Landgoederen in de gemeente Renkum home |
Hans Braakhuis dec 2024 |
De Renkumse landgoederen zijn begrensd door andere landgoederen. Aan de westkant: voormalig landgoed Belmonte en Oranje Nassau Oord (ONO) in Wageningen. Aan de noordkant: De Ginkel (Ede), Reijerscamp en landgoed Planken Wambuis, Grijsoord en Waldfrieden. Aan de oostkant: het landgoed Mariëndaal. En dan verder landgoed Hoog Erf, Vijverberg, Lichtenbeek, Westerheide, Warnsborn, Gulden Bodem, Zijpendaal, tot en met Park Sonsbeek in het centrum van Arnhem. Of naar Kasteel Rosendael. De genoemde Reijerscamp lag in de gemeente Ede, Arnhem en bij Wolfheze. De Reijerscamp wordt besproken bij Johannahoeve - Waldfrieden.
Het is niet te doen om hier een overzicht te maken van alle landgoederen. Dat komt door de verschillende definities. Het begint met de term OORD, die nu niet meer gebruikt wordt. De term GOED wordt ook niet meer gebruikt Het Goed ter Aa kennen we nog wel, maar er is vrijwel niets over gepubliceerd. Een BUITEN is een verblijf voor in de zomer, 's winters verblijf je in een kleiner pand dat wel te verwarmen is. Een LANDGOED is al jaren een marketingterm, het schijnt goed te verkopen. De eerste landgoederen op de Veluwezoom ontstonden in de 17e eeuw en begin 18e eeuw. Gedurende de 18e en verder in de 19e eeuw kwamen er meer landgoederen vanwege de verbetering van wegen en de aanleg van spoorwegen. De stichters waren aanvankelijk adellijke families en vanaf het begin van de 18e eeuw ook andere vermogende families. De Veluwezoom werd "laat" ontdekt. Rond 1640 telde de Beemster ongeveer vijftig buitenplaatsen. Daar ging het VOC geld naar toe. |
|
Nadat de Herengracht in Amsterdam, Bloemendaal, Wassenaar en
bijvoorbeeld Laren vol gebouwd waren kwam de Utrechtse Heuvelrug
(Amerongen) en later Wageningen in trek. Kijk eens naar oude
landgoederen in Wageningen waar Lubbert Adolph Torck, zo vanaf 1715 huize Torch en de Bassecourt liet bouwen (tevens eigenaar van landgoed Beeckestijn, kasteel Rosendael) Bronbeek in Arnhem vanaf 1820. Belmonte (Thierry Juste baron De Constant Rebecque de Villars na 1834. De gemeente Renkum kwam eerst in de belangstelling met de komst van Johannes Warnardus Bilders (1811-1890), die zich in 1841 in Oosterbeek vestigde. Bilders was de onbetwiste spil van het schildersgezelschap. Bilders woonde In het Dorp op nummer 16. Met Dorp wordt het oude Oosterbeekse centrum rond de Oude Kerk bedoeld. Andere kunstenaars als Gerard Bilders (zoon van), Paul Gabriël, Frederik Hendrik Hendriks, Jacob, Matthijs en Willem Maris en Anton Mauve, kwamen naar de Veluwezoom om de natuur en de fraaie vergezichten op doek vast te leggen. Het zal aan de komst van de spoorwegen in 1845 gelegen hebben dat er meer schilders kwamen. De kunstenaarskolonie in Oosterbeek groeide en bloeide tussen 1841 en 1900. Met hun werk maakten de schilders de schoonheid van het landschap bekend. Personen als C.P.E. Robidé van der Aa, C.P. van Eeghen en J. Kneppelhout fungeerden als mecenassen. Er kwam een muziekzaal in 1869, het ene trekt het andere weer aan. De gemeente en de VVV maakten toeristische kaarten, wandelgidsjes en lofdichten. Er kwamen nieuwe landgoederen en nieuwe villawijken. Waaronder Quadenoord. vanaf 1703, de Pietersberg in 1836, Bato’s Wijk (Jacob De Kempenaer in 1837). Rosorum vanaf 1852. Daarna werd Oosterbeek ontdekt door renteniers en voormalige Indiëgangers, die er grote villa’s bouwden. De kunstenaars moesten daar weer niets van hen hebben: ‘Beschaving heeft Natuur verdrongen.’ De meeste kunstenaars vertrokken weer. Theophile de Bock woonde nog enige tijd op de Nieuweweg in Renkum Een volgende groep nieuwe bewoners waren advocaat, architect, bankier en projectontwikkelaar. Op de Veluwezoom werden vele nieuwe buitenplaatsen gecreëerd, waaronder de Dorschkamp vanaf 1906, Hinkeloord vanaf 1905, Villa Sanoer in 1906. Als onderdeel van Operation Market Garden startten de geallieerden in september 1944 de Slag bij Arnhem. Van september tot maart 1945 vonden in de Zuid Veluwe hevige gevechten plaats. De landhuizen Bato’s Wijk (Renkums gemeentehuis), Belmonte in Wageningen, de Duno, de Hemelse Berg en de Oorsprong werden geheel verwoest. |
|
Wat is een landgoed Een landgoed is of was een particulier bezit. Vanwege "van lusthof naar lasthof" kan de eigenaar tegenwoordig ook Staatsbosbeheer, een provinciale Landgoederen stichting of de Vereniging Natuurmonumenten zijn. "Een geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden bezet terrein, waarop een buitenplaats kan staan. Het blijven voortbestaan van het terrein in de bestaande toestand is van belang voor het behoud van het natuurschoon". Bron Kadastrale kaart. "Een landgoed is een groot stuk grond van meerdere hectares met landerijen, bossen en tuinen. Op een landgoed kunnen zich gebouwen bevinden zoals een buitenplaats, landhuis, kasteel, grote boerderij of kerk. Activiteiten als bosbouw, landbouw en recreatie kunnen een inkomstenbron voor de eigenaar vormen. Bron Wikipedia "Een landgoed is een grootgrondbezit dat bestaat uit een oppervlakte van minimaal 5 hectare landbouwgrond en/of bos, waar de eigenaar inkomsten uit kan genereren. Veelal bevindt zich hierop ook een kasteel of landhuis, maar dat is niet noodzakelijk". Bron Landgoedvrienden. |
Verschillende definities, ter verduidelijking: Een buiten, kan ook groot zijn, heeft altijd een huis, doch er wordt veelal alleen in de zomer gewoond en de eigenaar verwacht geen inkomsten van zijn buiten. Een andere term: buitenplaats en vroeger werd ook wel de term buitengoed gebruikt. Een variatie; ontginningslandgoed, wel inkomsten, geen huis. Is oord (oort) een oudere benaming voor buiten, een streek, een toevlucht- of vakantie-oord? Een landgoed dat valt onder de Natuur Schoon Wet uit 1928 (NSW) kan subsidie krijgen voor onderhoud. NSW landgoederen kunnen al of niet worden opengesteld voor het publiek. Opengesteld geeft meer fiscale voordelen. Een landgoed dat valt onder de Natuur Schoon Wet geeft voordelen bij meerdere belastingen: overdrachtsbelasting, erf-/schenkbelasting/successierecht, onroerendezaakbelasting, vermogensrendementsheffing, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting Voorwaarden NSW landgoed. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) publiceert een lijst met alle in het kader van de Natuurschoonwet voor het publiek opengestelde landgoederen per provincie. |
Begripsomschrijving Landgoed “Een landgoed is een ruimtelijke eenheid van minimaal vijf hectare aan elkaar grenzend land met landschappelijke en/ of cultuurhistorische waarden met een economische functie, zoals landbouw, wonen, werken, of recreatie. Het wordt gekarakteriseerd door een samenhangend beheer van een combinatie van natuur-, bos-, landbouw-, water- en/ of parkelementen, eventueel met gebouwen.” (Atlas Gelders Arcadië: 10) |
Begripsomschrijving Buitenplaats “Een buitenplaats is een van oorsprong tweede huis op het platteland (naast een huis in de stad), dat in eerste instantie geen permanente woonfunctie had.”(Atlas Gelders Arcadië:11) Wikipedia |
het Ministerie van LNV en OCW gebruikt in 1988 deze omschrijving: Een historische buitenplaats is aangelegd. Zij kan deel vormen van een landgoed. Het geheel wordt met name gevormd door een, eventueel thans verdwenen, in oorsprong versterkt huis, kasteel, buitenhuis of landhuis, met bijgebouwen, omgeven door tuinen en/of park met één of meer van de volgende onderdelen, zoals grachten, waterpartijen, lanen, boomgroepen, parkbossen, (sier)weiden, moestuinen, ornamenten. De samenstellende onderdelen, een ensemble vormend, van terreinen (met beplanting), lanen, waterpartijen en -lopen, gebouwen, bouwwerken en ornamenten zijn door opzet of ontwerp van tuin en park en het (utilitair) gebruik historisch en architectonisch met elkaar verbonden en vormen zo een onlosmakelijk geheel. Onderdeel van de historische buitenplaats vormen die gebouwen, bouwwerken en tuinornamenten, die compositorisch deel uitmaken van het ontwerp of opzet en inrichting van de tuin- en/of parkaanleg dan wel dienen voor gebruik in samenhang met de oorspronkelijke bestemming. |
op deze manier wordt een buiten aldus een landgoed. |
Uit het boek: Landgoederen en wandelterreinen in Nederland Uitgever ANWB. Jaar van uitgave 1946. DOORWERTH Vrij toegankelijk: Doorwertsche bosschen (± 110 ha), eig: Staatsboschbeheer; tgb: vrij toegankelijk op wegen en voetpaden, honden aan de lijn; bijz: deze bosschen vormen een onderdeel van de boschhelling tusschen de Hunenschans (Duno) en Doorwerth. HEELSUM Vrij toegankelijk: Heelsumsche boschjes (12 ha), eig: Gemeente Renkum; Ig: tegen de kom van Heelsum, aan de o.zijde (top.krt. 489). Noordberg. eig.: Stichting Alg. Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg; Ig: ten z. van Heelsum; bijz: opgaande eiken en eikenhakhout; prachtig uitzicht op den Rijn en de Betuwe. Met toegangsbepalingen: Kabeljauw en Kievitsdaal (31 ha), eig; Gerritsen; tbg 1 Wandelbewijs; 2 op krt á f0,25 p.p. krt op het landgoed. lg: aan de Heelsumsche beek (top.krt. 490). ing: bij de Heelsumsche beek; bijz. : bouw- en weiland, omzoomd door eikenhakhout; bij de beken eiken en berken met hier en daar naaldhout en heide. OOSTERBEEK Vrij toegankelijk: De Duno (65 ha), eig: Het Geldersch Landschap; Ig: ten w. van het dorp Oosterbeek-Laag op den uitersten rand van de zuidelijke Veluweheuvels (top.krt. 490); bijz: Mei—Juni: bloeitijd azalea’s en rhododendrons; sterk geaccidenteerd terrein; fraaie uitzichten op den Rijn en de Betuwe. Houtschade. Bato’s Wijk (7 ha), eig: Gemeente Renkum; Ig: inde kom van Oosterbeek (top.krt. 490). Bilderberg (124 ha), eig: Gemeente Renkum; Ig: ± 1 km ten w. van Oosterbeek, ten n. van den Utrechtschestraatweg (top.krt. 490); bijz: overwegend naaldhout. Hartenstein (10 ha), eig: Gemeente; Ig: onmiddellijk aan de w.- zijde van het dorp, ten z. van den Utrechtscheweg en grenzend aan den Hemelscheberg; bijz: loofhout. Hemelsche berg (17 ha), eig: Gemeente Renkum; Ig: aan de w.- zijde van de kom van Oosterbeek, ten z. van den Utrechtschestraatweg (top.krt. 490); bijz: vijvers, larixlaan; sterk geaccidenteerd terrein. Houtschade. Johannahoeve (250 ha), eig: A. Zanen; Ig: ten n. van den spoorweg tusschen de stations Oosterbeek-Hoog en Wolfheze; bijz: naaldhout, afgewisseld door loofhout en bouwland. Rijk der Heide (38 ha), eig: Mevr. Wed. J. Wieringa-van Alphen; Ig: ten n. van den Amsterdamsche weg, begrensd door Koningsweg, Harderwijkerweg en Maarsbergscheweg; bijz: heide, afgewisseld door bouwland en complexen dennenbosch. Valekeniersbosschcn en Westerbouwing (17 ha), eig: Gemeente Renkum; Ig: ten z.w. van Oosterbeek (top.krt. 490); bijz: prachtige uitzichten op den Rijn en de Betuwe. Houtschade. Met toegangsbepalingen: Hoog Oorsprong (131 ha), eig: Douair. Jhr. Dr. H. G. van Holthe tot Echt.en-Bsse v.d. Feltz; tgb: 1. Wandelbewys; 2. op gratis krt.; 8. leden van Het Geldersch Landschap vrijen toegang, met uitzondering van het gereserveerde gedeelte, hetwelk met gaas is afgezet, alsmede de voor het huis loopende oprijlaan; het is ten strengste verboden zich buiten wegen en paden te begeven, honden mede te nemen, champignons of andere paddenstoelen te zoeken, rijwielen of motorvoertuigen mede te voeren; krt: bij de eigenaresse-bewoonster; Ig: ten w. van Oosterbeek (top.krt. 490);bijz: loofhout (beuken en eiken) en naaldhout; bloei acacia’s Mei-Juni; bouw- en weiland, prachtige vergezichten. Niet toegankelijk: Nieuw-Vrijland, Missiehuis (180 ha), eig: Missiehuis „Vrijland”; Ig: tusschen den Amsterdamscheweg en den spoorweg aan de o.zijde begrensd door den Dreyenscheweg; bijz: overwegend bouwland, afgewisseld door complexen bosch. |
Oorsprong (10 ha), eig: Mr. J. Frowein; Ig: ten w. van den Hemelscheberg, aan den van Borsselenweg; bijz: loofhout. Pietersberg (6 ha), eig: Gem. Renkum; lg: aan de w.zijde van het dorp, grenzend aan den Hemelscheberg; bijz: loofhout. Sonnenberg (45 ha), eig: N.V. Bat. Grondbezit Mij.; Ig: ten w. van het dorp Oosterbeek, ten n. van den Utrechtscheweg, grenzend aan den Bilderberg; bijz: naald- en loofhout, benevens bouwland. RENKUM Vrij toegankelijk: Keijenberg (180 ha), eig: Jhr. Mr. A. G. Schimmelpenninck; tgb: alléén het gedeelte van het landgoed aangeduid met bordjes „Keijenberg, vrije wandeling”; Ig: ten n. van den weg van Bennekom naar Heelsum, het gedeelte ten z. van dezen weg is niet toegankelijk (top.krt. 489); ing: aan den Bennekomsche weg; bijz: overwegend naaldhout, alsook loofhout; stroomgebied van de schilderachtige Renkumsche beek. Mariahoeve (60 ha), eig: N.V. Mij. tot Expl. van Onroerende Goederen De Renkumsche Heide; Ig: ten z. van de spoorbaan Utrecht—Arnhem, ten o. van Boschbeek, ten w. van den Telefoonweg; bijz: naaldhout en bouwland. Met toegangsbepalingen: Oranje Nassau’s Oord (182 ha), eig: Stichting Oranje Nassau’s Oord; tgb: 1. Wandelbewijs, niet voor inwoners van Renkum en Wageningen; 2. op jaarkrt. a f 2.50 p. gez.; maandkrt. (geldig vanaf dag van afgifte) a f I. p. gez.; weekkrt. (geldig dag van afgifte) f 0.50 p. gez. Enkele wegen zijn vrij; krt: bij den rentmeester L. N. J. Knottnerus, Nieuwe weg 22, Renkum; og: van 8 uur tot zonsondergang; Ig: aan den Utrechtschestraatweg Renkum—Wageningen (top.krt. 489); bijz: gemengde bebossching; fraai uitzicht op weide Het Broek; vijver, golvend terrein. Quadenoord en Boschbeek (230 ha), eig: F. C. W. Koker; tgb: 1. Wandelbewijs; 2. op jaarkrt. a f 0.25 p.p. en f 0.50 voor ten hoogste 5 personen; 3. leden van Natuurmonumenten vrijen toegang op vertoon van lidmaatschapskrt.; krt: bij B. van Woudenberg, Bennekomscheweg 112; og: van 8 uur tot 1 uur na zonsondergang; Ig: + 4 km ten n. van Renkum, ten z. van den spoorweg Utrecht—Arnhem (top.krt. 468, 489); bijz: schilderachtig stroomgebied der Renkumsche beken; overwegend naaldhout met berken- en beukenlanen; koepelgrafheuvels. Renkumsche heide, eig: Ir. J. P. van Lonkhuyzen; tgb: jaarkrt. a f 0.25 p. gez. of p.p., dagkrt. èt f 0.10 p. gez. of p.p.; krt: bij den heer H. Evers, hotel Buunderkamp; Ig: ten z. van de spoorlijn Ede—Arnhem, aan het fietspad Buunderkamp—Renkum; bijz: loof-, naaldhout en heide. WOLFHEZE Vrij toegankelijk: Boschhoeve (87 ha), eig: W. Koelman; Ig: 1 km ten z.w. van Wolfheze, ten z. van den spoorweg Ede—Arnhem; bijz: in cultuur gebrachte heide. Buunderkamp (160 ha), eig: Mevr. G. van Notten-geb. Bsse van Lijnden; Ig: ten n.w. van Wolfheze, ten n. van den spoorweg; bijz: naald- en loofhout. Wolfhezer bosschen (111 ha), eig: Ver. tot Behoud van Natuurmonumenten; tgb: vrije toegang alleen wegen en paden; Ig: ten o. van Wolfheze aan den spoorweg Utrecht—Arnhem (top.krt. 469, 490); bijz: overwegend naaldhout; zeer fraaie beek. Met toegangsbepalingen: Boschhoeve (11 ha), eig: F. W. Braat; tgb: 1. Wandelbewijs; 2. op gratis krt.; 3. leden van Het Geldersch Landschap vrijen toegang; krt: bij den heer H. Veenendaal op het landgoed; Ig: ± 2 km ten n.w. van Wolfheze ten n. van den spoorweg Ede—Arnhem (top.krt. 469); bijz: loof- en naaldhout. Laag Wolfheze (199 ha), eig: Mr. Chr. P. van Eeghen; tgb: 1. Wandelbewijs; 2. op krt. a f 0.25 p. gez.; krt: bij den boekhandel P. J. Romijn, Utrechtscheweg 142, Oosterbeek en bij den opzichter W. van Loenen, wonende op het landgoed; Ig: ten z.w. van Wolfheze (top.krt. 490); bijz: heidevelden, eiken- en berkenhakhout; voorts bij de oostelijke grens de z.g. Wodanseiken, Wolfhezer beek (steile afhang van de z.g. Kivietsbergen). |
Naar aanleiding van de verkoop in 1929 van het landgoed „Warnsborn" te Arnhem, schrijft de Arnhemsche Courant: "Alarm. De Sterrenberg verkocht, de Brink te koop, Heijenoord verkocht, Mariëndaal, nu ja nog toegankelijk, maar hoe lang? Beekhuizen gesloten voor autobussen en — op 'n haar na — voor auto's, de Lichtenbeek in tweeën gesneden en de helft verkocht, Warnsborn verkocht. Waarlijk, er dreigt gevaar, groot gevaar zelfs. Hedenmorgen hebben we een telefonisch onderhoud gehad met den kooper van Warsborn, met den laatsten kooper wel te verstaan, want landgoederen gaan tegenwoordig van de eene hand in de andere als oude Fordjes. Welnu deze laatste kooper van het 340 HA. groote gecombineerde landgoed Warnsborn - Lichtenbeek deelde ons mee, dat het eenige doel van hem, of liever van de combinatie van 6 personen, waarvan hij deel uitmaakt, is: geld te verdienen. „We hebben al een mooi bod op 't hout", aldus deze landgoed-bezitter, „en als er zich niets beters voordoet gaat al 't hout er af, tot de laatste struik toe." Waarom ook niet? Het doel is immers geld verdienen? | „Maar",
zoo ging de heer v. Kol voort, „de mogelijkheid bestaat ook, dat we 't
goed verkavelen met 't hout er op." Ziezoo, nu weten we het: Warnsbom
is brandhout. Een van de prachtigste landgoederen in ons land, met zijn
deftig heerenhuis, zijn oranjerie en tuinen, waar vaklui bewonderend
naar kijken, wordt door 'n meneer uit Zeist gekocht, dan weer —
vermoedelijk met 'n zoet winstje — overgedaan aan 'n meneer in Boxtel,
allebei heel respectabele menschen vermoedelijk, maar toch niet van 't
soort — 't zij met alle waardeering gezegd — dat neiging gevoelt om het
oor te luisteren te leggen aan 't hart der natuur, of om 't wat
prozaïscher uit te drukken: om zich in de eenzaamheid van een Warnsbom
te begraven. Zoo'n landgoed is voor hen niets dan een object, een
object om geld te verdienen. De een speculeert in margarine, een ander
in rubber, in onzen tijd kun je ook in landgoederen speculeeren. En wij
allen, de bevolking van een groote stad, wij zien dit aan, wij spreken
er over, en verder doen we niets! Uit de Arnhemsche courant 24-09-1929 |
Deze kaart maakt al veel duidelijk. Niet alle landgoederen worden genoemd. Waren Doorwerth, Grunsfoort, Kortenberg en O.N.O. wel landgoederen? Mariëndaal heeft een adres in Oosterbeek, maar ligt grotendeels in Arnhem. Vijverberg, Lichtenbeek en Brink en andere hoorden bij Mariëndaal. Boschhoeve was meer een buiten. |
|
Landgoederen en buitens genoemd bij Gelders Arcadie. Bergoord Bilderberg Boschveld Dennenkamp Dreijen Duno Grunsfoort Hartenstein Heidestein Hemelse berg Hillock Huis te Heelsum Huize Eekland Johannahoeve |
Laag Wolfheze de Kamp Keijenberg Lichtenbeek Mariëndaal Ommershof de Oorsprong Oranje Nassau's Oord Overzicht Pietersberg Quadenoord Rijnheuvel Rosande Sonnenbergh Valkenburg Vijverberg |
In 2007 is er door NSW landgoederen
een taxatiewijzer gemaakt. Men gaat uit van de kadastrale gegevens van
de gemeenten Doorwerth, Renkum en Oosterbeek. Daarin staan de volgende
NSW-landgoederen: Anra Doorwerth Boschhoeve / Buunderkamp Renkum De Kamp Doorwerth De Hemelse Berg Oosterbeek Duno Doorwerth Gelria Doorwerth Groot Wolfheze Renkum Hoog Oorsprong Renkum Huize Laag Wolfheze Doorwerth Jonkershoeve II Renkum Jonkershoeve I Renkum Kabeljauw Doorwerth |
NSW landgoederen: In 2015 werden Quadenoord, Keijenberg, Heidestein, Villa Laura, de Kamp, kasteel Doorwerth, Duno, Laag Wolfheze, Bilderberg, Sonnenberg, de Oorsprong, Hemelseberg, Pietersberg, Hartenstein, Bato's wijk, Boschveld en Mariëndaal tot de landgoederen in de gemeente Renkum gerekend. In 2021 werden Kabeljauw NM, de Langenberg, de Langenberg Kabeljauw 5, Veld en Beek, Boschhoeve / Buunderkamp, Hoog Oorsprong, Jonkershoeve, Jonkershoeve II, Oranje Nassau's Oord, Quadenoord - Bosbeek, Mariënborn, de Kamp, kasteel Doorwerth, Duno, Laag Wolfheze, tot de landgoederen in de gemeente Renkum gerekend. Hier de link naar de publicatie. lijst met Gelderse landgoederen van landgoederen net |
Landgoederen alfabetisch | |
Het goed ten Broeck, onder Renkum Geen landgoed maar meer een gebiedsomschrijving van een gedeelte van de Hartense Enk, het beken gebied tussen Renkum en Wageningen, zichtbaar vanaf de N225. De westerse helft is van ONO en de oosterse helft kent meerdere eigenaren die aan de "Onder de Bomen" in Renkum wonen. |
Meerdere namen voor het zelfde gebied met de beken tussen Renkum en Wageningen. Groenland, Het Broek. |
Het voormalige goed ter Aa. Het goed ter Aa ging van de Oude Kerk in Oosterbeek tot aan de heerlijkheid Doorwerth. Het goed ter Aa, waarvan het „herenhuis aan de Benedendorpsweg, nabij de kerk stond. Dit goed, behoorde ater aan het geslacht Bentinck, die zich daarom Bentinck van ter Aa noemde. Dat dit gebied zich geheel tot Doorwerth uitstrekte, wordt wel duidelijk door de oude benaming van het Seelbeekdal, nl. Gat van ter Aa. Deze benaming vinden we al, als Doorwerth in 1402 een leengoed wordt. Eigenaren: Het goed ter Aa was eigendom van Hendrik Bentinck (overleden 1502), daarna vererft het goed aan Alexander Bentinck en nog weer later naar Steven Bentinck en zijn zoon Johan Bentinck tot ter Aa. |
In
1672 vond een grote boedelscheiding plaats, die de aanzet vormde voor
de definitieve splitsing van het goed in 1728. Het goed ter Aa wordt
dan gesplitst in de Hoge en Lage Oorsprong, Hartenstein, Hemelse berg
