis van het godsdienstig en kerkelijk leven van het Nederlandse volk -1903

1849: Woonachtig vrouwe Maria Cornelia Costerman, weduwe den heer Francois van Vollenhoven, particuliere, woonachtig op den huize de Keijenberg onder Renkum.

De Amsterdamse kooplieden D. Schuller (1848) en G.L. Wurfbain (1855) waren ook tijdelijk eigenaar.

In 1855 is de heer G. L. Wurfbain de eigenaar van de Keijenberg, die alle gronden in 1875 verkoopt.

"Jkvr. Bertha Eleonora de Geer, geb. huize Keyenberg onder Renkum 4 Oct. 1860,
tr. 1° Rotterdam 24 Juni 1886 Jan Gerrit Thomas van der Horst, geb. Arnhem 2 Jan. 1856,  Grammont 6 Nov. 1897, zn. van Jan en Johanna Wilhelmina ten Hones;
tr. 2° Botterdam 27 Juli 1899 Ds. Hendrik Metz, geb. Amsterdam 11 April 1858, predikant zn. van Arnoldus en Adriana Soetens, en weduwnaar van Cornelia Johanna Knook. [Rotterdam]".
bron Nederland's adelsboek, 1913

Keijenberg

In 1875 kwam het landgoed in bezit van Jonkheer Mr. F.J.H. Schimmelpenninck uit Amsterdam. Schimmelpenninck woont er als huurder al langer. Na zijn dood in 1906 valt De Keijenberg toe aan zijn dochter Jkvr. G.J.Ph. Schimmelpenninck (1864-1939), en zij is gehuwd met Mr. C. H. Beels en woonde in Arnhem. Het staat leeg.

12 op den huize de Keijenberg te Renkum. F. L S. F. baron van Tuyll van Serooskerken, civiel ingenieur met Jonkv. J. W. Schimmelpenninck, dochter van Jhr. Mr. Frederik Johan Constantijn en van J. W. Hodshon.

Keijenberg
1903

\Keijenberg
1911

Een onbezoldigd rijksveldwachter betrapte wederom een tweetal studenten, die zich op de „Keijenberg" te Renkum ophielden en waarvan een 'n geladen geweer in jagende houding bij zich droeg. Het geweer werd in beslag genomen, en tegen de overtreders procesverbaal opgemaakt.
Uit: Arnhemsche courant, 28-12-1912.

In 1915 verkoopt de Jkvr. G.J.Ph. Schimmelpenninck de Keijenberg aan haar broer Jhr Mr A.G. Schimmelpenninck uit Zuilen (1868-1956). Hij heeft veel verbeterd en verfraaid aan het landgoed en de opstallen. Het huis wordt in 1930 met een vleugel vergroot. Schimmelpenninck knapte ook de boerderij Bellevue/De Beken op. Het is bekend dat de bekende landschapsarchitect Samuel Voorhoeve uit Oosterbeek voor Schimmelpenninck werkte tussen 1921 en 1934 en van 1940 tot 1944. Onduidelijk is wat hij precies heeft gedaan. Waarschijnlijk was hij in dienst als rentmeester en heeft hij geadviseerd en plannen gemaakt omtrent aankopen, ontginning, inrichting en beplanting van de gronden. In die tijd werd in ieder geval het terrein aanmerkelijk uitgebreid en gereorganiseerd.

 Mevrouw A. G. Schimmelpenninck verlangt met 1 April 1918 een flinke Werkmeid, P. G. op den huize ,Keyenberg" bij Renkum, Gelderland. Brieven aan Mevrouw Schimmelpenninck, Daendelsstraat 9, 9 's-Gravenhage.

Wegens teleurstelling verlangt Mevrouw A. SCHIMMELPENNINCK 15 Mei of 1 Juni 1920 een net
KEUKENMEISJE en een WERKMEISJE,  beiden P.G. Brieven huize de Keyenberg, Renkum, Gelderland.

Overgeschreven wenschten te worden: van Afd. Arnhem naar Afd. Wageningen: Jhr. Mr. M. A. G. Schimmelpenninck, huize „Keyenberg", Renkum. Floralia 1925.

 Proviciale Chefs: Gelderland: Mevrouw Schimmelpenninck-van Haersma de With, „de Keyenberg", Renkum (Nederlandsch zendings-jaarboekje, 1928-1929) Idem Nederlandsch zendings-jaarboekje, 1930-1932, 1933-1936

Schimmelpenninck woonde in de jaren 20, niet zelf in het herenhuis, maar verhuurde het aan de Meester Slotemaker de Bruïne stichting als rusthuis voor huismoeders.