en Pietersberg. Meerdere kavels worden in 1672 gekocht door jhr. Jacob Kreynck tot de Beele. In 1728 verkopen de erfgenamen van Geertruida van Brakell, douairière van Jacob Kreynck tot de Beele, de volgende percelen te Oosterbeek aan Bartholomeus van der Hoop: den Havercamp, het Meulencampjen, het Wyercamp, het Langestuck, den Mosterthof, den Steenberg, den Heekamp, een uiterweerdsweide, een hegge hout (“heggeholt”) of district, genaamd den Hemelschen Berg, hegge die Leemcuil, en hegge den Deelacker. |
Het landgoed 'Avondrust' werd begrensd door de Utrechtseweg, Van Ingenweg, Cornelis Kuypersweg en de westzijde van de serviceflat 'Hoog Heelsum'. Avondrust wordt vrijwel nergens genoemd. Een onderdeel ervan wel: Gelria. Ook ongeveer 57 are grond aan de overzijde van de Utrechtseweg ter hoogte van nummer 128 behoorde ertoe. Alleen het tolhuis (nu omgeving 'Schildershuis', Utrechtseweg 117) en een stuk bouwland ten noorden en westen daarvan (nu Protestanten bondkerk, Utrechtseweg 119) waren eigendom van het Rijk. Als eerste eigenaar kennen we in 1810 de heer Van Kesteren uit Renkum. Het landgoed was destijds aangelegd op ongeveer tien hectare woeste grond. Een groot gedeelte bestond uit grove dennenbossen en heide. De eerste pachter heeft het terrein in de loop der tijd vergroot tot ongeveer vijftien hectare. In 1830 is het de landbouwer Willem Stevens, gehuwd met Judith Alijda Wessels, die de percelen overnam van de Rijks Domeinen. De erfpacht werd in 1846 omgezet naar koop, middels een onderhandse akte van de Domeinen. In 1847 verkoopt Stevens dan de gronden aan Matthieu André van der Bank, predikant van de Waalse gemeente te Utrecht. Bank was gehuwd met Elisabeth Catharina Maria Theben Terville, voor f 3000,-: 'eene hofstede, bestaande uit huis en erf met tuin, voorts bouwland, heidegrond en nog twee huisjes, alles staande en gelegen onder Renkum bij de Fluitersmaat. Het wit in bovenstaande afbeelding is allemaal heide. De familie Van der Bank bouwde het pand van Willem Stevens uit tot een herenhuis annex boerenwoning. Er vonden verbouwingen plaats in 1848, 1858 en 1862. Na de dood van hun ouders verkochten de kinderen Van der Bank in 1863 het herenhuis aan Hendrik Clausing, zonder beroep, wonende te Amsterdam, voor f 6.800,-. Clausing vergrootte het herenhuis in 1864, en breidde zijn bezit verder uit door in 1867 een aangrenzend huis met erf in de Fluitersmaat te kopen. In de jaren 1870-1871 werd het meerdere keren verbouwde boerenhuis van oorspronkelijk Willem Stevens afgebroken en vervangen door een nieuwe hoeve, iets westelijker dan de oude boerderij. Ook het herenhuis werd vervangen (dit wordt dan het pand Avondrust I, zie hieronder). In 1873 kocht Clausing van de erfgenamen van Johannes (Jan) Kuyn en Trijntje van Zadelhoff een stuk grond aan de overkant van de Utrechtsestraatweg. Jan Kuyn was de eerste tolpachter van de tol in Renkum, en zodoende komt ook het Tolhuis bij het landgoed Avondrust. Hendrik Clausing komt te overlijden in 1875 en zijn weduwe Anne Marie Henriëtte Huberte de Booy overleed in 1904. Er zijn geen kinderen en de wettige erfgenamen verkopen Avondrust in 1904. Arnhemse Courant; Renkum, 25 Nov. 1904 Het buitenverblijf Avondrust, aan den straatweg naar Heelsum, met een schoon uitzicht op den Rijn, zal in een villapark veranderd worden. De nieuwe eigenaars, wien het deze week bij publieke verkooping ten deel viel, zullen beginnen met het aanleggen van wegen, waaraan de gebouwen zullen verrijzen. In de Oosterbeeksche Courant van 26-11-1904: "Verkoop buitenverblijf "Avondrust" met wandelbos en bouwland Utrechtsestraatweg groot 6 ha 92 are. Koper dhr. C.F. Frowein, Heelsum (Kalimaro)". De heren van den Burgh en van Walchren verenigden zich in 1905 in de N.V. Bouwmaatschappij 'Heelsum'. In 1908 verkocht de heer Jacob Portielje, zonder beroep, wonende te Bloemendaal, aan de Bouwmaatschappij Heelsum een stuk bosgrond, ter grootte van 1 ha, 84 a, 90 ca. De heer Portielje had deze kavel in eigendom verkregen van dr. Marx. In 1907 was de Bouwmaatschappij ook eigenaar geworden van de woning en de grond van Steven Willem Kuyn, tegenover 'Avondrust'. De Bouwmaatschappij gaat daarna de gronden verkavelen en bebouwen met huizen voor zichzelf (in 1905-1906 landhuis 'Den Bongerd' in 'Villapark Heelsum', nu Lindelaan 12, voor Van den Burgh, en in 1910 Utrechtseweg 91 'Lindenhof voor Van Walchren. |
Kadaster veldwerk kaart (uitsnede) van het landgoed Avondrust uit 1908. Kavel 1991 gaat naar de bouwmaatschappij Heelsum. Kavel 1993 gaat naar dr. W. Kersten. Kavel 1995 gaat naar K. Punt. 1994 is bosch en park (Heidestein) Renkum, 31 Maart 1909. In den afgeloopen nacht ontstond brand in een steenen schuur, staande achter de villa „Avondrust" en toebehoorende aan de bouwmaatschappij „Heelsum". welke gebruikt werd voor de vervaardiging van broedmachines. Het gebouw, dat alleen verzekerd was, brandde geheel uit: Arnhemse Courant "Voordat villa Avondrust gebouwd werd door de heer Slezer, stond op deze plaats een oude boerderij, welke in 1870 tot de grond toe afbrandde door blikseminslag. Omstreek 1910 werd de villa bewoond door ir. van der Burgh, een architect en directeur van de pas opgerichte N.V. Bouwmaatschappij Heelsum. Vanaf 1913 werd de leegstaande villa ter beschikking gesteld van Belgische vluchtelingen, terwijl het na de le wereldoorlog in bezit kwam van D.J. Uitenboogaard. Deze liet het restaureren, waarna het in bezit kwam van W. Middeldorp die het verbouwde tot hotel/pension, en het de naam gaf "kleen Kwadenoord" (later "klein Kwadenoord"). In de oorlogswinter 44/45 werd de villa dusdanig beschadigd dat tot afbraak moest worden overgegaan". Bron Cees Burgsteyn, Bomen over Renkum, pagina 50 Het landgoed wordt later weer gesplitst en Petrus (Piet) Marius van Walchren, kunstschilder, kocht voor zichzelf en als mondeling gemachtigde van Petrus Johannes Wilhelmus Jacobus van den Burgh, bouwkundig ingenieur, wonende te Bussum: 'Een Heerenhuis met erf en tuin genaamd Avondrust met daarbij behoorende boerenwoning, arbeiderswoningen, bouwland en boschgrond aan den Utrechtschen Straatweg te Renkum, te zamen groot vijf hectaren zes aren negentig centiaren' voor f 14.033,-. 'Een stuk boschgrond aan den Utrechtschen Straatweg te Renkum, ter grootte van een hectare vier en tachtig aren negentig centiaren' werd gekocht door Dr. Hendrik Willem Marx, arts (zie ook bij Gelria), en Jacob Portielje, particulier, wonende te Renkum, voor f 6.050,-. Het westelijk deel van het landgoed werd verkocht aan dokter Willem Kersten, zijnde een stuk bosgrond achter het hem reeds toebehorende huis en grond (gekocht en gebouwd in 1902) te Renkum, ter grootte van ca. 55 aren en 35 centiaren. De koopsom bedroeg f 625,-. Kadaster veldwerk van oa C 2494 (uitsnede) uit 1922. J.J. Wernand en consorten Bron: Van TOLHUIS naar HEIDESTEIN, wonen aan de Utrechtseweg in het Renkumse deel van Heelsum, aflevering 2, door Truus Boekhoudt. Verschenen in Schoutambt en Heerlijkheid van de Stichting voor Heemkunde in de gemeente Renkum.2006, jrg. 20, nr. 1, p. 29. Over boerderij en villa Avondrust leest u meer bij villa's en bijzondere huizen. |
Voormalig landgoed Bato's Wijk, Oosterbeek. een printscreen uit HisGis met in het rood de in 1832 bestaande woningen en in de tekst de eigenaar in 1832, in lichtgroen en grijs de situatie in 2020. In de dan al bestaande boerderij woont: Slakhorst, Jan Arnhem, dagloner te Oosterbeek. De gehele omgeving is volgens HisGis in 1832 bouwland “Bato’s wijk”, was vroeger niet meer dan een heide met schaapskooien. De Sint Nicolai Broederschap, die grote delen rond Oosterbeek bezat, begon na 1800 met de ontginning van het land. In de buurt “Het Nieuwe Land” (Nieuwland) verkocht de Broederschap kavels als bouwgrond aan kleine boeren en aan particulieren voor agrarische doeleinden. Jacob De Kempenaer kocht in 1837 twee percelen, om daar zijn buitenhuis op te bouwen. Een jaar later kocht hij een naastgelegen groot stuk bouwland direct van de Sint Nicolai Broederschap, waardoor hij een aaneengesloten terrein in bezit kreeg dat de basis zou vormen voor “Bato’s wijk”. Daarnaast bezat hij nog diverse andere terreinen in Oosterbeek, waaronder de latere “Bilderberg”. Het huis dat De Kempenaer op “Bato’s wijk” liet bouwen was relatief bescheiden van omvang en had het uiterlijk van een Zwitsers chalet. Het was dan ook nadrukkelijk bedoeld als buitenhuis, want De Kempenaer heeft zijn advocatenkantoor aan de Arnhemse Zwanensteeg altijd aangehouden. Op latere leeftijd verbleven Jacob de Kempenaer en zijn vrouw steeds vaker in Oosterbeek, wat onder andere blijkt uit het feit dat zij hun 50-jarig huwelijk in 1868 groots vierden op “Bato’s wijk”. Huis Batoswijk Oosterbeek. Hier informatie van de St. Heemkunde Renkum. Mr. J.M. De Kempenaer kocht de grond in 1836 (volgens Demoed) of 1838 of 1837 zoals in de tekst hierboven en liet er in 1845 een buitenplaats bouwen: villa "Bato's wijk". Hij maakte er een landgoed van genaamd Bato’s Wijk. Mr. De Kempenaer verbleef alleen 's zomers in Bato's Wijk. De Kempenaer sterft in 1870 in Arnhem en zijn weduwe een jaar later. In 1872 wordt “Bato’s wijk” per veiling verkocht. Het gaat om een buitengoed met huis en erf, een koetshuis met paardenstallingen en een tuinmanswoning. De hoogste bieder is Leendert Fangman, stadsheelmeester te Culemborg. Deze heeft veel plannen en het chalet van De Kempenaer mag toch afgebroken worden. 1872 Door de nieuwe eigenaar Dr. Leendert Fangman (1834 - 1896) omgevormd naar een park (ontwerp Samuël Voorhoeve) met huis en meer aangrenzende gronden. Fangman gaat ook wonen op Bato's Wijk. Fangman kocht rond 1885 ook de Westerbouwing. nieuwbouw in 1875 1891 Dhr Fangman was heelmeester te Culemborg en huwt in 1864 met Clara Anna Elisabeth Wolterbeek (1836 - 1875). Dochter van dominee Dirk Jacob Wolterbeek van de Oude Kerk in Oosterbeek. Clara was ook nicht van de familie Wolterbeek van de Valkenburg, die we ook kennen van de Bilderberg enz. Clara overleed in 1875 bij de geboorte van een kind. Dhr Fangman huwde opnieuw met Christina Frederique Auguste Diderique Marie Telders (± 1847-1907) Meer info: begraafplaats Fangmanweg. Andere info: Heemkunde Renkum. "Te Oosterbeek is brand ontstaan in de gasfabriek op het buitenverblijf „Bato's Wijk." De brand, welke een zeer dreigend aanzien had, werd door de spoedig verleende hulp der buren met zand gebluscht. In de machinekamer is alles verbrand, terwijl alle ruiten gesprongen zijn. De brand wordt toegeschreven aan de onvoorzichtigheid van den stoker". Het nieuws van den dag: kleine courant van 14-03-1887 Het koetshuis, de gasfabriek en de waterinstallatie stonden dicht bij de plaats waar na de Tweede Wereldoorlog de flat “De Wijde Rijnblik” is gebouwd. 1896 Inmiddels uit de hand te koop: Men heeft haast, zonder veiling mag het ook verkocht worden. |
"De Notaris J. KARSEBOOM te Oosterbeek bericht, dat het Buitengoed Bato's Wijk gelegen te Oosterbeek, bij vorige Advertentiën en Biljetten nader omschreven, is ingezet en met de hoogen gebracht als volgt: De massa der Perceelen 1 tot en met 5 met f525 hoogen op f537.459,=". Uit Het Algemeen Handelsblad van 13-09-1896. "In 1897 wordt de leegstaande villa “Bato’s wijk” met omliggend terrein opnieuw geveild. Er wordt ingezet op een som van Fl. 30.000, veel lager dan het bedrag dat de familie een jaar daarvoor had afgewezen. Het hoogste bod wordt uitgebracht door Gerhard Cornelis Smeenk, hotelhouder van het destijds vermaarde “Grand Hotel du Soleil” aan de Rijnkade in Arnhem. Smeenk wil het terrein gaan gebruiken voor woningbouw. De kranten melden dat hij samen met een Rotterdamse Bouwmaatschappij een brede straat door het park wil aanleggen met daarlangs een veertigtal villa’s. Hij krijgt zijn plannen echter niet gerealiseerd en in het voorjaar van 1900 verkoopt hij “Bato’s wijk” aan de Rotterdamse architect Jacob Anthonij Voorhoeve, die mogelijk deel uitmaakte van deze Rotterdamse Bouwmaatschappij. Voorhoeve heeft nog ambitieuzer plannen: hij wil het terrein gaan inrichten als “sanatorium voor zenuwleiders”. link Bato's wijk. Bato's Wijk wordt in 1896 na het overlijden van de heer Fangman geveild. De inzet was ƒ 29,365. Koper werd de heer G. C. Schmeenk te Arnhem, voor ƒ37.765. Door tussenkomst van den heer W. F. Kools uit Arnhem is het bekende landgoed Bato's-Wijk te Oosterbeek door eenige personen aangekocht om te worden bestemd tot Sanatorium voor zenuwlijders van alle gezindten. Maart 1900. "Het bekende landgoed „Bato's wijk", te Oosterbeek, zal ingericht worden tot Sanatorium voor zenuwlijders van alle gezindten. Dr. J.L. Dobberke, geneesheer-directeur van het krankzinnigen gesticht Endegeest, bij Leiden, zal als geneesheer-directeur optreden. De heeren J.A. Voorhoeve en C. N. van Goor, architecten te Rotterdam, zullen, in overleg met en na goedkeuring door Dr. Dobberke, voor de stichting en de inrichting van de gebouwen zorgen". Uit: Het nieuws van den dag: kleine courant van 07-03-1900 6-3-1900 "Door den aankoop van het bekende buitenverblijf „Bato's Wijk", te Oosterbeek, is, zooals reeds gemeld werd, de eerste stap gedaan tot het stichten van een sanatorium voor zenuwlijders. Nader vernemen wij, dat het huis zal vergroot worden met een westelijken vleugel, die eene oppervlakte van 400 m2 zal beslaan en door een gang met het hoofdgebouw zal zijn verbonden. Dit nieuwe gedeelte zal bevatten 25 kamers ter opneming van de te verwachten patiënten, terwijl in de oorspronkelijke villa zullen zijn de woning van den directeur en van de zusters en de spreek-, ontvang- en eetkamers. Dezelfde combinatie, die eigenares is geworden van dit landgoed, heeft ook aangekocht een villa met daarachter gelegen bouwland; naar men meent, met het doel aldaar villa's te doen bouwen. Ook heeft men hiermede het oog op het verkrijgen van een flinken toegang naar de stichting op „Bato's Wijk". Uit: Het nieuws van den dag van 15-03-1900. Maar ook dit ambitieuze plan komt niet van de grond en eind 1900 verkoopt Voorhoeve “Bato’s wijk” door aan Hugo Ernest Scheidius. "De buitenplaats „Bato's Wijk", te Oosterbeek, welke zoo langen tijd onbewoond is gebleven, werd in het begin dezes jaars aangekocht met het doel aldaar eene inrichting voor zenuwlijders te stichten. Van dit plan is echter niets gekomen, en thans is de plaats in eigendom overgegaan aan den Heer Scheidius, te Arnhem, zoodat zij eerlang weder zal bewoond worden". Uit: Het nieuws van den dag van 10-10-1900. Aanvankelijk werd Bato's wijk toen gehuurd door den heer A. v. d. Berg, terwijl het in 1912 werd verkocht aan den heer Scheidius, die de bekende vijver met rotspartijen liet aanleggen. "Hugo Ernest Scheidius, de nieuwe bewoner van “Bato’s wijk" werd in 1872 geboren in het Brabantse Gemert. Zijn vader, Everard Hugo Scheidius, was door zijn huwelijk in 1869 met Maria Mathilde Johanna Henriette Lüps eigenaar geworden van Kasteel Gemert, dat oorspronkelijk door de Duitse Orde als middeleeuwse vesting was gebouwd. Everard Hugo herstelde het kasteel in oude luister door het hoofdgebouw en de donjon te restaureren. In 1879 besloot hij Gemert te verlaten en zich als bankier in Arnhem te vestigen. Het kasteel verkocht hij aan de Franse paters Jezuïeten. De grootmoeder van Everard Hugo Scheidius was Ursula Martha van Braam, een tante van de Ursula Martha van Braam die met de Oosterbeekse mecenas Jan Kneppelhout was getrouwd. Een oom van Everard Hugo’s vrouw Maria, Johann Heinrich Wilhelm Lüps, was eigenaar van kasteel Biljoen in Velp. Hugo Ernest had een oudere broer, Everard Philip Adriaan Matthias Scheidius, die in onze gemeente vooral bekend is geworden van het Artillerie Museum en de Scheidiuskamer op Kasteel Doorwerth. Vader Everard Hugo Scheidius overleed in 1898 en liet zijn vermogen na aan zijn beide zonen. Hugo Ernest Scheidius woont volgens het Oosterbeekse adresboek van 1901-1922 op “Bato’s wijk”. In 1901 trouwt hij met de Rotterdamse Laura Augustine Moons, maar dit huwelijk wordt in 1908 ontbonden. In die periode staat hij enige jaren niet in Oosterbeek ingeschreven, maar op het adres van zijn moeder aan het Velperplein in Arnhem. In 1909 hertrouwt hij met Christine Emilie Lüps, een achternicht van zijn moeder, en woont hij weer in Oosterbeek. Hugo Ernest Scheidius was mede-vennoot van de Commanditaire Bankvereeniging Groh en Co. in Arnhem, maar na het overlijden van de hoofd-vennoot moet hij in 1914 surseance van betaling aanvragen. Zijn grootste hobby was het kweken van sierplanten, waarvoor hij een groot kassencomplex op “Bato’s wijk” liet aanleggen, en waarmee hij menige prijs in de wacht wist te slepen. Eind 1922 vertrekt het paar naar Duitsland, de villa andermaal onbewoond achterlatend. Uit: link Bato's wijk. 1909 Er mag wat geruimd worden in 1922 "Het gemeentehuis te Oosterbeek. Zal de Gemeente Bato's wijk koopen? Wij hebben dezer dagen meegedeeld de conclusies van het rapport van den gemeentearchitect van Renkum over het gemeentehuisvraagstuk. Zooals men weet wordt een verbouwing van het gemeentehuis te Oosterbeek ontraden en geadviseerd een oplossing te zoeken door den bouw van een nieuw gemeentehuis. Naar wij vernemen is reeds in een geheime zitting van den gemeenteraad de gemeentehuisquaestie besproken. Voorts heeft het gemeentebestuur het oog laten vallen op het landgoed Bato's wijk, eigendom van den heer Scheidius, die veel buitenslands vertoevend, de buitenplaats onbewoond laat. Het oude landgoed is beroemd door de schitterende ligging; het huis werd gebouwd op een punt dat wel het mooiste vergezicht over Rijn en Betuwe biedt. Aankoop, van dit landgoed zou beteekenen dat de gemeente behalve een goed gelegen punt voor den bouw van een gemeentehuis verkreeg, maar tevens in het bezit van een prachtig gelegen park kwam. Dat er ernstig over den aankoop wordt gedacht kan wel blijken uit het feit, dat B. en W. en de gemeenteraad dezer dagen een bezoek brachtén aan het landgoed". Uit Arnhemsche courant 02-07-1927 Bato's wijk is begonnen als buitenplaats, daarna werd het een landgoed. Lees meer bij overige gebouwen, scholen, gemeentehuis e.d. Andere bronnen: Joop van Zoelen en Arda Wijsbek Als Bato's wijk door de gemeente wordt gekocht, is het geen landgoed meer. Lees verder bij Bijzondere villa 's, huizen ... |
Landgoed Bergzicht, Utrechtseweg, Heelsum. |
Zie Wilhelminapark Heelsum. Hotel Pension Rusthuis Bergzicht Utrechtseweg 37, Heelsum, zie hotels, café, pension |
Buiten en landgoed de Bilderberg De Swarte Colckse hegge wordt zo vanaf 1730 de Bilderberg genoemd. Soms wordt nog wel de naam de Zwarte Kolk gebruikt om bij de Bilderberglaan het sprengengebied van de Wolfhezerbeek aan te duiden. Landgoed de Bilderberg werd in het midden van de achttiende eeuw ingericht voor bosbouw. Een initiatief van de eigenaar Mr. J.M. De Kempenaer. Voor De Kempenaer en echtgenote, de schilderes Anna Henriëtta Wolterbeek (1834 –1905) (dochter van Wolterbeek op landgoed Valkenburg) was De Bilderberg louter een belegging geweest – beiden bezaten al een buiten in Oosterbeek, Bato's wijk. Jacobus Matheus De Kempenaer (1793- 1870) was een advocaat uit Arnhem. Hoorde aanvankelijk bij de liberalen in de Tweede Kamer. In 1844 was De Kempenaer een van de Negenmannen die het initiatief namen tot Grondwetsherziening. Maakte in 1848 deel uit van de Grondwetscommissie - Thorbecke en speelde als minister van Binnenlandse Zaken een belangrijke rol bij het tot stand komen van de herziening van de Grondwet. Door deze grondwet werd de macht van de koning verder beperkt. De Kempenaer woonde in de Hof van Batenburg aan de Zwanensteeg (nu Zwanenstraat) in Arnhem.2 Oosterbeek. In de krant komt de naam Bilderberg voor het eerst voor in 1815 als "de Rentmeester der Domeinen, dhr. H. Cremer, zal op 16 Februari 1815 ten huize van Kastelein E. van Veelen, in de koude Herberg onder Oosterbeek, ten overstaan van notaris dhr J. Busgers, in opdracht van Domeinen op meerdere percelen aan hout zal verkopen zoals 12 percelen uitgedunde Dennen aan den Bilderberg, alles onder de Oosterbeeksche bosschen, Boswachter D. van Hees, zal aanwijzingen geven." (Arnhemsche courant, 07-02-1815) De houtverkopingen van de Domeinen gaan volgens de Arnhemse Courant door tot 1861. De naam landgoed Bilderberg verschijnt voor het eerst in de krant bij een houtverkoping op het Landgoed de Bilderberg in de Arnhemsche courant van 09-12-1861. Het nabij gelegen landgoed de Bilderberg werd midden achttiende eeuw in cultuur gebracht. Het terrein kwam in bezit van Mr. J.M. De Kempenaer (zie ook Bato's wijk). Mr. Jacob Mattheus De Kempenaer (1793-1870) was behalve jurist (sinds 1816) ook een landelijk politicus. De Kempenaer stamt uit een oud Vlaams geslacht dat zich in de Spaanse tijd om godsdienstige redenen in Amsterdam had gevestigd. Zijn nazaten hebben nog steeds een advocatenbureau. Jacob De Kempenaer was een bevlogen mens en mengde zich nadrukkelijk in het sociaal-politieke leven. Zo was hij actief als gemeenteraadslid, lid van Provinciale Staten, secretaris van de Kamer van Koophandel, kerkvoogd van de Nederlands Hervormde kerk, lid van de Tweede Kamer en Rijksadvocaat van Gelderland. In 1844 behoorde hij tot de ‘Negenmannen’ die onder leiding van staatsman Thorbecke het initiatief namen tot Grondwetsherziening. Hij maakte deel uit van de Grondwetscommissie-Thorbecke en speelde als minister van Binnenlandse Zaken een belangrijke rol bij het tot stand komen van de herziening van de Grondwet. De Kempenaer was voorzitter van de al bestaande Prodesse Conamur, de Arnhemse Heemkundige vereniging. De Kempenaer was sinds 1836 de eigenaar van de Bilderberg, en had in Oosterbeek al andere kavels waaronder het latere Bato's wijk. In 1871, zijn weduwe was toen ook overleden, komen de landgoederen genaamd de Koude Herberg, de Bilderberg en Zonnenbergsche Heg, allemaal naast elkaar gelegen te Oosterbeek, te koop. Alleen op de Koude Herberg was toen een pand aanwezig. Bij een eerste veiling is het totaal ingezet voor ƒ 18.951,=. De Bilderberg komt dan in het bezit van de Amsterdammer J.P.F. Kock. Hij verkoopt het bosbezit in 1878 weer aan het Zieken- en Begrafenisfonds "Let op uw einde" uit Utrecht. In 1893 komen het landgoed „de Bilderberg", en de bekende „Koude Herberg" opnieuw op een veiling: "De Notaris J. Karseboom te Oosterbeek, zal op Woensdag 8 November 1893 bij inzet en op Woensdag den 22 November d. a. v. bij toeslag, telkens des namiddags ten half twee ure, in het Koffijhuis van den Heer A. v. d. Velden, aan den Utrechtschen straatweg te Oosterbeek , publiek verknopen: Het Landgoed „De Bilderberg" met daarbij behoorend Huis, Schuur en Erf, genaamd "den Koude Herberg", waarin Vergunning, benevens Bouwland en uitgestrekte Bosschen van Dennen en ander Hout, ter grootte van 83 Hectaren, 83 Aren, 25 Centiaren, bijzonder goed in te richten voor Uitspanning, Hotel of Herstellingsoord. Alles aan elkander gelegen aan den Utrechtschen straatweg te Oosterbeek , langs den Oosterstoomtram tusschen Wolfhezen en Sonnenberg. De verkooping geschiedt in 7 perceelen, combinatiën en massa. Aanvaarding bij de betaling der kooppenningen op den 2den Januari 1894. Dagelijks te bezichtigen en aanwijzing te verkrijgen bij den Bosch baas B. De Geest. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij bovengenoemden Notaris, alwaar in tijds de verkoopsvoorwaarden en kaart ter inzage zullen liggen". En door deze advertentie wordt al iemand op het idee gebracht om er horeca of een herstellingsoord te beginnen. Het enige pand dat er dan staat is Koude herberg. De terreinen van de Bilderberg en de ernaast gelegen buitenplaats Valkenburg, worden in 1894 aangekocht door de familie Wolterbeek uit Amsterdam. De familie D.J. Wolterbeek woonde op de Valkenburg en de omgeving deed voornamelijk dienst als jachtterrein. De aankoop van de buitenplaats Valkenburg door Wolterbeek valt samen met de verplaatsing van de Koude Herberg. Die stond op de hoek van de Utrechtseweg en de Van Borsselenweg. En wordt verplaatst naar de overzijde van de Utrechtseweg en de Valkenburglaan. De Koude Herberg was in destijds een bekende halte van de diligence-dienst, tussen Arnhem (hotel De Zon) en Wageningen (hotel De Wereld). Rond 1880 is de diligence-dienst vervangen door de stoomtram, en de stoomtram is later weer vervangen door een elektrische tram die tot aan Zeist ging. In 1913 is de Bilderberg door de familie Wolterbeek verkocht aan de schoonzoon, de heer Van Tienhoven, toen directeur van de Rotterdamsche Bank Vereniging. Mr. dr. J.P. van Tienhoven, was van 1913 tot 1923 de eigenaar van de Bilderberg. Van Tienhoven heeft van de Bilderberg een park laten maken, door aanleg van paden enz., terwijl hij rond 1918 een huis liet bouwen op de plaats, waar zich tegenwoordig hotel de Bilderberg bevindt. L.A. Springer, was vanaf 1916 de tuin architect. Architect A.D.N van Gendt, deed in 1916 de uitbreiding met buitenhuis, autogarage annex boswachterswoning. Andere latere tuinarchitecten: D.F. Tersteeg, Samuel Voorhoeve Grenspaal van het landgoed "De Bilderberg", aan de Utrechtseweg ten oosten naast de kruising met de Wolfhezerweg. Foto van Harry Smit rond 1980 Gelders Archief. De familie Wolterbeek, die op Valkenburg woonde kocht de kavel in 1894. De Bilderberg lag voor hen aan de overkant kant van de straat. Valkenburg wordt ook wel eens een landgoed genoemd. De volgende eigenaar, mr. dr. J.P van Tienhoven, één van de invloedrijkste bewoners van Oosterbeek, liet in 1918 het herenhuis de Bilderberg bouwen. |
In 1913 wordt Joannes Pieter van Tienhoven eigenaar van landgoed De Bilderberg. Hij was in 1876 te Amsterdam geboren als zoon van mr. Cornelis Hendricus van Tienhoven en Jkvr. Pieternella Cecilia Junius van Hemert. In 1904 huwde hij in zijn woonplaats Utrecht met Lucile Agnes Hélène Baronesse Van Linden. In de tijd dat hij aandacht krijgt voor De Bilderberg zit hij in de directie van de Rotterdamse Bank. Van Tienhoven heeft het voornemen de Bilderberg te gebruiken als familielandgoed. Omdat hij voor zijn werk inmiddels aan Den Haag was gebonden hield hij zijn woonhuis daar aan. In 1916 laat hij door de Oosterbeekse aannemer Evert de Geest op het landgoed een volumineus buitenhuis bouwen. Het ontwerp was van de Amsterdamse architect A. D. N. de Gendt. Ontwerptekening voor de villa op de Bilderberg van architect De Gendt. Naar bron en meer info Heemkunde Renkum Van Tienhoven wil het landgoed uit breiden. In 1920 koopt hij een deel van het landgoed de Sonnenberg, Tussen de Bilderberg en de Sonnenberg. Er komt in 1920 een weg van de Koude Herberg naar Dreijerheide, handig voor bezoekers Van Tienhoven verblijft tot 1922 met grote regelmaat op De Bilderberg. In dat jaar besluit hij het aan de gemeente Renkum aan te bieden. Op 1 juni 1922 besluit de gemeenteraad van Renkum het landgoed aan te kopen. De burgemeester Jan van der Molen en zijn gemeentesecretaris Aland van Oudenallen zijn in Arnhem aanwezig bij het passeren der akte ten kantore van notaris Küthe persoonlijk. Van Tienhoven is verhinderd en laat zich vertegenwoordigen door Samuel Voorhoeve, landschapsarchitect te Oosterbeek. De gemeente moet na de aankoop van de Hemelse Berg in 1920 andermaal diep in de buidel tasten en betaalt voor het landgoed de Bilderberg fl. 285.000,-. Aanvankelijk wordt het huis voor twee jaar verhuurd aan een particulier maar bij raadsbesluit van 3 december 1925 wordt een deel van het landgoed, met zowel het huis als de boswachterswoning en een flink perceel bos, verkocht aan de NV de Tafelberg van Cornelis Ogterop. Het intussen goed gecultiveerde landgoed werd in 1923 gekocht door de gemeente Renkum. „De Bilderberg” te Oosterbeek. De gemeenteraad van Renkum heeft met 7 tegen 5 stemmen aangenomen het voorstel van. B. en W. aldaar, tot aankoop van het landgoed „De Bilderberg” te Oosterbeek van den eigenaar mr. dr. J. P. van Tienhoven te ’s-Gravendijk, voor de som van ƒ285.000. Uit Het nieuws van den dag 02-06-1922. "In de bosschen van het landgoed De Bilderberg, te Oosterbeek, eigendom van mr. van Tienhoven, brak Zondagmiddag een groote brand uit. Met groote snelheid breidde het vuur zich naar alle kanten uit. Politie en brandweer uit Oosterbeek, alsmede de brandweer uit Arnhem trachtten door het maken van brandvrije strooken de uitbreiding van den brand tegen te gaan. Door den hevigen wind had dit aanvankelijk weinig resultaat. Na eenige uren, toen inmiddels 25 a 30 Hectare was verbrand, voor het grootste deel jong dennenhout, was men den brand meester. De brand is vermoedelijk ontstaan door onvoorzichtigheid van wandelaars. Tot aankoop van het landgoed „Bilderberg", grenzende aan Laag Wolfheze, is naar men zich herinnert, kort geleden door de gemeente Renkum besloten. Met dezen brand, is weder een groot gedeelte, van ons toch al schaars wordende natuurschoon vernietigd". Uit de Haagsche courant van 06-06-1922 De N.V. hotel maatschappij de Tafelberg kocht drie jaar later het herenhuis dat sindsdien uitgroeide tot het befaamde hotelcomplex. landgoed de Bilderberg is nog steeds te bezoeken. Tip, parkeer op de Sportlaan en loop naar de rotonde in het vierkant. het lanenplan is gedeeltelijk nog intact De woning van Van Tienhoven is bij het latere hotel nog goed te onderscheiden, opname 1934 - 1940. Van Ogterop was aandeelhouder van de nv de Tafelberg. Meer over Ogterop en de hotel geschiedenis van oa de Bilderberg: Heemkunde Renkum. Lees hier meer over het hotel de Bilderberg. |
Voormalig landgoed De Boschhoeve, (Boshoeve) Aan het Buunderkamp ongenummerd, Wolfheze. Naast voormalige landgoed de Buunderkamp (ten noordoosten) 10 tot 12 H.A. Niet te verwarren met kwekerij De Boschhoeve, aan de Boshoeve in Wolfheze. Lees meer bij de Buunderkamp. Het is niet duidelijk of de Boschhoeve wel een landgoed geweest is. |
|
Landgoed Boschveld, Schelmseweg 86, Oosterbeek. Op de grens van Arnhem en Oosterbeek ligt, naast het landgoed Mariëndaal, het landgoed Boschveld. |
Boschveld behoorde oorspronkelijk tot de landerijen van het klooster
Mariënborn, dat in 1580 werd opgeheven. In de zeventiende eeuw werd het
een zelfstandig buiten. In 1835 en 1836 breidde Jan Trakranen, eigenaar
van Lichtenbeek, zijn bezit uit met Boschveld, dat in 1870 door de
familie Van Eck (eigenaren van Mariëndaal) werd overgenomen. De
hekposten met de naam Mariëndaal bij de voormalige boswachterwoning op
de hoek van de Van Limburg Stirumweg getuigen hier nog van. In 1936
werd Mariëndaal in twee delen publiek geveild. Het oude Mariëndaal ten oosten van de Schelmseweg werd verworven door Geldersch Landschap en Kasteelen. Het andere deel, min of meer het vroegere Boschveld, werd aangekocht door baronesse Van Nagell van Ampsen. Later erfde C.W.J. baron van Boetzelaer dit bezit. In 1979 werd ook dit gedeelte aangekocht door Geldersch Landschap en Kasteelen, met uitzondering van de in het interbellum gebouwde theekoepel. Op Boschveld liggen twee grafheuvels. Het zomerhuis en de theekoepel van het landgoed liggen ten westen van de Schelmseweg. Vroeger was het gebruikelijk op verschillende plekken extra (thee)huizen en koepels te bouwen. Info van het GLK |
Voormalig Landgoed, Huize De Brink, tegenover „Hoogstede", (tussen Oosterbeek en Arnhem, nu bedrijventerrein Arnhems Buiten). "Reeds vrij spoedig na de opheffing van het klooster Mariëndaal is het landgoed de Brink, afzonderlijk verpacht. Het strekte zich toen uit tot de Klingelbeek. De Brink werd destijds ook wel Klein-Mariëndaal genoemd, als onderscheid van Groot-Mariëndaal of het Cloosterenerf, het voormalige klooster. In het begin van de 17de eeuw was Klein Mariëndaal in pacht bij Johan Buddingh, burgemeester van Arnhem, voor ƒ.40.— per jaar. Deze liet er rond 1615 een herenhuis bouwen. Toen burgemeester Buddingh er woonde, stonden er weinig bomen op het goed. Bij de vernieuwing van de pacht in 1620 werd den pachter de verplichting opgelegd het erf te bepoten met 500 eiken heesters. Een schoonzoon van Johan Buddingh, Johan van Ommeren, volgde hem in 1627 als pachter op. Van Ommeren heeft veel nieuw hout aangeplant en den ouden boomgaard vernieuwd. Ook zijn opvolger, de stads-secretaris Henrich Verstegen, die sedert 1634 op Klein-Mariëndaal woonde, heeft veel bijgedragen tot verbetering en verfraaiing van het landgoed. Hij kreeg van Gedeputeerde Staten van de Veluwe in pacht de Mariëndaalsche beek van het klooster af tot aan den weg naar de Klingelbeek, met een daaraan grenzend stuk land, om dit tot vijver af te graven en daarop een watermolen in te richten. Vijver en watermolen zijn in 1923 nog aanwezig. Twee jaren later kreeg de secretaris Verstegen van Gedeputeerde Staten toestemming om van den pachter van Groot-Mariëndaal over te nemen "een akker land bij den nieuw gemaakten vijver om tot verbetering van Klein-Mariëndaal beplant en als boomgaard bij dit erf gebruikt te worden". Het landgoed was nu vrijwel voltooid. Klein-Mariëndaal kwam in 1694 door koop in het bezit van Henrick Willem van Ruyven, secretaris van Arnhem, en vrouwe Helena Isbrandts. In hetzelfde jaar kreeg van Ruyven toestemming om de Utrechtschen weg bij Klein-Mariëndaal en verder tot aan het hek van de wildgraaf, dat is ongeveer tot aan den toenmalige Grinweg, aan beide zijden met eiken te bepoten. De fraaie eikenlaan liep recht op het heerenhuis aan en is in lateren tijd, bij den spoorwegaanleg, verlegd. Bij vererving ging liet landgoed in 1738 over aan professor Weyer Willem Muys, die getrouwd was met Margaretha van Ruyven. Zijne weduwe droeg het goed in 1761 in eigendom over aan A. D. van Spaen en vrouwe E. A. M. van Riebeek. Hun zoon I. T. W. van Spaen, die het goed in 1763 erfde, verkocht het in 1790 aan J. H. Engelen, secretaris van de stad Arnhem. Van de latere eigenaren noemen wij nog de graaf van Bylandt—Halt, staatsraad, vice-admiraal, Mr. J. P. du Quesne van Bruchen en Cillaarshoek, de heer J. T. Vogel en diens weduwe, van wie het bezit overging rond 1923 naar J. J. A. A. baron van Pallandt. Naar: Albert Oltmans; Arnhemsche courant 06-10-1923 De Kema gaat zich in 1938 er vestigen. |
"Maar
den grooten weg vervolgende zien wij aldra, aan de regterzijde, tegen
de hoogte, ‘het, wel niet zeer uitgestrekte, echter, door fraaije
beplanting en ruimen aanleg, uitmuntende landgoed DEN BRINK, thans
behoorende aan den heer Mr. Du Quesne van Bruchem. Het huis, dat over
een, met verscheidenheid van plantsoen versierd, zacht afhellend
terras, op den grooten weg, en verder, langs de glooijing der heuvelen,
die den Rijn omzoomen, over de gansche Betuwe uitziet, valt door zijne
breede witte gevels, ook van verre, in het oog". Uit Arnhem en zijne omstreeken; Isaac Anne Nijhoff In het begin van de 19de eeuw was het eigendom van den Staatsraad vice-admiraal graaf van Bijland Holt. Daarna woonde er de familie Mr. J.P. du Quesne van Bruchem - Haack. (en Cillaarshoek). Johannes Theodorus Vogel (1813-1881) kocht in 1861 het landgoed. Omstreeks 1870 was de Brink in het bezit van mr. J. G. Vogel te Utrecht. Uit diens bezit gaat deze grond in 1880 over aan de heer Th. Sanders van Overzicht, die ook uitgestrekte bezittingen op Dreijen had. Een vijftal jaren later werd het meeste echter weer in kleine kavels aan particulieren ‘verkocht. Hij woonde er tot zijn dood in 1881. In en openbare veiling in 1902 werd het landgoed verkocht voor Hfl.90.730 en de bomen zijn genaast voor Hfl.18.182. Het is gekocht voor mevrouw Baronesse Van Pallandt van Walfort, geb. Baronesse Van Tuyll van Serooskerken. Een foto: http://bit.ly/36DpZnP. Hoogstede.nl over De Brink Meijer Cohen had in Renkum een herenconfectie manufacturen handel (aan de Dorpsstraat A 80a, telefoon 371 in 1919). Later (10-7-1920) (Kvk: mei 1920) begon hij in Arnhem een filiaal aan de Varkenstraat 24. De familie verhuisd in 1922 naar de Rijnstaat 2 in Arnhem. Het ging hem echter niet voor de wind (crisisjaren?). In 1936 moest hij zijn huis in de Rijnstraat in Arnhem, vlakbij de gedempte haven, verkopen. Er werd toen een huis gehuurd vlakbij het viaduct bij de KEMA aan de Utrechtseweg 161. Handelsregister Arnhem 1921-1969 Stukken Kamer van Koophandel 7698 meijer cohen heerenconfectie agenturen - Arnhem. Inschrijfjaar: 1929, Uitschrijfjaar:1936. Meyer Cohen was een bekwaam en prettig zakenman die later een textielgroothandel in Arnhem begon. Ook daar ging het hem blijkbaar voor de wind want toen de oorlog 1940-1945 uitbrak woonde hij in een fraai huis op de Brink in Arnhem. Meijer Cohen, Renkum 14 april 1888 Renkum - 9 februari 1943 Auschwitz Waarschijnlijk huurde Meyer Cohen de Brink? |
Buunderkamp Wolfheze |
lees meer over de Buunderkamp bij deze website. Niet echt een landgoed, meer een ontginningslandgoed. |
Landgoed de Corthenberg, Renkum | Lees meer over Corthenberg bij de geschiedenis van Renkum |
Voormalig landgoed Dennenkamp, Utrechtsestraat 135 (oud adres) De Dennenkamp ligt in het centrum van Oosterbeek aan de Utrechtseweg. Aan de noordzijde wordt het gebied begrensd door de Wouter Klaassenlaan, Dennenkampweg. Het gebied valt op door de parkachtige, groene uitstraling. Het landgoed besloeg een gedeelte van de grond welke in 1836 door de St. Nicolaasbroederschap uit Arnhem werd verkaveld. Het buiten werd gebouwd in 1859 (of 1862) door advocaat J.H. Loopuyt. Loopuyt gaat er eerst in 1873 wonen. In 1880 wordt het landgoed verkocht aan Jacobus Lebret. In de tekst gaat het over de heer Loopuyt in 1873. 1889 De Lebrets bewoonden jarenlang huize Dennenkamp. Prof. Jacobus Lebret (1819-1906) en zijn echtgenote Amelia Lebret-Caland (1830-1899) voelden zich nauw betrokken bij de Remonstrantse kerk. Zij beijverden zich de Oosterbeekse Remonstrantse gemeente onafhankelijk te maken van de Arnhemse en financierden de bouw van een eigen kerkgebouw aan de Wilhelminastraat. Nicolaas M. Lebret, een neef, heeft fortuin gemaakt in Nederlands-Indië, had daar bezittingen, maar ook elders in Nederland (Deelerwoud e.a.). Mej. A.W. Lebret was bij de Oosterbekers als "tante Mies" bekend. Zij stond grond af voor de bouw van een wijkgebouw aan de Joubertweg. Een herinneringstegel aan het wijkgebouw verwijst naar deze menslievende daad. De laatste bewoner was de familie Nicolaas Marius Lebret (1857-1924). Nicolaas was een neef van de overleden professor Lebret en in 1907 ging Nicolaas in Oosterbeek op de Dennenkamp wonen. |
De villa heeft van 1946 tot 1966 als Gemeentehuis dienst gedaan, om het verwoeste gemeentehuis op Bato's wijk tijdelijk te vervangen. In 1945 en 1946 zetelde het gemeentebestuur tijdelijk in hotel de Bilderberg. voormalig Huize Dennenkamp, foto gemaakt vanaf de Utrechtse Straatweg in Oosterbeek. Tegenwoordig kun je hier parkeren en is er de weekmarkt in Oosterbeek. Vanaf 16 september 1946 trok de gemeente in de villa op het landgoed De Dennenkamp aan de Utrechtseweg. Die werd te klein. In 1952 kwam er een barak bij en die werd in 1957 weer vergroot. Ook de conciërgewoning werd voor ambtelijk gebruik ingericht. Toen op het naastgelegen deel van de Dennenkamp de bouw van een nieuw gemeentehuis was voltooid (1966) werd het oude Dennenkamp gesloopt. De Dennenkamp stond niet op exact dezelfde plaats als nu het gemeentehuis, meer in de tuin ten westen van het gemeentehuis en de bibliotheek. |
Kasteel en Hoge Heerlijkheid Doorwerth. Vanaf 1402 een Hoge Heerlijkheid onder de hertog van Gelre. Bij de Franse inval in 1875 werd de adel afgeschaft en daar mee ook de Hoge Heerlijkheid. Doorwerth werd een gemeente. In 2023 bestaat de gemeente Doorwerth al 100 jaar niet meer. Een gemeente kan geen landgoed zijn. Een Hoge Heerlijkheid ook niet. Vanwege een subsidie aanvraag sinds 2021 ook een landgoed. Bewoning bekend vanaf 1260. Laatste bewoners, van 1837 tot 1880, de fam. van Brakell. Hoge Heerlijkheid van 1402 tot 1795. Legermuseum van 1913 tot 1945. Zetel van de Johanitterorde van 1913 tot 1945. 1923 einde van de gemeente Doorwerth. Restauratie van oorlogschade 1945 tot 1986. Airborne museum van 1949 tot 1978. Theeschenkerij op het kasteelterrein vanaf 1954. Kasteelcafé als het Airbornemuseum naar Oosterbeek is verhuisd. Restaurant Beaulieu en later Bilderberg restaurant Kasteel Doorwerth van 1964 tot heden. Vanaf 1974 is het Nederlandse Jachtmuseum er te vinden in de noordvleugel. In 1983 gaat het kasteel weer helemaal open en de officiele opening is in 1986. Heerlijkheid Doorwerth in 1602 |
gemeente Doorwerth eind 18de eeuw \ 2022 |
Dreijen - Dreyen - Dreyden - Dreden - Dreiën, Oosterbeek. Huis Dreijen, Graaf van Rechterenweg 51, Oosterbeek |
Klik op deze link voor een uitgebreider verhaal over de Dreijen! |
Landgoed de Duno, Doorwerth | Klik op deze link voor een uitgebreider verhaal over de Duno! |
Landgoed Franse Kamp, tussen Heelsum en Bennekom. "Bennekom (Gelderland).- BUITENPLAATS „DE FRANSCHE KAMP". De Notaris FISCHER Jr. te Ede (Gelderl.) is voornemens op Maandagen 11 en 25 Juni 1917, telkens namiddags te 1,30 uur, in het Hotel „Welgelegen", aan het Station Ede S.S., bij inzet en toeslag publiek te verkoopen: Voor den WelEdelGeb. Heer C. F. G. H. BAIJER: De Buitenplaats „De Fransche Kamp", zeer fraai gelegen op een der hoogste punten van de omgeving, op + een half uur gaans van de kom van het dorp Bennekom, aan den Grintweg van Bennekom naar Heelsum en bestaande uit; Een voor ± 5 jaar onder architectuur solied gebouwd Heerenhuis, modern ingericht en geschikt voor zomer- en winterverblijf; afzonderlijke Schuur, waarin ook Koetshuis en Paardenstal en verder ingericht voor landbouwbedrijf, Amerikaansche windmolen voor de watervoorziening, Tuin met Vruchtboomen en Heestergewassen, Bouwland en Dennenbosch, jong Bosch en Heide, met een laan van flink opgaande Beukeboomen langs den Grintweg, tezamen groot 35.13.14 H.A. 11." Uit het Algemeen Handelsblad 30-05-1917. De inzet was hfl 26.150,= later opgehoogt naar hfl 33.600,=. Verkocht voor hfl 34.360,= Adres in 1919: Firma Gundersen & Laming, Exploitante v.d. Zilvervossenfokkerij en andere edelpelsdieren „Franse Kamp”, Keienbergseweg 12 te Bennekom, Gem. Wageningen. |
"Eenige
kennisgeving. De Heer en Mevrouw R. E. SANNE GUNDERSEN— VON BARNAU
SYTHOFF geven kennis van de geboorte van hun dochter INGRID TELMA.