"Huize „de Keijenberg". Na eenige jaren leeg te hebben gestaan is huize „de Keijenberg" dezer dagen wederom door den eigenaar, den heer jhr. mr. A. G. Schimmelpenninck, Groot-Officier van H. M. de Koningin, betrokken".
Arnhemsche courant, 21-06-1939.

  De Slotemaker de Bruïne stichting gebruikte de Keijenberg als rusthuis voor huismoeders, daarna in 1964 werd de Keijenberg een vakantie- en conferentieoord van de Nederlands Hervormde Kerk, in 1966 werd het een vormingscentrum. In 1968 was de heer W. van Dam, leider van het protestants-christelljke vormingscentrum „De Keijenberg" te Renkum. In die tijd werden er ook cursusdagen voor verzorgenden in het vormingscentrum De Keyenberg te Renkum gehouden.

De Hervormde Stichting Kerk en Wereld heeft een archief met een foto- en diaverzameling,  gemerkt A-I, 1945-1999. Hier staan er enkele, even scrollen.

Renkum Keijenberg

In 1974 werd het landgoed aangekocht door Staatsbosbeheer. Rond 1992 -1995 werden er door verschillende instellingen congressen georganiseerd. De Keijenberg gebruikte de naam: Conferentiecentrum de Horst. Enkele congressen: Diabetesvereniging Nederland, Nijmeegse Colloquia en DVN van de Nijmeegse Universiteit. In 2004 werd het een opvangcentrum voor asielzoekers. En vanaf 2004 is het in gebruik bij Woonzorgnet. Het landgoed (bos) is vrij toegankelijk. Het terrein rond het huis zelf is privé. (foto's) Bij Wikipedia is een andere ontstaansgeschiedenis te lezen!

Oudjes uit tehuizen met vacantie. In Drachten zal deze zomer de bevolking van een rusthuis met vakantie gaan. Het betreft hier de bejaarden uit de Wiersma-Reltsmastichting („Herbranda") te Buitenpost. Naar we menen te weten is vakantie voor bejaarden in deze vorm voor Friesland iets nieuws. In het westen werd het al eerder gedaan. De veertien bewoonsters van „Herbranda" te Buitenpost gaan met enkele verzorgsters van 27 juni tot en met 4 juli naar het hervormd vakantieoord „De Keijenberg" te Renkum. Zij zullen daar met auto's worden heengebracht en ook weer naar huis gereden. Zoals de directrice van „Herbranda" het tegenover ons uitdrukte: „ze leven er echt naar toe".
Uit: Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland, 13-04-1959.


eigenaren volgens buitenplaatsen in Nederland:

1791 - 1798 Jan van Donselaar en Eve Thomas
1798 - 1828 jkh. C. Munter
 1828 - 1836 P.A. de Veer
1836 - 1841 C.A. baron van Sirtema van Grovestins
1841 - erven Grovestins
- G. van Santbergen
- D. Schuller
- G.L. Wurfbain
1875 - 1906 jkh mr F.J.C. Schimmelpennick
1906 - 1915 jkvr G.J.Ph Schimmelpennick x mr. C.H. Beels
1915 - 1956 jhr. mr. dr. A.G. Schimmelpennick
1956 - 1974 familie Schimmelpennick
1974 - Staatsbosbeheer

Keijenberg

Lees ook hier over de Keijenberg
Keijenberg

Keijenberg
Keienberg Keienberg
Huize de Keienberg, Renkum
Huize de Keijenberg, Renkum, opname uit 2014.

Enkele kadasterkaarten.

Keijenberg
Een Hisgis kaart uit 1832. In het rood de panden die er toen waren. De achtergrond is de BRT achtergrond uit 2022. Pieter Arend de Veer was in 1832 de eigenaar van alles.

Oude kaarten zoals RKM00  B  40  zijn door mij niet in te zien.

Keijenberg
1923

Keijenberg
1930
Keijenberg
nieuwbouw in 1974

Keijenberg
In 1981 wordt de boerderij de Beken onderhanden genomen. Vermoedelijk zijn dit plannen want voor de boerderij is nu een parkeerplaats.
Keijenberg
1974 Aanwezig waren een opzichter van Staats-bosbeheer en H.J. Nijland en H. Schouten van de Stichting voor Vormingswerk de Keijenberg.
Bronnen:

P. Nijhoff, Wandelingen, Arnhem, 1824
Demoed, Van een groene zoom aan een vaal kleed. 1953
Ruud Schaafsma; De Renkumse en Heelsumse beekdalen. 2012
Burgsteyn; Bomen over Renkum. 3 delen 2006
Wikipedia: De Keijenberg

E-depot WUR Keijenberg

BAG

HisGis

mail