Bennekom, „Fransche Kamp", 30 September 1930" Uit het Algemeen Handelsblad 02-10-1930 "17 Mei 1933. Geboren: THOR ALMAR. SANNE GUNDERSEN— VON BARNAU SYTHOFF. „Fransche Kamp", Bennekom". 1933 "Verscholen in de bossen nabij Bennekom bevindt zich de grootste der vijf edelpelsdierenfokkerij en, die ons kleine landje kent. Hier wordt de mogelijkheid geschapen, om vrouwelijk Nederland van mooie zilvervossen te voorzien. De eigenaar, de heer R. Gundersen, heeft reeds een hele zwerftocht achter de rug over de aloude planeet, die zich tussen Venus en Mars om de zon wentelt. Als jongeman, Noor van geboorte, trok hij naar Canada, waar hij met diverse pels jagers in aanraking kwam. Spoedig belandde hij echter in de U.S.A., waar hij enige jaren bij de Ford automobielfabrieken in Detroit (Michigan) werkte. Via Java kwam hij in 1929 naar Nederland, waar hij zich vestigde op het landgoed „Franse Kamp" tussen Heelsum en Bennekom en een vossenfokkerij begon, die reeds spoedig floreerde. Regelmatig bezocht hij de grote exposities te Leipzig, Parijs en Londen,. waardoor zijn bedrijf, behalve nationaal ook internationaal bekend werd, wat natuurlijk de nodige uitbreiding met zich meebracht. Toen de tweede wereldoorlog uitbrak en de Duitse troepen het Europese continent overstroomden, kwam er even eenneergang, daar de afleveringen aan het buitenland grotendeels ophielden. Gelukkig bleek ons eigen land nog genoeg mogelijkheden te bieden om het bedrijf op de oude voet voort te kunnen zetten. Leek het, alsof de bewoners van het „Franse Kamp" de oorlog zonder kleerscheuren achter zich zouden laten, het mocht niet zo zijn. Na de landing der Airbornes en de slag bij Arnhem moesten zij op last der Duitse plunderkoningen naar Noordelijker streken vertrekken. Het rampzalige gevolg was te voorzien, want een 60 kooien met 200 vossen, waarvan de waarde per dier op f 1000.- geschat kon worden bleef achter. In Mei 1945 vond de heer Gundersen zijn bedrijf terug als één troosteloze verzameling van verwrongen ijzer, waarin de levenloze overblijfselen der waardevolle dieren. Enkele voltreffers hadden de weiverzorgde kooien totaal vernield, terwijl stukjes pels en andere resten van de geslachte vossen kris kras over het terrein verspreid lagen." Uit Nieuwsblad van Friesland: Hepkema's courant 12-08-1949 |
Voormalig landgoed Gelria, ooit een onderdeel van Avondrust, Heelsum | zie bij landgoed Avondrust, hierboven |
Landgoed De Ginkel, Ede | "Het uitgestrekte en welbekende landgoed "De Ginkel," gelegen tusschen Ede en Arhem , bestaande in boerenhofsteden, bosschen, heide- en zandgronden , beroemd om zijn wildrijke jacht, groot ongeveer duizend hectaren, toebehoorende aan de familie During te Breukelen, zal in 't laatst van September publiek worden verkocht." Uit de Arnhemsche courant 21-08-1883 |
Landgoed Godesberg, landgoed Hoogeland en het landgoed Vijverberg, Doorwerth. Samen met het landgoed de Vijverberg en het landgoed Hoogeland, komt Godesberg voor als een bedachte naam door Samuël Voorhoeve in 1916-17 als hij een commercieel uitbreidingsplan voor de Duno maakt voor Scheffer. Het plan van Voorhoeve is nooit uitgevoerd. Er is in de gemeente Arnhem, aan de Amsterdamseweg een veel bekender landgoed Vijverberg, met vele vijvers en een grafheuvel. Niet een echt een landgoed dus, meer een leuke marketing naam. Het plan van Voorhoeve is nooit uitgevoerd. Bij het Gelders Archief is een ansichtkaart met uitzicht vanaf de Godesberg te bekijken. |
„Men
meldt ons uit Doorwerth: Een nieuw en toch oud landgoed is hier, als
het ware geboren in onze Gemeente, waardoor zeker meer en meer de
wonderschoone natuur van onze kleine en toch aan natuurschoon zoo rijke
gemeente tot haar recht en tot algemeene erkenning zal komen. Wij
bedoelen het landgoed „Godésberg”, gelegen aan den Italiaanschen weg en
bevattende de bosschen van af dien weg bij den bekenden Duno-bank tot
aan het einde van dien weg bij het Jagershuis en verder strekkende
langs de Fontein-allee bij de rivier de Rijn. Wanneer men Godésberg
betreedt langs het pad bezijden de Duno-bank dan weet men na een paar
passen gedaan te hebben, niet waarheen men den blik moet wenden, om
datgene in zich op te nemen wat het meeste indruk maakt; alles is zoo
schitterend mooi, dat men niet weet waar heen het eerst te zien. Zoowel
rechts- als links en als rechtuit ziende heeft men verrukkelijke en
prachtige bosch-. vallei-, rivier-, weide- en vergezichten, die allen
evenzeer boeien. Een bekwamere hand dan de onze is noodig om een
waardige beschrijving te geven en wij beperken ons tot den raad: gaat
dat plekje Geldersch-mooi zelf bekijken, waartoe nu nog gelegenheid is,
daar de eigenaar voorloopig vrije wandeling toelaat." Uit het Centrum van 01-07-1916 Lees meer over de Duno op deze website over de Duno. |
Voormalig landgoed Grijsoord, gemeente Arnhem Er is een kaart gemaakt door Nicolaas Geelkerck 1632 - 1731 bij het Gelders Archief waar het eigendom van Rosendael is ingetekend. Het Veld om Reemst of Rozendaels gaat tot Mossel. Diederik Louis van Brakell tot den Brakell (1712-1761), ambtsjonker Nederbetuwe (1732), in de Ridderschap van Nijmegen (1734), extraordinaris gedeputeerde ter Staten-Generaal (1734), richter te Tiel (1735-1761), heemraad van Nederbetuwe (vanaf 1737), raad ter Admiraliteit in West-Friesland en het Noorderkwartier (1742-1744), heer van Vredestein en in Grijsoord, overl. Tiel 12-5-1761, zn. van mr. Floris Adriaan van Brakell tot den Brakell en Margaretha Gijsberta van Steelandt, vrouwe van Vredestein en in Grijsoord. bron. Eigenaar rond 1832: Douairière Reynhard Jan Christiaan, vrouwe van Torck en Rozendaal (Kasteel Rosendael). Daarna behoorde Grijsoord aan de freules van Verschuer, die woonden aan de Jansbuitensingel te Arnhem. Jacoba Albertina Verschuer en Wilhelmina Frederika Hendrika Verschuer. Hel landgoed wordt verkocht in 1863. In 1864 woont er de heer M.H van Doorn Centraal agent bij de Amsterdamsche Algemeene Onderlinge Verzekeringsmaatschappij. Uit de Arnhemsche courant 1902: "Vacantie-kolonies. Naar ons wordt medegedeeld, is de aansporing van het Bestuur der Arnhemsche Vacantiekolonies, opgenomen in de plaatselijke bladen van 13 dezer, om voor de eerste inrichting van het Kolonie-huis Grijsoord milden steun te mogen ontvangen, bij velen van Arnhem's ingezetenen in goede aarde gevallen. Met dank aan de gevers deelt ons de penningmeester mede dat, behalve eenige jaarlijksche bijdragen, ontvangen zijn als giften in eens, van: F. H. v. V. f250; J. H. S. te Velp f25; ......; te zamen f 596.86. Let men op dit totaal, dan voorzeker heeft het Bestuur reden tot dank, in zoover dat dit door slechts betrekkelijk zoo weinigen werd bijeengebracht. Maar .... vijftien personen, die zich bereid toonden tot een milden gift ten bate van de arme stadgenootjes, voor wie door een kort verblijf in gezonde lucht, zindelijke en ordelijke omgeving en bij krachtige voeding misschien de grondslag wordt gelegd voor een krachtig en gezond leven, — wie zal zeggen dat dit voor eene stad met Arnhem's bevolkingscijfer een groot aantal is? Het totaal is nog nauwelijks de helft van de som, welke het Bestuur voor de eerste inrichting noodig acht, — ons dunkt er zijn nog vele, zeer vele kindervrienden te Arnhem, die dit eigenlijk slechts behoeven te weten om terstond ook met hunne bijdragen het totaal-cijfer belangrijk te willen doen stijgen. Voor het in ontvangst nemen en overdragen van giften of opgaven van jaarlijksche bijdragen blijven wij onze tusschenkomst gaarne beschikbaar stellen" "Je mag drie weken naar "Grijsoord". Dat kregen kinderen uit de Arnhemse Rietebeekbuurt te horen tussen 1901 en 1904. De "Vereeniging voor Gezondheids- en vacantiekolonies" zond de kinderen uit naar het koloniehuis Grijsoord aan de oude Koningsweg onder Schaarsbergen. Zij werden voor vertrek op de weegschaal gezet en in behoorlijk "lijfgoed" gestoken. Wanneer de kinderen na hun vakantie terug kwamen, werden ze opnieuw gewogen om vader en moeder te laten zien hoeveel ze van al die gezonde lucht en al dat gezonde eten waren aangekomen. Zo ging het ook met bleekneusjes uit andere armoebuurten die Arnhem gekend heeft. Ontginningsboerderij annex vacantiekolonie Grijsoord is nog geen 130 jaar oud geworden. Zij viel ten offer aan de "vooruitgang". Het imposante gebouw moest plaats maken voor het knooppunt dat de A 12 verbindt met de A 50 en waaraan zij haar naam heeft geschonken. Sindsdien is Grijsoord een begrip in ons land". Bron Gelders Archief |
Arnhemse courant 1904:
"Gisteren namiddag te 4,30 ure is van Grijsoord voor dit jaar de
laatste gezondheidskolonie van Arnhemsche kinderen teruggekeerd, gelijk
gewoonlijk aan het Wijkhuis in de Steenstraat alhier. Als altijd
kenmerkte deze ontmoeting der kolonistjes met hunne ouders en
huisgenooten zich door een vroolijk kindergejubel en door roerende
blijken van dankbaarheid en van aanhankelijkheid der kleinen aan de
geleidsters. Ook van deze kolonie, in haar geheel 28 kinderen tellende,
voor het overgroot deel meisjes, kon weder het succes worden aangetoond
door een belangrijke toename van lichaamsgewicht; er waren er onder die
7 en 8 pond meer wogen dan bij hun vertrek vóór drie weken. Was dit aan
de gezonde levenswijze en aan het verblijf in de vrije buitenlucht te
danken, voor het welslagen der kolonies was, zooals in een kort woord
door den voorzitter van het bestuur der Vereeniging werd geconstateerd,
daarnevens dank verschuldigd aan de geleidsters, die met zooveel ijver
en toewijding haar vrijwillig aanvaarde taak vervulden ; elk harer, de
dames Bodijn, Meeuwisse en van Gilse, werd in 't bijzonder daarvoor de
erkentelijkheid van het bestuur betuigd. Als in het aanstaande voorjaar
het jaarverslag der Vereeniging verschijnt, zal ongetwijfeld blijken
dat voor haar doel het jaar 1904 een gunstig jaar was, ook echter dat
de middelen niet toereikend zijn om telken jare naar dezelfde
resultaten te kunnen streven. Wie onzer meergegoede stadgenooten een
werkelijk nuttig en liefdadig werk steunen wil, hij verschaffe der
Vereeniging de middelen om van jaar tot jaar haren voor de
volksgezondheid zoo vruchtdragenden arbeid voort te zetten door als lid
tot de Vereeniging toe te treden." Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant 01-04-1910: "Uit het verslag der Vereeniging voor Gezondheids- en Vacantiekolonie3 te Arnhem blijkt, dat in 1909 100 kinderen naar Grijsoord en 25 kinderen naar zee gezonden werden, terwijl 32 kinderen werden aangewezen voor een nakuur en dus gedurende 6 weken op school dagelijks een halve liter melk ontvingen. De Vereeniging was tot dit groote aantal in staat gesteld o. a. door het aandeel in het huldeblijk aan de Koningin bij de geboorte van Prinses Juliana ad f 500, terwijl tot dekking van het tekort twee giften, elk van f200, werden ontvangen." Leeuwarder courant 1928: "Kinderhuis Grijsoord. Benoemd tot directrice van het kinderhuis „Grijsoord" bij Arnhem onze vroegere stadgenoote mej. J. van der Kleij." Rond 1930. Op de vroegere locatie Grijsoord is tegenwoordig (sinds 1961) Koonings Jacht te vinden. Alles is verdwenen bij de aanleg van het autoweg Knooppunt Grijsoord. rond 1940 Arnhemsche courant 1948: "Grijsoord: Kent u het landgoed „Grijsoord", gelegen in de gemeente Arnhem, ter grootte van 50.98.70 h.a.? Tot op het moment, waarop deze naam ons onder de ogen kwam, wisten we niet van het bestaan van dit landgoed af. Maar een blik op de kaart leerde, dat het ligt dicht bij de Harderwijkerweg en de Koningsweg, dus niet zo ver van de Amsterdamse weg. Het zal u wel interesseren, dat bij gemeenschappelijke beschikkingen van de ministers van onderwijs, kunsten en wetenschappen en van financiën de landgoederen „De Lange Hut", ter grootte van 58.50.83 h.a. en „Grijsoord", beide in de gemeente Arnhem, ter grootte van 50.98.70 h.a. aangemerkt zijn als landgoederen als bedoeld in art. 1 der natuurschoonwet en onder de gebruikelijke voorwaarden voor te goeder naam en faam bekend staande personen opengesteld". In 1972 komt het knooppunt A50 en A12 klaar. |
't Groenland, geen landgoed maar meer een gebiedsomschrijving van een gedeelte van de Hartense Enk, het beken gebied tussen Renkum en Wageningen, zichtbaar vanaf de N225. De westerse helft is van ONO en de oosterse helft kent meerdere eigenaren die aan de "Onder de Bomen" in Renkum wonen. | Een andere naam voor hetzelfde gebied: Het Broek. |
Het landgoed Hartenstein. Utrechtseweg 232, Oosterbeek. Oud adres Utrechtseweg 191. Later 206. Hartenstein begint als 'het Rode hert' (1580) Gelegen op de locatie van ongeveer het koetshuis, de oude brandweer kazerne en tegenwoordig restaurant. Verbouwd tot herberg Het Rode Hert in 1728. Eigenaar was de Arnhemse familie Tulleken. Later de weduwe Wilbrenninck geb. Tulleken. Er zijn 2 villa's Hartenstein. Hartenstein 1 was voordien herberg het Rode Hert en werd gesloopt rond 1865 en het 2de Hartenstein werd rond 1865 gebouwd op de huidige locatie. Enkele eigenaren: Helaas bij het Kadaster kom ik niet verder terug dan 1841. Legger 80, Johan Hoff (Jan Willem Theodoor). 1841. Legger 268, Sommerlatte, M.C.C; A.H.A; J.B; en B.J.M.P; baronesse van. 1842 en 1843. Legger 298 Gerrit Daniël Martens. 1852 en 1853. Legger 459 Elias Canneman 1855 tot 1863. Legger 655 Theodorus Sanders daarna zijn weduwe Maria Westendorp Legger 1111 Gerardus Jacobus Verburgt Legger 1114 Gerardus Jacobus Verburgt en het St. Nicolaas Broederschap Hartenstein begint als 'het Rode hert' (1580) Gelegen op de locatie van ongeveer het koetshuis, de oude brandweer kazerne en tegenwoordig restaurant. Verbouwd tot herberg Het Rode Hert in 1728. Eigenaar was de Arnhemse familie Tulleken. Later de weduwe Wilbrenninck geb. Tulleken. Situatie uit HisGis, de rode woningen staan er al in 1832, groen en grijs is de actuele 2020 BRT achtergrond. "Mr. v. d. Sluys heeft zeer veel gedaan ter verfraaiing van zijn landgoed. Hij ‘heeft de oude herberg — die kort langs de straat stond, waar nu de kunstschilder Romeyn woont — laten afbreken, en een herenhuis laten bouwen op de plaats van het huidige huis. Dit huis noemde hij toen Hartenstein". Demoed pagina 290 Evenals de Pietersberg is ook Hartenstein eigenlijk geen oud landgoed, doch was voorheen een logement of herberg, gelegen langs de Utr.weg. Hartenstein, of eigenlijk „het Rode Hert’, werd gebouwd in het begin van de 18e eeuw, toen de Utr.weg meer betekenis ging krijgen, en deze vanwege het domeinbestuur werd aangelegd. De plaats werd zeer gunstig gekozen, omdat juist daartegenover de landweg over de heidevelden van Dreijen, naar Papendal begon (waar nu de Steijnweg begint). Misschien is Hendrik Jacobs de bouwer wel geweest, althans deze verkoopt op 17 Febr. 1728 aan dr. Gerhard Wilbrennink en diens vrouw Aleida Tulleken, het recht van erfpacht, dat hij had van de aan Mariëndaal toehorende gronden langs de Utr.weg. Dit betekende, dat hij het recht van opstal voor een huis met een schuur „daer 't rode hert uithangt’, staande op het bouwland van Mariëndaal, met de erfpacht van een strookje heide tussen de Utr.weg en de St. Nicolai-heide, aan dr. Wilbrennink overdoet." Demoed, pagina 289 "Door vererving komt dit bezit aan hun nicht en neef mej. A. E. Tulleken en dhr. G. Tulleken, Deze verkopen op 29 Juni 1779 hun nieuw verkregen bezit voor 8100 gld. aan J. van der Sluys, advocaat aan het Hof van Gelderland". Demoed, pagina 289 In het jaar 1779, droeg de familie Tulleken het landgoed, dat toen een oppervlakte van 26 H.A. had, over aan Mr. Jacob D. v. d. Sluis, burgemeester van Hattem. Tevens advocaat van het Provinciaal Hof van Gelderland. Van der Sluis liet de herberg afbreken en bouwde een herenhuis met bijgebouwen, ongeveer weer op dezelfde plek van het Rode Hert. Van der Sluis liet ook een park aanleggen en zo ontstond het landgoed. Van der Sluis bedacht ook de naam Hartenstein, misschien een hommage aan hert - hart en stein - steen (stenen pand). "Zo wordt op 29 Juni 1779 het goed Hartenstein met aangrenzende gronden, als het Brantsbosje, de Kivitskamp, de Coetsenhegge, en de Conijnenhoek verkocht aan mr. J. van der Sluys, advocaat aan het Hof te Arnhem". Demoed pagina 272. Mr. v. d. Sluis verkocht het buiten in 1792 aan Mr. Bernard Johan Hoff, secretaris van Arnhem. Hoff gaf het landgoed de naam Hartenstein. Tot Hartenstein behoorde toen ook de zogenaamde Konijnenhoek, het gebied, dat zich zoo ongeveer uitstrekt van den Van Lennepweg in de richting van de Koude Herberg. „Hartenstein" grensde toen dus aan het landgoed de Oorsprong. "Mr. v. d. Sluys heeft zeer veel gedaan ter verfraaiing van zijn landgoed. Hij heeft de oude herberg — die kort langs de straat stond, waar nu de kunstschilder Romeyn woont — laten afbreken, en een herenhuis laten bouwen op de plaats van het huidige huis. Dit huis noemde hij toen Hartenstein. Verder liet hij het gehele park naar de smaak van die tijd aanleggen, zodat gerust gezegd kan worden dat hij het was, die Hartenstein zijn tegenwoordig aanzien gaf. Om welke reden is niet bekend, doch mr. v. d. Sluys verkocht voor 2100 gld. zijn bezit aan z'n collega mr. B. J. Hoff. Dit geschiedde, inclusief de overdracht der erfpacht, op 22 Oct. 1792. Het bezit wordt afgerond, als op 7 Jan. 1803 door de de Heur het erf en goed de Vogelenberg — tot die tijd een enclave in het bezit van Hartenstein —, verkocht wordt aan de wed. M. Hoff-v. Boven (haar man, mr. B. J. Hoff was inmiddels overleden). Het totale bezit is dan plm. 25 ha groot".Demoed pagina 290. Van der Sluis verkocht de goederen in 1792 aan mr. B. J. Hoff, secretaris van Arnhem. "En bij deze familie Hoff ligt de verbinding met landgoed en huis Hartenstein. “Om welke reden is niet bekend”, zo schrijft E.J. Demoed, maar in 1792 verkoopt Mr. Van der Sluys zijn bezit (Hartenstein) aan collega Mr. B.J. Hoff. Hier komt dus het landgoed en huis in handen van de vader van Christina Hoff. Na zijn overlijden gaat het goed over naar Christina’s broer, Mr. Johan Willem Theodoor Hoff (Arnhem 1775 – Oosterbeek 1838). Een man met een aanzienlijke staat van dienst: lid magistraat Arnhem, commissaris over de judicature van de middelen te Arnhem, een tijdje wethouder van Arnhem, van 1803 tot 1810 lid van het gericht van de Veluwezoom, rechter aan het Hof van eerste aanleg te Arnhem en lid van de gemeenteraad van Arnhem. In het jaar 1821 wordt over hem opgemerkt: “Hij staat ten aanzien van zijn zedelijk gedrag en karakter alhier in een nadelig gerucht.” (Nationaal Archief MJP 331, 109 en MJV 5022). Johan Hoff bleef ongehuwd en overlijdt in huize Hartenstein op 14 september 1838". Wolter Smit in Schoutambt en Heerlijckheid, jaargang 24 nummer 4 december 2010 over de jonkvrouwen von Sommerlatte. Zijn opvolger was mr. J. W. T. Hoff, die in 1815, raadslid van Arnhem was. In 1831 werd in de Arnhemse raad daar een aanmerking over gemaakt. Hoff woont dan al 13 jaar op Hartenstein in Oosterbeek en bleef lid van de Arnhemse raad. De Koning besliste daarna, dat hij niet kon aanblijven als raadslid. 1840 Een openbare veiling van landgoed en huis Hartenstein door de jonkvrouwen Von Sommerlatte door Wolter Smit. In juni 1841 laten de vier jonkvrouwen von Sommerlatte het landgoed en huis openbaar veilen. De jonkvrouwen waren de dochters van Christina Cornelia Hoff, geboren in Arnhem op 18-11-1770. Christina Cornelia Hoff was een dochter van Mr. Bernard Johan Hoff (Elburg 1732 – Arnhem 1801), gehuwd met vrouwe Maria van Boven. Bernardus Johannes Hoff was advocaat aan het Hof van Gelderland en net als zijn vader een tijdje burgemeester van Elburg. De laatste jaren van zijn werkzame leven was hij stadssecretaris van de stad Arnhem. Zij is overleden in 1831 te Arnhem, 61 jaar oud. In 1842 wordt het verkocht aan W.D. Martens en het landgoed is dan al van 26 Hect. geslonken naar 7 Hect. In 1852 wordt Hartenstein opnieuw verkocht. De veiling met inzet bracht het verkoopbedrag op Hfl. 23.500,=. De veiling bij toeslag was op woensdag 30 juni 1852. Het werd gekocht door de staatsraad Elas Canneman. Hartenstein 1 rond 1855 "'s Gravenhage, 8 Oct. Alhier is het berigt ontvangen, dat de staatsraad in buitengewone dienst, Jhr. Canneman, in 85--jarigen ouderdom, te Oosterbeek bij Arnhem, is overleden" Uit het Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad van 10-10-1861 "het landgoed ... kwam aan G. D. Martens. Na een tiental jaren eigenaar geweest te zijn, deed hij zijn bezit weer over aan de bekende staatsman Elias Canneman. Deze was tot 1814 comm.-generaal van Finantiën, en daarna lid van de Tweede Kamer. Canneman, die te 's-Gravenhage woonde, gebruikte Hartenstein aanvankelijk alleen als zomerverblijf. Wegens verzwakking van zijn ogen moest hij echter in zijn laatste levensjaren zich geheel uit het publieke leven terugtrekken, zodat hij sindsdien geheel op Hartenstein verbleef. Hier overleed hij op 6 Oct. 1861. De familie verkocht hierna het bezit aan de Amsterdamse makelaar Th. Sanders". Demoed pagina 290 Arnhemsche-courant-17-5-1865 1866 Een hulpkaart van het Kadaster uit 1866 toont onder andere het net nieuw gebouwde herenhuis Hartenstein te Oosterbeek (links). Zichtbaar zijn ook het nieuwe koetshuis, rechts (ongeveer op de plek van de oude villa), en, in het midden, de eveneens net verrezen tuinmanswoning. Omstreeks 1865 verving Th. Sanders het pand door het huidige landhuis met onder andere een koetshuis. Sommige auteurs houden dan ook 1865 aan als zijnde het beginjaar van het landgoed. Geheel niet begrijpelijk waarom het BAG het heeft over Identificatienummer 0274100000000407 Oorspronkelijk bouwjaar 1895. Ook de tuinmanswoning heeft volgens de BAG viewer het zelfde bouwjaar. In 1872 verkopen Gustav van Hecking Colenbrander en echtgenote Johanna Westrik huis de Dreijen aan Theodorus Sanders, een makelaar uit Amsterdam. Hartenstein en de Dreijen zijn samen 58 hectare groot. Na het overlijden van Sanders in 1881, verkoopt zijn weduwe Maria Westendorp in 1882 het huis en erf op de Dreijen aan mr. Godert Willem Graaf van Rechteren van Appeltern. Sanders verkocht in 1882 Hartenstein aan de welgestelde houthandelaar de heer G.J. Verburgt uit Arnhem. Hij was gehuwd met Catharina Johanna Molhuijsen. Landgoed en park worden gemoderniseerd. De familie Verburgt betrok het landgoed op 11 april 1890. Verburgt deed rond 1905 de villa uitbreiden met serre's aan zuid- en oostzijde. Na Verburgts dood blijft zijn weduwe, mevr. Ch. J. Verburgt-Molhuysen, het herenhuis bewonen. Ook na haar dood in 1930, blijft de naam Verburgt nog voortleven, als door vererving de dames A.B. en H. A. Molhuysen (familie van de weduwe) eigenaresse worden en er de Verburgt-Molhuysen-Stichting in Oosterbeek van maken. "Twintig jaar later gaat het landgoed ter grootte van 4 ha, weer over in handen van de welgestelde Arnhemse houthandelaar G. J. Verburgt. Deze breidt enkele jaren later zijn bezit nog uit, door de aankoop van een 5-tal ha bouwland ten noorden van de Utr.weg, waar nu de Hartensteinlaan en de Nassaulaan zijn. Hij kocht dit in 1883 van Graaf v. Rechteren, eigenaar van het landgoed Dreyen. Zijn bezit was niet geheel vrije eigendom, want nog altijd was er een stuk grond ter grootte van 6 ha langs de Utr.weg, die hij in erfpacht had van deSt. Nicolai Broederschap te Arnhem. Deze erfpacht wordt in 1907 afgekocht". Demoed pagina 290 Sanders verkocht in 1882 Hartenstein aan de welgestelde houthandelaar de heer G.J. Verburgt uit Arnhem. Hij was gehuwd met Catharina Johanna Molhuijsen. Landgoed en park worden gemoderniseerd. De familie Verburgt betrok het landgoed op 11 april 1890. Verburgt deed rond 1905 de villa uitbreiden met serre's aan zuid- en oostzijde. Na Verburgts dood blijft zijn weduwe, mevr. Ch. J. Verburgt-Molhuysen, het herenhuis bewonen. Ook na haar dood in 1930, blijft de naam Verburgt nog voortleven, als door vererving de dames A.B. en H. A. Molhuysen (familei van de weduwe) eigenaresse worden, en er de Verburgt-Molhuysen-Stichting van maken. Zie verder hieronder bij de Verburgt - Molhuyzen Staete. 1914 Hartenstein bestond toen onder meer uit het landhuis, een theekoepel, een hertenkamp, de tuinmanswoning, de portierswoning en het koetshuis (thans restaurant). |
1928 Na korte tijd bewoond te zijn geweest door den heer Van Duyn werd Hartenstein in 1933 een rusthuis onder directie van de heer Zwarts die we ook kennen van het Hemeldal. Voor 1933 was het ook een poos een rusthuis en iets later rusthuis Betsheda. Van 1940 tot 1943 is Hartenstein een kraamkliniek geweest. 1941 In 1942 koopt de gemeente Renkum het landgoed Hartenstein met de daarop aanwezige gebouwen en J. v. Kolfschoten komt dan als hotelier in het grote huis, zodat het een hotel wordt, en als zodanig grote bekendheid gaat genieten. In Delpher zie je ook de familie Van Gogh als beheerders van het hotel. "De commissaris der provincie heeft goedgekeurd het besluit van den burgemeester tot aankoop in het belang der volkshuisvesting van de Verburgt-Molhuysen-Stichting te Oosterbeek van het landgoed „Hartenstein" met opstallen, , park, ca. groot totaal 10.74.51 ha voor ƒ 90.000 en tot het aangaan met genoemde stichting eener geldleening tot gemeld bedrag tegen 3% % per jaar" Uit de Arnhemsche courant 29-09-1942. Kaart uit 1942. Links Hartenstein, in het midden twee kleine dienstwoningen, rechts koetshuis en oranjerie. 1942 Arnhemsche courant 29-09-1942 In 1942 koopt de gemeente Renkum het landgoed Hartenstein met de daarop aanwezige gebouwen en J. v. Kolfschoten komt dan als hotelier in het grote huis, zodat het een hotel wordt, en als zodanig grote bekendheid gaat genieten. Zie ook de familie Van Gogh als beheerders van het hotel. "De commissaris der provincie heeft goedgekeurd het besluit van den burgemeester tot aankoop in het belang der volkshuisvesting van de Verburgt-Molhuysen-Stichting te Oosterbeek van het landgoed „Hartenstein" met opstallen, erven, park, ca. groot totaal 10.74.51 ha voor ƒ 90.000 en tot het aangaan met genoemde stichting eener geldleening tot gemeld bedrag tegen 3% % per jaar" Uit de Arnhemsche courant 29-09-1942. Tijdens de bezetting worden alle gasten eruit gezet en komt Generaal Student er met zijn staf in. Het hotel wordt daarna op 14 september 1944 betrokken door een Duitse veldmaarschalk de heer Walter Model met zijn staf van de Legergroep B. De Legergroep B was verantwoordelijk voor alle Duitse troepen tussen de Noordzee en Noord-Frankrijk. Model verbleef zelf in Hotel de Tafelberg aan de Pieterbergseweg in Oosterbeek. De staf op het hoofdkwartier van Model was zeer te spreken over het lieflijke en vredige Oosterbeek. Het leek erop dat ze hier eindelijk eens voor langere tijd konden blijven. Al op 17 september 1944 komt Hartenstein in gebruik als hoofdkwartier van generaal R.E. Urquhart van de First British Airborne Division tijdens de Slag om Arnhem. Het huis heeft zware schade geleden in september 1944. Na restauratie werd Hartenstein weer een hotel, doch de exploitatie daarvan stopte op 1 januari 1977. Het Airborne museum was van 1949 tot 1978 gehuisvest in Kasteel Doorwerth. Hartenstein is vanaf 1978 in gebruik als Airbornemuseum. In 2009 is het museum gerenoveerd en kwam er een een uitbreiding. Volgende verbouwing: Het Airborne Museum in Oosterbeek moet op 13 maart 2020 noodgedwongen de heropening uitstellen wegens de aangescherpte maatregelen tegen het coronavirus. Achter het museum is het Hartenstein park. Op het landgoed is de Engelse landschapsstijl te bewonderen. Het vroegere koetshuis uit 1870 van het buiten Hartenstein, is sinds 1941 in gebruik geweest als brandweerkazerne en daarna als restaurant. Eerst Klein Hartenstein, daarna 'Brasserie Kleyn Hartensteyn' (rond 1994) en tegenwoordig is tegenwoordig is het nog steeds een restaurant. In 1979 werd het koetshuis op de Rijksmonumentenlijst geplaatst, tegen het advies van de gemeente die het pand wilde slopen. bronnen: Arnhemsche courant 06-04-1935 Demoed, Van een groene zoom .... 1953 Een artikel van Wolter Smit in Schoutambt en Heerlijkheid, jaargang 24 nummer 4 december 2010 over de jonkvrouwen von Sommerlatte. Laurens van Aggelen: Airborne Museum Hartenstein; 9789079763399; 2020 |
Landgoed de Ginkel. De Ginkel in Ede was een heel oud dorp, tegenwoordig rest nog een landbouwenclave (bij het Veluwe Natuurcentrum). De Ginkel is ook een heidegebied omringd door bossen op de Veluwe. Het gebied ligt ten oosten van Ede aan weerskanten van de N224. Het heidegebied ten zuiden van de N224 tot Renkum, wordt Ginkelse Heide genoemd en het gebied ten noorden ervan Edese Heide. | Op de Edese Heide was gedurende de Eerste Wereldoorlog een Belgisch vluchtelingenkamp ingericht. Het Belgenmonument herinnert hier tegenwoordig nog aan. Ten zuiden van Herberg Zuid Ginkel is een Airborne monument en een schaapskooi. |
Landgoed Heidehof Oosterbeek | zie landgoed Dreijen |
De Nederlandsche Heidemaatschappij In 1910 kreeg de Maatschappij de opdracht om over te gaan tot ontginning van het landgoed de Buunderkamp, het landgoed de Ginkel, en het landgoed de Keienberg, gelegen onder Renkum |
De heide maatschappij werd in 1997 gekocht en kreeg een andere naam ARCADIS |
Landgoed Heidestein Heelsum | zie de info op de Heidestein pagina |
Landgoed de Hemelse Berg, Hoofdlaan, Oosterbeek Lees hier meer over de Hemelse Berg |
|
Landgoed "the Hillock”, Utrechtseweg 295, Oosterbeek. Niet echt een landgoed want het begint als buitenplaats. En vanwege subsidiemogelijkheden is gebruik gemaakt van de wet op het Natuurschoon en daarom noemen anderen het een landgoed. In de BAG stond eerst 1924, in april 2021 aangepast naar 1918, doch 1920 zou beter zijn. De fabrikant G.W. Bloemendaal uit Wormerveer kocht kavel 323 in 1916. Deze kadaster veldwerkkaart is gemaakt in 1916. De koper, de heer Bloemendaal was er bij aanwezig. De "The Hillock" is in 1918-1919 gebouwd als buitenhuis voor de heer G.W. Bloemendaal. De architecten waren Anthonie Pieter Smits uit Aerdenhout en H. Fels en het ontwerp is gemaakt in 1917. Over Fels is in 2016 door Teunissen, Marcel + Rob Fels een boek uitgebracht. Bouw van het landhuis ‘The Hillock’ aan de Utrechtseweg 295 te Oosterbeek, naar ontwerp van de architecten Smit en Fels, in opdracht van G.W. Bloemendaal te Wormerveer, 1917. Op deze kadaster hulpkaart uit 1918 wordt de te bouwen villa ingetekend op de kavel. Op het verkavelingsplan uit 1923 van het Landgoed Groot Wolfhezen zie je dat de Hillock een onderdeel is van dat grote landgoed. De heer Bloemendaal, was een van de directieleden van de N.V. Wetenschappelijk Instituut voor Correspondentie-Onderwijs, aan de Velperbuitensingel 6, te Arnhem. Dit instituut bevorderde het schriftelijk onderwijs buiten Nederland. Hij was gehuwd met mw. J.W. Straatman. De familie Bloemendaal bewoonde het huis tot 1940. In 1940 tot 1941 is de industrieel H.C..P. van Gemert de eigenaar en bewoner. Dan verkoopt hij het pand aan de distillateur Hendricus Petrus Coebergh (Henri) (1877-1957). Coebergh was bekend van de bessenjenever. Een kadasterkaart met dienstjaar 1924. Volgens het gereconstrueerde bevolkingsregister van de gemeente Renkum vestigt zich Hendricus Petrus Coebergh op 26-4-1941 op dit adres en hij is afkomstig van Rotterdam. Ook in deze reconstructie: A.H.Ch.M. Coebergh, vertrekt in de week van 31-12-1941/07-01-1942 naar Breda. Hij was de oudste zoon. De weduwe van H.P. Coebergh laat na het overlijden van haar man een woning aan de Utrechtseweg 246 bouwen, waar ze gaat wonen. Een andere zoon, de dierenarts Joseph Walter Marie (Chef) Coebergh (1908-1955) vestigt zich volgens het gereconstrueerde bevolkingsregister in 1934 eerst op de Pieterbergseweg 24 (het Hoefijzer). Dit adres was voordien praktijk huis en apotheek van zijn collega dierenarts Rapp. Hij gaat later verhuizen naar de Utrechtseweg 248 (Burmania Heerdt) Oosterbeek. Na zijn overlijden in 1958 blijft zijn weduwe Coebergh - Galema er nog even wonen en daarna komt de villa te koop. |
De leegstaande villa heeft een tijdelijke bewoner. De familie Bloemers-Walle. Van 1958 tot 1968 is de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen "Verzicht" de eigenaar. Deze N.V. heeft als doel: 'Verhuur van en handel in onroerend goed'. Van 1968 tot 1980 is deze N.V. de eigenaar. In 1980 wordt de B.V. Landgoed The Hillock uit Zevenaar de eigenaar. Deze B.V. heeft als doel: 'Verhuur van en handel in onroerend goed'. Misschien is er daarna nog een ambassade in The Hillock gevestigd geweest (Brazilië) Daar kan ik niets over vinden. heeft u hier info over: graag! Het landgoed heeft een schitterende chauffeurswoning. Goed zichtbaar vanaf de Utrechtseweg. Deze woning is verbouw en vergroot in 1979. Aan het begin van de oprijlaan het huisje van de tuinbaas C.W. Meerdink die er rond 1931 woonde, in Cottage-stijl. Gezien de tramrails voor op de voorgrond is de opname voor 1917. Eigenaren 1916-1940 G.W. Bloemendaal + J.W. Straatman, ook bewoner. 1940-1941 H.C.P. van Gemert 1941-1957 H.P. Coebergh 1957-1958 weduwe Coebergh-Vismans 1958-1968 N.V. Mij. Expl. Goederen Verzicht 1968 - B.V. Landgoed Hillock De commissaris der koningin Gelderland H.W. Bloemers heeft er tijdelijk gewoond in de jaren 1959 - 1960. Hillock is een Rijksmonument Wikipedia Heemkunde Renkum De Gelderlander 2019 |
Hof te Selebach, Doorwerth - Heveadorp De Hof te Seelbeek (Selebach) wordt in 839 voor het eerst genoemd. In 839 schonk een Magofrid, dit goed aan het klooster te Lorsch, gelegen in het groothertogdom Hessen. Dit klooster had vooral in de Betuwe onder Gent, vele bezittingen. (Sloet, Oorkondenboek, no. 34) Resten ervan zijn in 1907 opgegraven bij de aanleg van vijverpartijen in het Elzenpasje. Het betrof een 14e-eeuwse woontoren van binnenwerks 8 x 5,25 meter en muren van ruim 75 cm dik. Het terrein is niet beschermd, maar heeft wel belangrijke historische waarde. bron Karel, hertog van Gelre enz., geeft de hof te Selbeeck c.a. in het kerspel Oisterbeeck aan Cornelis Kaick en diens vrouw Weyndele in erfpacht. Datering: 15 april 1496. |
Als je de Seelbeeckweg van Doorwerth naar Heveadorp neemt zie je (in de
winter beter dan in de zomer) aan de rechterkant een vijver met eiland,
waar vroeger de de Hof bij de Selebach lag. boek van Jorien Jas - Kastelen in Gelderland, 2013 |
Landgoed Hogerheide, Oosterbeek Niet echt een landgoed, meer een marketingsterm. "Een gehuwd TUINMAN, liefst zonder kinderen, wordt verlangd 1 Febr. a. bekwaam in de moezerij, broeijerij en snoeijerij, alsmede in het kweeken van warme en koude kasplanton. Adres, in persoon of met franco brieven aan E. J. GERRITSEN, Hoogerheide, te Oosterbeek"Uit de Opregte Haarlemsche Courant 14-11-1877 In 1880 was het terrein een braakliggend heideveld. De Amsterdamse goudhandelaar R.D. Benten er in 1880 een landhuis bouwen. "Mevrouw BENTEN te Oosterbeek vraagt met November eene Werkmeid, met Mazen en Naaien bekend. Men adresseere zich met franco brieven, maar liefst in persoon, huize Hoogerheide, Oosterbeek". Uit de Arnhemsche courant 07-08-1891 (ook in 1894 en 1896) 1896 Kadastraal bekend gemeente Oosterbeek Sectie D Nos. 1881, 1885, 1774 en 1775. Een stuk vruchtbaar Bouwland tegenover het voorschreven Buitengoed gelegen, aan de Oostzijde van de Weverstraat. Kadastraal bekend gemeente Oosterbeek Sectie D No. 2232, groot 9 Aren 90 Centiaren. — Verhuurd per jaar aan den Heer VAN LINGE De fraai buitenplaats Hoogerheide, te Oosterbeek, van wijlen den heer Benten, is in 1896 bij publieken verkoop overgegaan in het bezit van den burgemeester aldaar, den heer J. V. M. Van Toulon van der Koog (1852-1914) |
Het landhuis Hoogerheide te Oosterbeek, was van de familie Van Toulon van der Koog - Tydeman. Jan Vincent Maarten Van Toulon van der Koog, was burgemeester van Renkum "Openbare Verkooping van de Buitenplaats: „Hoogerheide" te OOSTERBEEK. Notaris KARSEBOOM te Oosterbeek zal op Woensdagen 13 en 27 April 1921, telkens des namiddags ten 2;'1/2 ure, in het Koffiehuis van den heer J. M. v. d. VELDEN, a. d. Utrechtschen Straatweg te Oosterbeek, in het openbaar Veilen en Verkoopen: DE BUITENPLAATS: „Hoogerheide" met grooten tuin te Oosterbeek, tussclien den Paaschbergschen weg en de Weverstraat, dicht bij de tram, met een prachtig uitzicht over de Betuwe, ter grootte van 1 H.A. 80 A. 54 c.A. Het huis bevat 12 groote kamers, 2 kleinere, 1 badkamer, 3 dienstbodenkamers, zolder en voorts telephoonkamer met kluis, provisiekamer, ruime kelder, keuken en bij-keuken, benevens koetshuis met stal, serre, waranda en tennisveld. Het is voorzien van gas-, electrische- en waterleiding, closets en verdere gemakken. Dagelijks te bezichtigen en te aanvaarden bij de betaling der kooppenningen op 30 Juni 1921. De veiling en toeslag geschiedt in perceelen, combinatiën en massa. Nadere inlichtingen zijn Ie bekomen bij de Firma Joh. Draijer Hzn., Keizersgracht 514 te Amsterdam en bij genoemden Notaris". Uit de Arnhemsche courant 09-04-1921 "Geprüfte Saüglings- und Kleinkinderpflegerin mit guten Empfelungen, sucht Stellung. Naheres K. Schiek p.a. Mevrouw Boom, „Huize Hoogerheide", Oosterbeek." Arnhemsche courant 1922 1926 Het landgoed - Hogerheide werd verkaveld, hier ontstonden de woningen aan de Van Toulon Van der Koogweg. Oosterbeek, 19 Juni. De buitenplaats „Hoogerheide" van de familie VanToulon van der Koog alhier is verkocht aan de heeren A. Goossens en Ir. Westra alhier, die voornemens zijn aldaar een aantal villa's te bouwen en een weg te leggen van de Weverstraat naar de Jagerskamp, terwijl het statige gebouw zal worden afgebroken. Uit de Arnhemsche courant 20-06-1925 Maasbode 1926 |
Landgoed Jonkershoeve, aan de Renkumseheide 6, 6871 NR te Renkum. Jonkershoeve II Het zuidelijk gedeelte van de Jonkershoeve, daar waar sinds 1992 de Golfclub De Heelsumse golft, ligt in Renkum en heet soms wel eens Jonkershoeve II. De ingang van de golfclub gaat via Heelsum en heeft een Heelsums en geen Renkums adres. Excursies Nederl. Heidemaatschappij. "Van het Velperplein werd over den Rijksstraatweg- door Oosterbeek tot Heelsum gereden en toen even vóór Heelsum werd de straatweg verlaten en de weg gevolgd naar het landgoed Jonkershoeve. Dat was het eerste doel van den langen tocht dezen dag. Eigenaar van de Jonkershoeve is mr. A. E. H. Goekoop te ’s-Gravenhage; het landgoed, dat circa 2 K.M. ten noorden van Heelsum is gelegen beslaat een oppervlakte van 244 H.A. Een gedeelte van den woesten grond wordt tot bouwgrond aangelegd, terwijl op de voor bosch bestemde perceelen hooibouw wordt toegepast. Getracht zal worden de in cultuur gebrachte gronden zooveel mogelijk in pacht uit te geven. De dennenbosschen op de bezetting groeien thans bevredigend, maar hebben, blijkens den krommen stamvorm en slechten groei in den eersten tijd veel tegenstand ondervonden. De hakhoutbosschen groeien deels vrij goed, groeten deels echter onbevredigend ; de slechtgroeiende hakhoutbosschen worden omgezet in opgaand hout door dennen aan te brengen tusschen het hakhout. Van het hakhout worden daarbij enkele goede telgen gespaard om mee op te groeien. Bij de rondwandeling over het landgoed werd in het bijzonder nog de aandacht gevraagd voor het ploegen dat hier geschiedt met de nieuwe springstof cahucit, die gebruikt kan worden voor het verwijderen van boomstronken en voor het maken van plantgaten. Deze nieuwe springstof, welke dynamiet vervangen kan, is bij de behandeling geheel zonder gevaar; men kan er zelfs met een hamer op slaan en de patronen in het vuur werpen zonder dat de stof ontploft. Alleen het gebruik van een speciaal daarvoor vervaardigd slaghoedje kan de ontploffing veroorzaken. Vervolgens werd gewandeld naar de boschwachterswoning, waar ververschingen gebruikt werden en daarna reed het talrijke gezelschap tot vóór de spoorlijn Utrecht—Arnhem bij de halte Buunderkamp. Uit De nieuwe courant van 23-09-1913 |
Lees meer bij boerderijen. |
De Kabeljauw, Doorwerth Geen landgoed en toch wordt de naam Kabeljauw veel op deze pagina genoemd. Net ctrl-f kunt u ze allemaal zoeken. |
|
Landgoed Kalimaro, Heelsum | Zie Wilhelminapark Heelsum |
Landgoed de Kamp en omgeving rond 1910 Rond 1910 gemaakt door de Naamloze Vennootschap Exploitatie van het landgoed Wolfheze, bron Gelders Archief Het landgoed Hoog (of Groot) Wolfheze was 130 H.A. groot en daarvan koopt Natuurmonumenten het belangrijkste gedeelte (110 H.A.), de gemeente Renkum krijgt 12 H.A. in eigendom, om de bebouwing van het dorp Wolfheze, gelegen aan de spoorlijn Arnhem—Utrecht, eventueel nog te kunnen afronden, terwijl de rest, of 8 H.A., bij het bekende hotel „Wolfheze" blijft. |
|
landgoed de Kamp, Heelsum oud adres Utrechtseweg 9a, Heelsum. In 1957: Huize de Langenberg, Utrechtsestraatweg 7, Heelsum Tegenwoordig: De Kamp 6, Heelsum Het landgoed De Kamp is genoemd naar de verdwenen molen De Kamp. De molen werd in 1693 gebouwd, aangedreven door de beek. Lees hier meer over bij de pagina over molens. De molen werd in 1922 verkocht aan dhr Rozenboom. Oorspronkelijk hoorde het landgoed bij de domeingoederen van kasteel Doorwerth. Oorspronkelijk grotendeels een onontgonnen heideterrein. "Een kilometer ten westen van de Kabeljauw lag een boerderij, "de Kamp" genaamd. Het bestond uit een flink woonhuis met aangebouwde stallen. Aan de noordkant was het over een zandpad bereikbaar, ten zuiden lag een plank over de beek. Bij dit huis behoorde meer grond dan bij de Kabeljauw, en er werd meer vee gehouden. De bewoners konden zich ook veroorloven een vaste dienstbode te houden" uit: De eenvoud van het geluk. door D.J. vd Weijden, de tekst gaat over een periode na 1850. Op het landgoed stond een villa Langenberg en na 1978 staat er de villa de Kamp. De BAG geeft als bouwjaar 1927. In 1928 begon Constant Reneé van Vloten (1891-1976) er een proefboerderij (op de adressen De Kamp 1, 2, 3 en 4) voor de varkensteelt. "Te midden van prachtig natuurschoon zooals we dat op de Veluwe zoo veel aantreffen, ligt daar de Varkensfokkerij waar een 200-tal varkens werden gehouden. Robuuste, sterke en lange varkens troffen we hier aan. Men krijgt den indruk, dat hier op serieuze wijze wordt gewerkt aan de verbetering van onzen varkensstapel in het belang van het algemeen". Enschedesche courant 11-06-1930. Een van deze schuren en later ook woning (de Kamp 5) heeft in de BAG dienstjaar 1835 ?? Als dit klopt, dan is de boerderij waarschijnlijk de oorsprong van het landgoed de Kamp. De adellijke familie van Vloten - van Spengler, woont zo rond 1929 al op de Kamp. Reneé van Vloten was gehuwd met Rudolphine Johanna Jacoba van Spengler (1893-1967). Nog een bewoner: Vrouwe A. P. van Bosse, de Douairière van Jonkheer G. A. J. van Spengler. Reneé van Vloten had een hobby met Arabische paarden. In de oorlogsjaren gaat C.R. van Vloten aardperen, de topinamboer, verkopen. 1923 de boerderij aan de Kamp . De naam Langenberg komt van huize - en de camping Langenberg bij Hattem, ook eigendom van A.R. van Vloten. De villa aldaar is na het overlijden van van Vloten verkocht. Zie de advertentie hierboven. Op deze anichtkaart van boekhandel de Jong uit Heelsum uit de jaren 1930 - 1940 is de naam de Kamp al te lezen. Huize de Langenberg was kennelijk gelegen in een omgeving die De Kamp heette. |
Tijdens de WWII woonde hier Lidy van Spengler-van Bosse. Zij moest tijdens de Slag bij Arnhem op bevel van de Duitsers haar villa hals over kop verlaten. Een logé: Jo Koster, een destijds bekende schilderes, die op 15-4-1944 overleed tijdens een verblijf op de Langenberg. (lees een artikel in Trouw) Een deel van de schilderijen van Jo Koster kon Lidy van Spengler-van Bosse rond 17 september 1944 in veiligheid brengen, de rest is bij plunderingen geroofd of vernield. Kamer van Koophandel: Bedrijfsnaam: stamboekfokkerij de kamp Inschrijfjaar: 1942 Uitschrijfjaar: 1948 Vestigingsplaats: Heelsum 1957 Papiermolenbeek, de Wolfhezerbeek en de Heelsumse beek, zijn zichtbaar, met aansluiting naar de papierfabriek van Schut. Een oude oprijlaan vanaf de Utrechtseweg (links en rechts van de paardenwei) is nog te zien (niet meer in gebruik). In 1957 vraagt mw. Jansen, Huize de Langenberg, Utrechtsestraatweg 7 te Heelsum een hulp in de huishouding. Op 17 augustus 1973 brandde het huis de Langenberg, geheel af. Wat er nu staat is nadien gebouwd. Dan verdwijnt de naam Langenberg en komt de naam De Kamp. Veel van het landgoed is verdwenen bij de aanleg van de autoweg A50, die open ging in 1972. De boerderij aan de Kamp 1 - 3, gebouwd in 1928, die ervoor gebruikt is, is in 1950 verbouwd naar een rietgedekte 3-onder-1 kap woning op Landgoed De Kamp. Huidige adressen De Kamp 1, 2 en 3. Een aparte ansichtkaart, met onderschrift Kabeljauw, de naam van de omgeving. Wat we zien is de nieuwe villa de Kamp links op de heuvel en rechts de bijbehorende boerderij. Faceboek De Kamp Wikipedia |
Keijenberg, Renkum Lees ook hier over de Keijenberg |
|
Landgoed en huis Laag Wolfheze, Utrechtseweg 321, Doorwerth. Kadasterkaart uit 1818: Waarschijnlijk zijn er op een later moment de grondeigenaren er met potlood bij gezet: Van Brakell, Doorwerth; J.M. De Kempenaer en Engelen In 1911 wordt de N.V. Landgoed Wolfheze gesticht. De NV koopt een groot gebied ten noorden van de Utrechtseweg. Dit bezit wordt in 1917 in delen doorverkocht aan meerdere eigenaren. De Amsterdamse bankier Christiaan Pieter van Eeghen (1880-1968) koopt in 1917 het stuk met oa de `Wodanseiken’, de sprengen langs de Wolfhezerbeek en de voormalige Wolfhezer kerk omvatte. Het huis is naar een ontwerp uit 1919 van de Haagse architect Samuel de Clercq. Hij was een neef van de opdrachtgever. Mr. van Eeghen was gehuwd met mw Heldring. “Landgoed LaagWolfheze omgeving villa” door S. Voorhoeve tuinarchitect Oosterbeek Januari 1920, schaal1:500, in opdracht van Mr. Chr.P. van Eeghen, uit de Atlas der Gelderse Buitenplaatsen van Jhr. Dr. H.W.M. van der Wyck, 1988, Uitgever Canaletto, Alphen aan den Rijn). De BAG heeft het over Identificatienummer 0274100000000651 en Oorspronkelijk bouwjaar1920. Bij Rijksmonumenten is als bouwjaar 1919 te lezen Gereed gekomen in 1921. Landschapsarchitect Samuel Voorhoeve maakte het ontwerp voor de tuin. De tuin is een van de best bewaarde voorbeelden in Nederland van Voorhoeve’s werk. Een potloodtekening van het landhuis (gedateerd 26 juni 1921) Uit het archief van architect de Clerq. |
In 1967 werd een groot stuk, circa 180 hectare van het landgoed, voor ruim 1 miljoen gulden verkocht aan de Stichting Natuurmonumenten. Het huis van het landgoed met nu 17 hectare is nog in eigendom van nakomelingen van Van Eeghen. De AHN viewer laat het padenplan goed zien. Rijksmonument Het landgoed is met uitzondering van de directe omgeving van landhuis en boswachterswoning opengesteld voor het publiek." (link) Visit Arnhem oral history https://heemkunderenkum.nl/523653-laag-wolfhezen-landhuis/ Oud Renkum; Echo's van Oud Renkum nummer 4 2024 |
Landgoed Villa Laura (sinds 2017: Mendet), (Laurahof), Bennekomseweg 71, Heelsum. Is Laura een landgoed, eigenlijk niet. Villa Laura was tot 2015 gerangschikt onder de Natuurschoonwet, doch helaas, het gebied is niet openbaar toegankelijk. En vanwege de Natuurschoonwet wordt het wel eens een landgoed genoemd en vandaar dat Laura dan ook hier bij landgoederen staat. Het gebouw heeft ook andere namen gehad, zoals Laurahof of Huize Laura. De poortwoning aan de Bennekomseweg 73 Heelsum is in gebruik sinds 1918 volgens de BAG. Op HisGis is deze poortwoning toen boerderij, in 1832 al te zien HisGis laat in 1832 de volgende situatie zien: Of te wel, er is nog geen villa Laura en er is een hoeve waar een boer Willem Nab, een klein gedeelte pachtte van de Domeinen. Nab was een arbeider uit Renkum. Zijn kavel besloeg 1820 m² voor huis, schuur en erf. Bij het Kadaster is in 1911 dezelfde situatie nog aanwezig: De woning van Nab staat er nog en er is een kruis op de locatie waar Laura zal komen. De oprijlaan is ingetekend. In 1912 verschijnt Laura: In de BAG ziet men dienstjaar 1911, of te wel gebouwd in 1910. Op de hulpkaart is nog vermeld dat er een pension, hotel gesticht wordt. Nadat de grond begin 20e eeuw in handen was gekomen van Paul Ludwig Moritz Deig (1872 - ?) (een Amsterdamse koopman- hotelchef), werd in opdracht van hem de villa gebouwd, naar een ontwerp van Prins en Benier. Behalve de centraal gelegen, witte villa, bevinden zich op het landgoed diverse bijgebouwen zoals een koetshuis, een kapschuur, werkplaats en garage. P.L.M. Deig verhuisd op 20 december 1912 naar de gemeente Renkum. (bron bevolkingsregister Amsterdam). Hij was gehuwd met Julie Drukker. Om de maten nog eens na te meten (noord = aan de onderzijde): In 1912 wordt een faillissement uitgesproken: P. L. M. Deig, pensionhouder te Heelsum. In 1917 is de situatie als volgt: De villa Laura heeft een aanbouw aan de westzijde, de woning van Nab is verdwenen en naast de oprijlaan is er een dienstwoning. Die dienstwoning met adres Bennekomseweg 73 heeft in de BAG dienstjaar 1918. Dat klopt dus! ansicht uitgave W. Veenendaal boekhandel Heelsum Op een gegeven moment zal dhr Deig vertrekken. Geertruida Johanna Beijnen komt per 2-6-1914 in de villa wonen. (bron legger kadaster 1569). Hierop vermeld staan eveneens 5 kinderen van haar zussen vermeld die voor 1/5 deel eigenaar zijn. Mej. Geertruida Johanna Beijnen (1854-1942), ridder in de orde van Oranje Nassau, komt op 87 jarige leeftijd op Laura te overlijden in 1942. Dan heeft ze al ruim 28 jaar in het rusthuis gewerkt. "Op 87-jarigen leeftijd is alhier overleden mejuffrouw G. J. Beijnen. Een bijzondere levensloop is afgesloten. Mej. Beijnen werd te 's-Gravenhage geboren. Haar vader was de in de tweede helft der vorige eeuw bekende rector van liet Haagsche gymnasium, dr. L. R. Beijnen. Door dezen paedagoog bij uitnemendheid opgevoed, is zij geworden de vrouw, die haar geheele leven gesteld heeft in dienst' der barmhartigheid. Als jong verpleegster heeft zij pioniersarbeid verricht voor het Ned. Roode Kruis en toen in den Transvaalschen oorlog de eerste groote Nederlandsche ambulance naar Zuid-Afrika werd afgezonden, trok zij mede naar onze stamverwante broeders. In Pretoria werd zij ernstig door typhus aangetast, doch mocht herstellen. Teruggekeerd, trad zij op als directrice van het Haagsche ziekenhuis van het Vrouwencomité van het Ned. Roode. Kruis. In den Balkanoorlog van 1912 ging zij met haar pleegzusters met de door den heer Goekoop bekostigde ambulance naar Griekenland om hulp te verleenen. In 1914 heeft zij haar werk bij het Roode Kruis neergelegd en stichtte zij aan den Bennekomschen weg alhier het rusthuis “Laura" waar velen rust vonden en dat zij tot haar dood is blijven bewonen. Als echter de nood riep, liet zij haar rusthuispatiënten aan anderen over en was zij daar waar dringender hulp noodig was. Zoo hielp zij toen in den vorigen oorlog de Belgische vluchtelingen ons land binnen kwamen en ook bij de overstrooming van een deel van Noord-Holland in 1916. De toen reeds bejaarde verpleegster was een der eerste die hulp hielp verleenen. Haar verdiensten werden erkend, want zuster Beijnen was ridder in de Orde van Oranje-Nassau, draagster van de versierselen van de Huisorde van Oranje, van de medaille en het Kruis van verdienste, van het Ned. Roode Kruis. Ook voor den koning van Griekenland was haar een onderscheiding verleend. In Renkum en Heelsum heeft de eenvoudige leidster van “Laura" veel goeds gedaan door haar werk in het door haar in het leven geroepen Comité voor Kleeding en Dekking, dat jarenlang aan vele behoeftigen hulp heeft verleend. Zoo is een welbesteed leven afgesloten. Gistermiddag is het stoffelijk overschot in eenvoud, doch onder groote belangstelling te Doorwerth aan den schoot der aarde toevertrouwd. Het woord werd allereerst gevoerd door den heer Doorman sr. uit Den Haag, die wees op de groote beteekenis van zijn tante voor het Ned. Roode Kruis, voor het vaderland en voor het grootvaderlijk en ouderlijk huis. Ds. Broekema sprak van het levend geloof, dat de overledene bezat en dat nu is overgegaan in aanschouw. Onder klokgelui daalde de kist is de groeve, terwijl een schat van bloemen de liefde vertolkte, die zoovelen deze edele vrouw hebben toegedragen. Zij heeft in eenvoud geleefd, zij is in eenvoud gestorven, in eenvoud is zij begraven en toch zij was van den hoogsten adel. Den adel van het kindschap Gods". Uit de Arnhemsche courant, 14-04-1942. Mej Beijnen is familie van Doorman |
In de periode 1942 - 1951 woont er (huur) de familie L.R. Doorman: advertentie 1947. Na overlijden van mevr. Beijnen in 1942 is de nieuwe eigenaar Laurens Reinhart Doorman (1883-1952), daarvoor wonende Rioustraat 137 te Den Haag. Doorman had een eigen technisch handelsbureau in Den Haag. Het is niet duidelijk of de verhuizing mede te maken heeft met de bouw van de Atlantikwall in Den Haag of vanwege een familie relatie. Het pand aan de Rioustraat is er in 2021 nog steeds. Doorman overlijdt in 1952 op 69 jarige leeftijd te Den Haag. Hij was gehuwd met Maria Magdalena Salters in Antwerpen 15-12-1908. Het echtpaar heeft een tweeling geboren op 20-1-1920 in Den Haag. De tweeling heet Geertruida Johanna en Laurens Reinhart Doorman. Volgens het bevolkingsregister van Renkum komt zoon L.R Doorman in de week van 21 / 28-jan-1943 in Renkum wonen. Enkele maanden daarvoor was G.J. Doorman er al komen wonen vanuit Scheemda. Gelijktijdig met L.R Doorman komt per 28-1-1943 mw. W.B Dannenfelser uit Den Haag in villa Laura wonen alwaar zij op 13-11-1943 op 85 jarige leeftijd komt te overlijden en waarschijnlijk hoorde bij haar de dienstbode D.W.J Colenbrander die eveneens in januari 1943 in de villa komt. Misschien ook familie of bevriend. In 1858 is er in Utrecht een uitgeverij Dannenfelser & Doorman. In een van de boekjes "Met opa op stap" staat een foto van 2 dames in de serre dat zijn mevr. Beijnen en de huishoudster Louise Montijn. De huishoudster kwam per 22-7-1931 naar de villa vanuit Princenhage en vertrekt per 30-9-1942 naar Baarn. Dus nadat de eerste Doorman op Laura kwam wonen in september 1942. Voor mevrouw Montijn was J.H. van Loo gezelschapsjuffrouw en hulp in de huishouding geweest van 1928 tot 1931 komende van Hilversum en vertrokken naar Beverwijk. Volgens Cor Janse, in zijn boek: Blik omhoog: Pagina 141: "De heer Doorman is een zoon van de bekende schout-bij-nacht". pagina 1062: "De heer Doorman is genoemd als een van de mogelijke kandidaten als burgemeester voor de gemeente Renkum bij besprekingen in maart 1945 " Helaas: De Heelsumse Doorman was geen familie van de schout bij nacht. Cor Janse had geen beschikking over genealogie online. De heer Doorman had een schoonzus, mw Christina Laura Carolina Doorman - Beijen. Ze was ook familie van de vorige bewoner Geertruida Johanna Beijnen (bron Den Haag . Aktenummer:1037 Minuutakte: 2447 datum: 05-02-1889) En misschien was er een reden om de drukte (Atlantikwall) in Den Haag te ontvluchten. In 1951 gekocht door dr. ir. Jan Bernhard Hendrik IJdo. In de Telegraaf van 26-1-1967 is te lezen dat hij een koninklijke onderscheiding krijgt. Hij is directeur van de coöperatieve centrale melkproductenfabriek “de Meijerij” te Veghel. Hij is getrouwd met M.P.J Buijze. Zijn dochter Pauline IJdo blijft op Laura wonen en was eigenaresse tot 2013. Een tuinkamer werd aangebouwd in 1958. In 1999 is de heer D. Heij, rentmeester voor mw IJdo. Een gehele renovatie vond plaats in 2000. Toen kwamen er ook een schuur, hondenverblijf en een dubbele garage. Het werd verkocht, de gemeente veranderde zelfs in 2014 het bestemmingsplan. Villa Laura zou gesloopt worden om plaats te maken voor een geheel nieuw te bouwen landhuis met 8 appartementen en een ondergrondse parkeerkelder. Dat is gelukkig niet gebeurd. In 2016 werd de villa laatstelijk verkocht. En werd daarna eerst tijdelijk voor particulier + bedrijf (P&A) gebruikt. In 2017 is men begonnen met een verbouwing. Verkoopbrochure uit 2014-15 Villa Laura was in het verleden wel gerangschikt onder de Natuurschoonwet, doch helaas niet openbaar toegankelijk. Villa Laura is een gemeentelijk monument. Eind 2017 is de naam Villa Laura van de beide toegangshekken verdwenen: Mendet staat er nu. |
Landgoed de Lichtenberg of Lichtenbeek, Oosterbeek, destijds aan de Amsterdamschenweg 161. Tegenwoordig Amsterdamseweg 455 Arnhem. Tot in de zestiende eeuw behoorde Lichtenbeek en omgeving (Boschveld), tezamen met het gebied ten noorden van de Amsterdamseweg (Vijverberg), toe aan het klooster Mariëndaal. De cultuurhistorische ouderdom gaat nog veel verder terug, daarvan zijn de 4000 jaar oude grafheuvels, één op Lichtenbeek en twee op Boschveld, getuigen. Het Klooster Mariëndaal werd in 1580 werd opgeheven. Rond 1650 werden de goederen verkocht. Lichtenbeek werd rond 1651 gesticht door Wilhelm Creyvenger en Bernt Harscamp. In 1834 kocht Jan Trakranen het landgoed van de weduwe Van Hasselt, geboren gravin van Rechteren. Trakranen liet een nieuw huis in neoclassicistische stijl bouwen. In 1835 en 1836 breidde hij zijn bezit uit met Boschveld, dat oorspronkelijk ontstaan was uit de landerijen van Mariënborn. Het Geldersch Landschap kocht in 1940 een gedeelte van het oorspronkelijke landgoed Lichtenbeek van de L.G.A. graaf van Limburg Stirum. Het Mariëndaalse Veld op Lichtenbeek maakte in september 1944 deel uit van het slagveld van de Slag om Arnhem. Lichtenbeek dat bedoeld was voor het droppen van bevoorrading van de Britse troepen was in handen van de Duitsers. Oudere bomen in het gebied bevatten nog granaatscherven van die strijd. |
Jan Pieter Adolf Graaf van Limburg Stirum (1867-1902) is een voormalig
eigenaar van het landgoed. Een andere naam voor hetzelfde land goed is
Lichtenbeek. De Lichtenbeek bezat een bekende renstal en de
springoefeningen nabij het landgoed trokken bij de omwonenden veel
bekijks. In 1942 - 1944 was er een missiehuis en rusthuis gevestigd van een Engelse congregatie waarin ook Nederlanders werden opgenomen: de Sint Josephcongregatie der Vreemde missiën van Mill Hill. Tevens was er een zusterhuis gevestigd. In 1942 brandde, door onvoorzichtigheid met vuur, het oorspronkelijke gebouw af. Tijdens de Slag om Arnhem in 1944 liepen de overige gebouwen onherstelbare brandschade op, enkel het Koetshuis, de oranjerie en de Boswachterij zijn hersteld en heden nog in gebruik. In het bos is nog een grenspaal (Arnhem - Oosterbeek) te vinden. De boerderij werd nog bewoond door de fam. Daatselaar. Wat er nu nog staat is een Rijksmonument. Tegenwoordig is de Lichtenbeek van het Gelders Landschap en Kasteelen |
Voormalig Maria klooster in Renkum Onder hertog Reinald IV werd op 12 november 1405 een augustijner regularissenklooster te Renkum gesticht, gewijd aan O.L. Vrouw. |
Eigenlijk is een klooster soms ook een landgoed. lees hier meer over het Maria klooster |
Voormalig landgoed en tegenwoordig park Mariëndaal (park toegankelijk) Mariëndaal ongenummerd, In Oosterbeek en Arnhem. Het voormalige woonhuis is aan de Mariëndaal 8 te Oosterbeek Oude namen voor Mariëndaal zijn Mariënborn en het Fonteine Klooster. In 1392 werd op Mariënborn een klooster gebouwd. En een klooster is eigenlijk ook een landgoed. Het landgoed Mariëndaal is een onderdeel van het goed Mariënborn. Mariënborn bestaat onder andere uit Lichtenbeek, Warnsborn, Hoog Erf, Westerheide en Boschveld. De Brink, Hoog Erf, en de Vijverberg hoorden ook bij Mariëndaal. De donkerblauwe landgoederen waren allen ooit onderdeel van Mariëndaal. De lichtblauwe niet. Op de grens tussen Arnhem en Oosterbeek. In 1392 gaf Wijnand van Arnhem een landgoed aan de Augustijnen om er een klooster (Domus Fontis Beatae Mariae) te stichten. "Deze had van den hertog van Gulick en den bisschop van Utrecht verlof gekregen, zijne bezitting in een klooster te veranderen naar het voorbeeld van het beroemde klooster te Windesheim bij Zwolle, aldaar door de leerlingen van Geert Groote, den stichter van het Fraterhuis te Deventer, volgens de Augustijner orde der Reguliere kanunniken gesticht. Arent van Gruythuijzen bood hem daarbij de behulpzame hand en de geestelijken van der Gronde en Breukerink kwamen uit Windesheim over, om voor de inrichting van het klooster te zorgen. De bouwmeesters waren Hendrik Wildo uit 's-Hertogenbosch en Hendrik Wilsen uit Kampen; de eerste rector was Johannes van Kempen, de broeder van den beroemden Thomas a Kempis. Deze groote geleerde, te Kempen bij Crefeld geboren, heette eigenlijk Thomas Hamerken. Het klooster maakte een geheel uit met het klooster te Windesheim en werd »de oudste dochter van Windesheim" genoemd. De kloosterlingen waren zeer werkzaam, gastvrij en liefdadig; hunne kleeding bestond uit een wit overkleed met zwarte regenkap." ( Uit: Arnhem omstreeks het midden van de 19de eeuw van A. Markus.) In 1580 werd het klooster opgeheven tijdens de reformatie, de gebouwen gesloopt en de landerijen verkocht. Ruïne Mariëndaal, prent van Abraham Rademaker rond 1880 Op de plaats waar nu het landhuis staat liet Johan Brantjes in 1735 huize Mariëndaal bouwen. Het is dan ook in 1735 dat het formele landgoed ontstaat. Door aankoop kwam het landgoed in 1820 in handen van de burgemeester van Arnhem, Mr. J. van Eck, die het op de grondslagen van het voormalige klooster gestichte landhuis aanmerkelijk liet vergroten. Zijn schoonzoon, Jacob Nicolaas van Eck voorzag de villa omstreeks 1857 van een tweede verdieping. |
Enkele grafzerken van de begraafplaats zijn bewaard in de Christuskoepel.(300
meter naar het oosten op een heuvel) Rond 1580 - 1587 (na de
Hervorming) werd het klooster afgebroken. De stenen werden
grotendeels gebruikt om de vestingwerken van Arnhem te herstellen.
Het klooster heeft gelegen aan de Kloosterwei. Het landgoed werd
provinciaal eigendom middels de Rekenkamer van het Hof van Gelderland.
In de periode daarna werd het landgoed gebruikt voor de houtproductie.
In de Bataafs-Franse tijd werd het een rijksdomein dat daarna in bezit
is gekomen van de Arnhemse familie Van Eck. Mariëndaal. Oosterbeek De voorgevel van het huis vanaf de rechterkant. Op de voorgrond lopen twee geiten Bron Gelders Archief Het landgoed is verder tot 1936 in bezit het van dezelfde familie Van Eck gebleven. Al te streng werd het "Verboden toegang" niet gehandhaafd. De verpachte akkers moesten immers toegankelijk blijven en er hadden ook wel zendingsfeesten e.d. plaats. Mariëndaal is echter eerst publiek wandelgebied geworden nadat het landgoed in 1936 door de stichting het Geldersch Landschap was aangekocht van de Van Eck. In 1735 bouwde Johan Brantsen er een herenhuis. In de BAG staat 1699. In 1791 liet Jacob van Eck het landhuis vergroten en maakte lanen in het park. Daarna liet F. van Eck de "groene bedstee" (een berceau van haagbeuk) aanleggen. In 1936 werd GLK eigenaar. In de Tweede Wereldoorlog werd het huis gevorderd door de Reichsarbeitdienst. Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 werd het huis zwaar beschadigd. De renovatie vond plaats in 1948 en een jaar later betrok het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek (Blgg) het gebouw. 1961 Daarna kwam er het Rijksinstituut voor gewas- en bodemonderzoek in. Deze club stopt in 2012. Daarna werd het pand anti-kraak bewoond en zocht het GLK een huurder. Er waren in 2016 plannen om de gebouwen om te vormen tot iets cultureels, museum, dat lukt allemaal niet. In 2020 koopt de firma WindShareFund het pand. Meerdere Arnhemse landgoederen (omgeving Amsterdamseweg) behoorden aanvankelijk tot de landerijen van het voormalige klooster Mariënborg. Warnsborn in 1640, Boschveld in 1650, Vijverberg in 1650, Mariëndaal in 1735 en Den Brink in de 18e eeuw. Tegenwoordig een schitterend wandelgebied, ingang via de Mariëndaal (ook P.) aan de Utrechtseweg tussen Oosterbeek en Arnhem of via de Schelmseweg aan de noordzijde. Mariëndaal is vooral bekend vanwege de ongeveer 400 meter lange dubbele beukenhaag. De Groene Bedstee, zoals deze beukenhaag is een nest voor verschillende vogelsoorten. De lindeboom in het midden symboliseert de liefde. Het fraaie landhuis en de oranjerie erachter zijn niet opengesteld voor publiek. Ga eens op zoek naar de ijskelder. Zoek naar een wandelroute waarin de Stenen Tafel, de Christuskoepel, de berceau, de theekoepel ten westen van de Schelmseweg, de ijskelder, enkele sprengkoppen en watervallen, de Mammoetboom (Sequoia), en enkele Robinia pseudoacacia in begrepen zijn. Huur desnoods de theekoepel van Huize Mariëndaal bij de Stichting Erfgoed Logies. Meer info, lees de publicatie: Mariëndaal als parel aan de ketting. boek: 2021, E. van Roekel, 'Lang leef ’t schoon Mariëndaal'. |
Plan van het landgoed Mariëndaal ergens rond 1845 - 1900 |
|
Historische Schetsen door Albert Oltmans: Het Klooster Mariëndaal.
Arnhemsche courant 1-9-1923 Daar, waar de gemeente Arnhem grenst aan de gemeente Renkum, ligt het bij alle Arnhemmers wel bekende, schoone landgoed Mariëndaal. Te midden van deze heerlijke streek stond eenmaal een klooster van dien naam, of ook wel Mariënborn of Fontenieklooster genaamd. Wynand van Arnhem, .gesproten uit een aanzienlijk geslacht, had hier in de tweede helft der 14e eeuw een uitgestrekt landgoed. Hem bezielde -een sterke neiging tot het vrome leven. Dit gaf hem aanleiding, om zijne bezitting af tc staan voor een klooster. Wynand verzocht en verkreeg verlof van hertog Willem I, tevens met toestemming van Floris van Wevelinckhoven, bisschop van Utrecht, om zijn landgoed in een klooster te veranderen naar het voorbeeld van het beroemd geworden klooster te Windesheim. Arnold van den Gruythuis, mede met hooge waardigheden bekleed, bood hem de behulpzame hand, terwijl met hetzelfde doel de geestelijken Johannes van den Gronde, Johannes Brinckerinck en eenige anderen uit Windesheim overkwamen. Johannes Kessel, kok in het Deventer fraterhuis, schonk het voor dezen tijd aanzienlijk bedrag van ƒ 1300 voor de geboorte dezer “oudste dochter van Windesheim". Het klooster Mariëndaal werd gesticht in het jaar 1392 in het kerspel Oosterbeek. De kloosterlingen namen de orde van St. Augustinus aan. Zij deden de gelofte van kuischheid, armoede en gehoorzaamheid. Zij waren vrij in den snit hunner kleeding; hun gewaad was alzoo met of zonder, plooien, met kortere of langere mouwen. Doch de stof hunner kleeding moest wit linnen zijn en de kleur van de regenkap zwart. Het wit was het symbool der reinheid van hart en de zwarte kap dat des doods en der verachting van de wereld. In hun leefwijze zullen de kloosterlingen, althans in de eerste jaren, zeer sober zijn geweest. Evenals in de overige stichtingen van Windesheim, zal ook hier het dagelijksch voedsel hebben bestaan uit grof brood en gerste bier. In lateren tijd heerschte er meer weelde aan den disch, zooals blijkt uit een vrijgeleide van 1528, door hertog Karel aan den prior van Mariëndaal verleend voor een reis van één of twee van zijn conventualen naar Deventer tot het halen van boter, kaas, haring, stokvisch en andere benoodigdheden. De kloosterlingen van Mariëndaal beoefenden trouw de wetenschappen. Hun bibliotheek was ruim voorzien van boeken, zooals kon blijken uit de boekenlijst, die langen tijd bewaard werd in een kloosterbibliotheek te Leuven. Bij al de geestelijke oefeningen en wetenschappelijke bezigheden, hielden zij zich ook bezig met den landbouw. Ten behoeve van dit bedrijf gaf hertog Arnold van Gelder in 1430 aan het klooster het recht van drijven en weiden van twee of drie troepen schapen op zijn heidevelden op de Veluwe. Ook schaamden de kloosterlingen zich niet het geringste werk te doen. Zoo wordt verhaald, dat zij eens onder leiding van den prior bezig waren met het ledigen van een privaat. Eenige leden van den Magistraat van Deventer, die den prior over een zaak kwamen spreken, zagen hem in het privaat staan. Eenigszins verbaasd vroegen zij: „Heer prior! wat zoekt gij?" — „Het hemelrijk! het hemelrijk!" gaf hij ten antwoord. Mariëndaal stond steeds in vriendschappelijke betrekking tot het hertogelijke hof van Gelderland. In 1420 liet de prior van het klooster hertog Reinald en zijne gemalin Maria deelnemen in de geestelijke zegeningen van het klooster. Daartegenover schonk hertog Arnold in 1429, 1436 en 1448 aan het klooster de novale tienden te Ede. In 1492 verstrekte het klooster aan hertog Karel van Egmond 200 keurvorstelijke Rijnsche gulden, waarvoor 't een rentebrief van 12 gulden 's jaars ontving. Later kreeg de hertog eenige gelden van het klooster voor zijn reis naar het Overkwartier. Voor het vervoeren van een grooten voorraad spijs naar Doesburg, bij gelegenheid van het huwelijk van dezen vorst met Elisabeth van Lunenburgh in 1519, stelde het klooster de noodige wagens ter beschikking. De hertog schonk het klooster een jaarlijksch inkomen van 100 ponden Vlaamsch |
voor de opname onder de kloosterbroeders van zijn bastaardbroeder Jolian. De Mariëndaalsche kloosterlingen stonden bekend om hunne gastvrijheid en liefdadigheid. Menig vreemdeling vond hier voor korteren of langeren tijd een goed onderkomen en een welvoorzienen disch, terwijl de armen in den omtrek dikwijls gespijsd en verkwikt werden door de weldadigheid dér monniken. Door schenking, erfenis en aankoop kwam het klooster in het bezit van vele goederen en renten. Het had bezittingen te Oosterbeek, in het kerspel Ede, Vaassen, Brummen, Bemmel, Eist, Driel, Heteren, Hien, Lienden en meer andere plaatsen. Het trok renten uit vele huizen te Arnhem. In zijne onmiddellijke omgeving had het klooster uitgestrekte bezittingen. Rondom het kloostergebouw lagen vele bouw- en weilanden, gedeeltelijk bij de kloosterlingen zelf, gedeeltelijk bij den pachter van de bijgelegen bouwhoeve in gebruik. Behalve den moeshof bebouw den de kloosterlingen 35 morgen grond met granen. Zij hadden eene vergunning om 50 molder land, tiendvrij, tot bouwgrond aan te maken. De op de kloostergronden ontspringende beek leverde goedkoope werkkracht voor de bewerking van de landbouwproducten. Zij bracht een korenmolen en een oliemolen in werking. Verder stond aan de beek een slijpmolen, waar de tuin- en landbouwgereedschappen werden gewet. Uit het aanwezig zijn van een volmolen blijkt, dat de kloosterbroeders zelf het laken voor hunne kleeding bereidden. Aan Mariëndaal grensde het goed Heyenoord, dat bij eene boedelscheiding in 1401 werd toegewezen aan Goossen van den Gruythuis, pastoor te Horsen. Deze droeg het goed in 1409 op aan het klooster Prüme, dat Claes van Harlem, proost van Mariëndaal, ten behoeve van het klooster er mede beleende. Fen jaar later werd Mariëndaal eigenaar van Heyenoord. Het goed te Loepen, grenzende aan Heyenoord, behoorde voor dc helft aan Mariëndaal. Het schijnt, dat het leven der kloosterlingen, eens zoo kuisch en eenvoudig, langzamerhand minder zedig en meer weelderig is geworden en in de 16e eeuw zelfs ergerlijk is geweest. Klachten over hun onordentelijk leven bleven dan ook niet uit. Op 7 October 1569 werd een onderzoek ingesteld door Marcellus Lentius, prior van St. Marie te Amersfoort, Henric van Munster, prior van het Regulierenklooster te Nijmegen, bijgestaan door Henrick Bentinck, richter van Arnhem en in Veluwezoom, en Andries Leyendecker, burgemeester van Arnhem. Deze vier heeren begaven zich naar Mariëndaal en bevonden aldaar „een deel der broeders en conventualen, zich aanstellende niet als regulieren en geestelijke personen, maar veel meer als rebellen en gansch ongeregeld, zonder waarneming hunner regels en statuten, zoodat zij niet langer het beheer konden voeren. Een drietal monniken werd naar andere kloosters verplaatst. In verband met het verkwistende leven der kloosterlingen werden de kloostergoederen aan hooge belastingen onderworpen, opdat er zoo weinig mogelijk voor hunne verkwistingen zoude overblijven. Lang zou het klooster niet meer bestaan. De Hervorming won meer en meer veld en ook het klooster Mariëndaal moest het lot deelen van alle gelijksoortige stichtingen in Gelderland, die omstreeks 1580 werden opgeheven. De goederen van het klooster werden in beheer genomen bij Gedeputeerde Staten van het kwartier van Arnhem, die daarvoor een rentmeester aanstelden. Uit de inkomsten werd het onderhoud der kloosterlingen gedurende hun leven betaald; verder het onderhoud van predikanten, schoolmeesters en armen. Vrij spoedig na de opheffing, werd het kloostergebouw afgebroken. Veel steenen werden naar Arnhem vervoerd om aan verschillende werken te worden gebruikt. Merkwaardig is in dit verband het vonnis, dat op 1 Januari 1587 werd gewezen tegen een zekeren Herman Schrieck, die op een onbehoorlijke wijze, was opgetreden tegen den richter van Arnhem. Hem werd opgedragen met zijn kar eenige vrachten steen van het vervallen klooster Mariëndaal te halen en in de stad te brengen, ter plaatse waar hem bevolen zoude worden. |
Voormalig buiten Ommershof, Ommershoflaan 35, Oosterbeek. In de negentiende eeuw werd aan de noordzijde van het dorpje Oosterbeek het kleine landgoed van rond de 6 Ha Ommershof gesticht in 1913 door de Rotterdamse bankier mr. Hendrik Hester Constantijn Castendijk (1869-1934). Castendijk was voordien ook enige tijd eigenaar van de Sonnenberg. "Eigenaardig is, dat op het buitengoed „Ommershof” te Oosterbeek (Hoog), waar ik een paar maanden per jaar doorbreng in den zomer, dat alle Hortensia’s blauw worden. Daar is een laantje geplant van deze bloemen, zooals ze aankwamen, d.w.z. dan een rosé, een witte, of een blauwe, maar na een jaar zijn ze allemaal blauw ik zal niet zeggen, intens blauw, zooals u in uw bijschrift zegt maar een mooie kleur blauw, met hier en daar nog een rosé bloem". .... Mocht dat zoo zijn, dan zou ik het wel aardig vinden als u eens op Ommershof kwaamt kijken, waartoe ik U reeds nu met veel genoegen uitnoodig. Ik ben er, bij leven en welzijn, gewoonlijk eind Mei en Juni en dan weder in Augustus.": H. Castendijk in Onze tuinen; geïllustreerd weekblad voor amateur tuiniers, jrg 25, 1930, no 41, 09-10-1930 Uitbran gedurende de Slag om Arnhem. Na de oorlog gesloopt. Niet echt een landgoed, alleen een buiten. Na de afbraak begint hier huize Felixoord Heemkunde Renkum Ommershof Visit Arnhem Dagboek van Bob Castendijk door Bob Castendijk; 2011; isbn 9789490834449 |
Kadaster hulpkaart uit 1914 C 2284 is Ommershof |
Landgoed de Oorsprong, Oosterbeek Later de Hoge - en Lage Oorspong, zie het gedeelte over de Oorsprong. |
Landgoed de Oorsprong te Oosterbeek. Foto van Harry Smit rond 1972-75 Gelders Archief |
Het goed Oostereng Geen landgoed maar een gebied voor en achter het Everwijnsgoed aan de Bennekomseweg Renkum. Niet te verwarren met het voormalig landgoed en villa Oostereng Aan de Bennekomseweg, Keijenbergseweg in Wageningen. Het gebied is gelegen in een Holoceen beekdal, met ten westen daarvan een hoge pleistocene stuwwal, en ten oosten daarvan een smeltwatervlakte. In en rond dit beekdal liggen vele grafheuvels uit het Neolithicum/de Bronstijd, evenals aardewerk, vuursteen en bouwmateriaal uit latere perioden. Uit de Kadastrale minuut uit de periode 1811-18321 gaat het om weiland, bouwland, hakhout, heide, opgaande bomen, en water/beek . Eigenaren van de verschillende percelen in die zijn: - Pieter Arend de Veer, rentenier uit Renkum - Willem Offenberg, brouwer uit Renkum - Abraham Pannekoek en Nicolaas Pannekoek, beide papierfabrikant uit Renkum - De Erven Paulus Thomas, Wageningen. Op de kadastrale minuut uit 1811-1832 is het plangebied verdeeld over 14 percelen met verschillende bestemmingen. Vier van de percelen staan vermeld als water of beek. Twee hiervan zijn onderdeel van de Molenbeek, op de minuut aangegeven als “De Molen Beek”, die de oostelijke grens van het plangebied vormt. De tweede waterloop is de Oliemolenbeek, aangegeven als de “Oly Molen Beek”, en vormt de westelijke grens. In het bos net ten zuidwesten van het plangebied ligt aan deze beek de “Oly Molen”, die evenals de beek eigendom is van de papierfabrikant Abraham Pannekoek. Zijn papierfabriek ligt net ten zuiden van het plangebied en staat op de kadastrale minuut aangegeven als “Papiermolen De Harten”. Bij deze papierfabriek krijgt de Molenbeek een naamloze aftakking die door het midden van het plangebied loopt. Deze beek kan worden gelijkgesteld met de huidige Halve Radbeek. De percelen in het westen en zuiden van het plangebied zijn op de kadastrale minuut in gebruik als weiland. Een perceel in het oosten is in gebruik als bouwland, met daarboven een strook met heide en een strook met hakhout. Op de bonnekaart uit 1932 is het plangebied in gebruik als bouwland, maar op de topografische kaart uit 1958 wederom als grasland. Op deze topografische kaart is ook voor het eerst de naam “Kortenburgsche Beek” gebruikt voor een deel van een beek in het zuidwesten van het plangebied, terwijl daarvoor steeds de naam “Molenbeek” in het plangebied stond aangegeven. Tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van het plangebied, ten zuiden van de Bennekomseweg, ligt de boerderij “Everwijnsgoed” uit 1805, tegenwoordig een rijksmonument. Op deze plaats staat al sinds 1627 een boerderij. Op de kadastrale minuut is dit erf, evenals de meeste percelen in het plangebied, eigendom van Pieter Arend de Veer. |
Deze kaart uit het ADC Rapport 1990: Renkum, SBB 35 Oostereng, maakt duidelijk waar de Oostereng gezocht moet worden. Zelf denk ik dat de Oostereng meer ten noord-oosten van deze kaart ligt, niet in Renkum, maar in Wageningen. Een schermprint gemaakt in 2023. Eigenlijk is de Oostereng het kerngebied van het oude Harten. Hier lopen de meeste beken en daar vestigden zich de eerste bewoners van Harten. Deze boerderijen staan hier beschreven. |
Voormalig landgoed en villa Oostereng, Keijenbergseweg 2, 6704 PJ Wageningen, De huidige ingang ligt net niet in Renkum |
Lees meer over de Oostereng bij arboreta. |
Oranje Nassau's Oord (ONO), Wageningen ONO is een periode bekend geweest als landgoed Grunsfoort. Het landgoed begint als de Corthenbergh. De naam Corthenbergh komt al voor op een tinsrol uit het jaar 1650. Het landgoed was bezit van het in Renkum gelegen klooster en werd in 1639 gekocht door Willem van Raesfelt. Raesfelt had veel gronden gekocht van het Renkumse Klooster en van de Moft, het bosgebied tussen Renkum, Wageningen, Ede. In 1649 kocht Raesfelt de Trijangel en in 1654 de bouwgronden van de latere boerderij Groenendaal erbij. Op de bekende kaart van Nicolaas Geelkercken is links en rechts van de Brede-laan (Kortenburg genoemd), de weg van de N225 naar ONO, dit huis al goed ingetekend. Op dit land liet hij het eerste huis Cortenberg bouwen, genoemd naar een deel van de Wageningse Berg. Door de latere eigenaren veranderde de naam in Cortenburg en Kortenburg. In 1832 is de Cortenberg bij het dan nieuwe Kadaster bekend als Wageningen E492. Eigenaar zijn dan de Paulus Matthias Thomas te Wageningen, het gaat om 6390 m² huis en erf, klasse 1 belastbaar inkomen ƒ 19,17, gebouwklasse 5 belastbaar inkomen ƒ 180,00. In 1839 koopt Reinhard Crommelin (1810-1871) de Kortenburg In 1854 liet Crommelin, het oude huis afbreken, en bouwde een nieuwe villa in de buurt. Het nieuwe huis is een ontwerp van de architect L. H. Eberson, ontwerp uit 1854 en klaar in 1871. Na het overlijden van Crommelin in 1871 werd de Kortenburg verkocht aan mr. Godert (Gerrard) Willem Graaf van Rechteren van Appeltern (1841- 1902). De Kortenberg werd door Van Rechteren hernoemd naar Grunsfoort de naam van het reeds verdwenen kasteel. Van Rechteren verkoopt in 1881 de Kortenburg aan zijn baas, hij was oa Kamerheer, koning Willem III. En huize Grunsfoort krijgt weer een andere naam: Oranje Nassau Oord (ONO). De koning laat een extra verdieping op het buitenhuis bouwen. En er komt een koetshuis met stallen. Koning Willem III was al in de zestig toen hij in 1879 met Emma (toen 21 jaar) trouwde. De koning hernoemde het landgoed "Oranje Nassau Oord" om de eeuwenoude relatie tussen het Huis van Oranje en de Nassau-afstamming te onderstrepen (Emma's moeder, koningin Helena was ook een gravin van Nassau). In 1883 was de verbouwing van het huis naar een paleis, klaar. Er was fors uitgebreid. In 1884 wil Willem III, behalve in de grachten nabij de ruïne van het oude kasteel Grunsfoort, ook op de Nederrijn vissen. Renkumse zalmvissers maken voor hem een zalmnet, dat de gehele breedte van de rivier zal beslaan. Emma is er slechts enkele zomers geweest. Willem III kwam er zelden en overleed in 1890. Koning Willem III, overleed in 1890 en koningin Emma werd beëdigd als koningin-regent voor Wilhelmina, toen 10 jaar oud. Emma werd regentes tot 1898 en verblijft dan veelal op Het Loo en Soesdijk. |
De oude zichtas, nu een onderbroken laan, met soms nog een dubbele rij beuken: Een allee. Wilhelmina werd in 1898 ingewijd als Koningin der Nederlanden. Na afloop van haar regentschap krijgt Emma hfl 300.000 (nationaal cadeau) en besteed dat door: “Sedert lang was mijn wensch eene stichting in het leven te roepen, waaraan ik geloof dat grote behoefte bestaat. Ik bedoel een sanatorium voor longlijders. In den eerste plaats ten bate van hen, die de middelen missen om in het buitenland hulp te zoeken tegen de vreselijke kwaal die helaas in ons vaderland zoo veelvuldig voorkomt en zulke ernstige gevolgen na zich sleept. Ik hoop eerlang de beschikking te krijgen over het landgoed Oranje Nassau’s Oord te Renkum en dit af te staan voor het doel dat mij lief is. Door deskundigen voorgelicht stel ik mij voor op dat landgoed het eerste Nederlandsche Sanatorium te stichten”. Een aanleiding hiervoor was de ziekte tuberculose, rond 1900 een echte volksziekte. Jaarlijks overlijden er dan bijna 110.000 mensen aan. Ook zus Sophie van de dan 11 jarige Emma van Waldeck-Pyrmont komt aan tuberculose te overlijden in 1869 op slechts 15-jarige leeftijd. In 1901 wordt het sanatorium door koningin Wilhelmina geopend. In 1901 komt er naast het paleis een veel groter halfrond sanatoriumgebouw ontworpen door de architect Eduard Cuypers. Het paleis zelf werd in de Tweede Wereldoorlog (in 1944) zwaar beschadigd en daarna afgebroken. (park toegankelijk). Op de plek van het oude paleis, staat nu een moderne verpleegflat. En deze flat staat nog steeds in de zichtas van de grote allee richting westen. De beuken van die allee zijn geplant in 1861. Ga je vanaf Oranje Nassau Oord naar de Provincialeweg N225 tussen Renkum en Wageningen, dan passeer je al snel een opvallend heuveltje. Begroeit met bomen en op het midden een grote beuk. Volgens de park en bosbeheerder was deze heuvel vroeger een doelheuvel. Een in Renkum gebruikte naam voor deze heuvel is het St. Jansbergje. Op de kaart van Geelkercken is deze heuvel in 1640 al te zien. Er zijn meerdere doelheuvels waar ook steeds een beuk op staat (doelboom). De hoogste is die op de Fluitberg, het hoogste punt van het landgoed. Aan de zuid-westzijde. 1885 1885 Veel begroeiing was er vroeger niet op de Veluwe, en zo kon je van kerk naar heuvel of grote beukenboom lopen. Vanaf de N225 (Renkum - Wageningen) kun je enkele kennelijke grafheuvels zien. Er is wat begroeiing weggehaald. Aan de noordzijde van het landgoed zou in de jaren 30 van de vorige eeuw Rentmeester N.L.J. Knotnerus een arboretum gemaakt hebben. Knotnerus begon in 1928. Er zijn daar ook wel boomplantdagen gehouden. In dit arboretum stonden vooral struiken en daar is nu niets meer van over. Loop vanaf de begraafplaats ingang richting ONO, eerste bospad rechts, bij de kruising het stuk voor de kruising aan de linkerkant. Op O.N.O. zijn nog steeds meerdere "zicht"beuken te zien. Bedoelt als baken in het landschap ter bewegwijzering. Demoed noemt op pag 211 als eigenaar van de Kortenburg, dhr. Koopmans uit Amsterdam. Grunsfoort, Corthenberg, Keijenberg en Quadenoord worden in hun samenhang ook hier beschreven. Het voormalige arboretum op O.N.O. wordt hier beschreven. Het Oranje Nassau Oord in 1653 |
Oorlogsslachtoffers op Oranje Nassau Oord Op 21 september rond 15:15 uur tijdens Market Garden, crashte een Short Stirling van de196 Sqdn RAF in de buurt van ONO. Alle bemanningsleden kwamen om het leven: |
F/Sgt Charles Richard John Green RAFVR - Pilot F/Sgt Robert Cowan RAFVR - W/ Op F/Sgt Donald Hay Grant RAFVR - Gunner Dvr John Robert Harris RASC - 63 (Airborne) Comp Coy Dispatcher F/Sgt Leonard Marsh RAFVR - Air Bomber F/Sgt Richard Glyn Phillips RAFVR - Navigator |
2005 |
|
Voormalig landgoed buitenplaats, Huize Overzicht, Huize Overzicht, Paaschberg E 13, Oosterbeek, later Pieterbergsche weg A 74, later Pieterbergscheweg 30. Overzicht 90, Oosterbeek. Deze lijst met adressen komt uit de Oosterbeekse adresboeken. Niet echt een landgoed en Overzicht is begonnen als een buiten. Viel vroeger wel onder de Natuurschoonwet en vandaar dat een ieder het een landgoed noemde Het landgoed lag tussen de Pietersbergseweg, de Paasberg-Jagerskamp en de Van Eeghenweg en had zicht op de uiterwaarden. In 1850 wordt A. van Geuns genoemd als bewoner gedurende de zomer in de Naamlijst van ingezeten. De kleine buitenplaats `Huize Overzicht’ werd omstreeks 1858-1860 gebouwd door de familie A. Van Geuns. Vanuit het landhuis had de eigenaar een fraai overzicht op uiterwaarden en Betuwe. 1863 Het landhuis werd in 1863 bewoond door Johannes Backer jr., wethouder en zoon van de oud-burgemeester van Renkum. Rond 1870 is de buitenplaats Overzicht, die het gebied tussen Pietersbergseweg, Paasberg-Jagerskamp en de v. Eeghenweg omvatte, zo rond de 6 ha groot, overgegaan in handen van Johannes jr. Backer, een zoon van de vroegere burgemeester. (volgens Demoed pag 336) en na diens overlijden zijn weduwe tot haar overlijden. In 1864 woont Roghier Diederik Benten, voormalig goudsmid afkomstig uit Amsterdam op “Overzigt”. In 1895 is de buitenplaats 'Overzicht' het eigendom van M. Sanders (1859-1926), die het huis renoveerde en van daaruit sinds 1908 een particulier waterbedrijf exploiteerde. De heer Sanders was ook steenfabrikant, hij kocht in 1891 de steenfabriek in de Rosandepolder. |
Een kleurenopname rond 1910: De heer van Duikeren heeft er later een gelegenheid geopend tot het huren van kamers met pension. In 1943 woont er de fam Houtkoper - de Weert. 1943 Overzicht ging verloren in de WWII, tegenwoordig staat op deze locatie de Serviceflat De Paasberg. |
Landgoed en villa de Pietersberg, Pietersbergseweg 19, Oosterbeek. BAG: oorspronkelijk bouwjaar 1836 De Pietersberg ontstaat als een afsplitsing van de Hemelse Berg. De Pietersberg wordt in 1836 gebouwd door Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa (1791- 1851) uit de erfenis van zijn in 1828 overleden echtgenote Eelke Poppens. De Pietersberg schijnt genoemd te zijn naar zijn zoon Pieter Jan Baptist Carel Robidé van de Aa (1832-1887). Het pand komt klaar in 1848, maar C.P.E. Robidé van de Aa heeft er zelf nooit gewoond, omdat hij onder curatele kwam te staan. Zijn zoon was toen zestien, te jong om een villa te beheren. Vanaf 1858 wordt de Pietersberg gehuurd voor f 2400,- per jaar.door C.P. van Eeghen en deze koopt het in 1863 van de eigenaar, W. H. de Heus. In 1865 koopt van Eeghen nog een stuk grond kocht van de Hemelsche Berg, waardoor zijn Pietersberg groter werd. Er blijven nog vier generaties Van Eeghen woonachtig op de Pietersberg. een prent uit 1845 In 1850 woont alleen zomers ene Jacobson op de Pietersberg. Idem: J. Wittering. 1850 uit 1896 "Zaterdagnacht is er ingebroken in eene villa van den Heer Van Eeghen, op den Pietersberg, waarbij de dieven zich hebben meester gemaakt van een aantal zilveren en gouden voorwerpen. Deze inbraak schijnt een werk van brutale inbrekers te zijn geweest. Het glas van de vensters was juist daar verbroken waar de grendels zaten. De dieven schijnen alle kamers doorwandeld te hebben, hetgeen blijkt uit druppels kaarsvet. Eene dame, die aldaar is gelogeerd, werd wakker, doordat een lichtstraal in hare kamer viel; zij vermoedde echter niets kwaads. Dat de dieven ook goede kenners zijn van edele _, metalen bleek hieruit, dat een lepel. die - niet van zilver was en die te midden van anderen lag, niet door hen is meegenomen. Geld wordt niet vermist. Van de daders is nog geen spoor bekend." Uit Het nieuws van den dag, 19-09-1905 Dienstjaar 1906 rond 1910 |
rond 1918 In september 1944 is er een moment sprake van het 'Veldhospitaal De Pietersberg'. In 1945 komt het landgoed in eigendom van de gemeente. In de zomer van 1946 is er opleidingscentrum voor gezinsverzorgsters. Landgoed „de Pietersberg" wordt in 1947 aangekocht B. en W. van Renkum stellen den gemeenteraad voor, het landgoed „De Pietersberg" van de Erven van Eeghen aan te koopen voor een bedrag van f 130.000. Met het doel het dorpsbeeld te behouden. Een particuliere stichting huurt in 1948 het huis om het als conferentieoord te laten dienen. een plan van Voorhoeve uit 1948 Uit 1949: Deze vier vermoeide huisvrouwen willen graag een tijdje uitrusten op de Pietersberg, het ontspanningscentrum voor rustbehoevende huisvrouwen te Oosterbeek. Eén van hen kan er helaas maar komen .... er is niet genoeg ruimte. U moet haar helpen de weg te vinden. Wat U moet doen. Schrijf op een briefkaart welke huisvrouw de Pietersberg kan bereiken. Plak boven het gewone porto minstens 40 cent extra en adresseer de briefkaart aan DE PIETERSBERG te Oosterbeek. U moogt Uw oplossing natuurlijk ook op een girobiljet schrijven en het geld per giro overmaken (gironummer 492458) Hoe U nog meer kansen hebt. Plakt U 40 cent extra, dan hebt U één kans. Plakt U 60 cent, dan hebt U twee kansen. Voor ieder dubbeltje meer dan 60 cent hebt U nog een kans meer. Als U een gulden extra plakt, hebt U dus zes kansen! Méér dan één gulden moogt U niet plakken – dan moet U weer een nieuwe briefkaart (of girobiljet) nemeo en weer bij 40 cent beginnen. Hoofdprijs, een Fiat die met 1 liter benzine 20 km haalt. 1951 In de jaren 1955-1965 en 1976 staat de Pietersberg als een sociaal cultureel centrum Oosterbeek te boek. Met Pinksteren 1993 begint het Missionair Diakonaal Centrum De Herberg. Tegenwoordig wordt het huis en conferentiecentrum beheerd door de Stichting De Pietersberg te Oosterbeek. 2018 Huis en directe omgeving niet toegankelijk. Overdracht van het beheer door het GLK in 2021 |
Landgoed de Plaggenleg, Bennekomseweg, Renkum |
Landgoed 'de Plaggenleg' Bennekomseweg te Renkum is verkocht; voornemen is hiervan een familiehotel te maken. Oosterbeeksche Courant 18-03-1911. bron |
Landgoed Planken Wambuis, Verlengde Arnhemseweg 146 Ede Een prachtig bos destijds in het grensgebied tussen Renkum en Ede. Een landgoed omdat de opbrengsten sinds 1536 ten goede kwamen van Willem van Scherpenzeel en daarna de eigenaren van Kasteel Roosendael: Dirck van Dorth, en de families Van Arnhem, Torck en Van Pallandt. Een andere naam voor het zelfde gebied: Reemsterveld. In 1934 verwerft een beleggingsmaatschappij (Unitas N.V. uit Utrecht) het gebied. In 1980 werd het Planken Wambuis door het rijk aangeschaft en aan Natuurmonumenten geschonken ter gelegenheid van hun 75-jarig jubileum. |
Het Planken Wambuis ligt aldus tussen Renkum en Heelsum !!! De herberg Planken Wambuis (Verlengde Arnhemseweg 101, Ede) stamt uit 1782. |
Landgoed Quadenoord, Renkum | meer over Quadenoord |
Kasteel Rosande en de Rosande polder, Oosterbeek De Heerlijkheid Rosande wordt voor het eerst vermeld in 1313, 1413 of 1428. Wie schrijft wat: "De Heerlijkheid Rosande omvatte in hoofdzaak de waard met het kasteel, tegenwoordig de Rosandepolder geheten. Het wordt voor het eerst vermeld in 1413 en was leenroerig aan Doorwerth". Uit het boek van N. Roorda van Eijsinga; De Veluwezoom; 1949 "Wanneer Rosande ontstaan is, gaat verloren in de nevel der oudheid. Mr. Nijhoff zegt *1), dat Rosande in de aanvang der 14e eeuw nog in handenwas van een oud geslacht van dezelfde naam, doch dat in een oorkonde van 1382 de naam Tengnagel van Rosande voorkomt. Dit alles is echter zeer onwaarschijnlijk en hij laat trouwens ook na zijn bron te noemen. Het vroegst bekende gegeven over Rosande vond ik in een der oude leenboeken van de Doorwerth *2). Daaruit blijkt dat in 1428 „Dyrck van Aernhem heeft ontfangen dat huys te Rosande met allen synen regten ende toebehoren mitten heerlicheit hoogh ende leegh, den Rijnweerd, Paetersweerd, mit anderen weerden in de Rijn gelegen, tussen Loepen en Oisterbeeck". Uit het feit dat we deze belening in een leenboek van Doorwerth vinden, kunnen we meteen al constateren, dat Rosande reeds toen een leen van Doorwerth was". Uit Demoed pagina 302. *1 Nijhof Wandelingen 1836. *2 Arch. Doorwerth, no. 60. Leenboek 1413-1518 "De heerlijkheid Rosande ligt deels in parochie Oosterbeek. Het kasteel staat in parochie Arnhem, wordt voor het eerst genoemd in 1313 en wordt in de 16e eeuw enkele malen verwoest". Henk Jansen; Oud Wolfheze, kerspel en dorp'' 2008 Door wie het kasteel is gebouwd is onbekend. In de 14e eeuw was de Rosande in het bezit der familie Tengnagel; een eeuw later was het bij erfregeling gekomen in het geslacht van Van Wilp; Evert van Wilp (?-1505). Evert van Wilp was de laatste manlijke telg van zijn geslacht. Hij overleed 1505 ongehuwd op kasteel Rosande, dat hij in 1496 van zijn moeder, Elisabeth van Arnhem erfde. In 1505 werd het hertogdom Gelre door Philips de Schone ten behoeve van het Bourgondische vorstenhuis veroverd. Ook de heerlijkheid Rosande werd door hem in bezit genomen. Philips de Schone gaf het kasteel aan Heer Diederik van Bronkhorst die er een slotvoogd over aanstelde. Niet lang heeft deze situatie zo bestaan. In 1515, een 10 jaar later werd Rosande onder de persoonlijke leiding van hertog Karel van Gelre bij verrassing stormenderhand ingenomen en verbrand. Er komt een nieuw kasteel, gebouwd door Jacob van Appeltern, een Utrechtse domdeken die het van Karel van Gelre kocht. In 1538 is het kasteel weer opnieuw afgebroken. En herbouwd door Frederik Schellard van Obbendorp, heer van Doorenweerd. Er is een uitspraak van een vonnis aan van het jaar 1539, waarbij van Obbendorp als afstammeling van de vroegere wettige bezitters van Rosande opnieuw in het bezit van het huis Rosande werd gesteld, waarvan zijn geslacht met geweld beroofd was. Verkocht aan Doorwerth in 1661, afgebroken rond 1895. Op het eind van de 17de eeuw kwam Rosande in het bezit van Frederik Willem, vrijheer van Spaen, heer van Biljoen. Uitsnede van een kaart van Geelkercken uit 1670 (Gelders Archief 670). De heer van Duivennvoorde is dan eigenaar van de Heerlijckheit Rosande. Klingelbeek en Mariëndaal worden genoemd. De hoofdweg gaat van Rosande naar Klingenbeek Arnhem, de weg naar het noorden gaat naar het klooster Mariëndaal. Kaart van de Heerlijkheid Rosande Geelkercken 1762 |
Tot het bezit van Rosande behoorde rond 1800, behalve de grote uiterwaarde, het gebied van de Wassenaersheuvel, terwijl het zich verder noordwaarts uitstrekte tot het Mariëndaalse veld. Bij de reorganisatie van het binnenlands bestuur in de Franse tijd, wordt dit hierboven genoemde gebied geliquideerd en in 1811 tot de mairie Oosterbeek gevoegd. De naam van de familie Van Spaen is in voorgaande eeuwen nauw met de heerlijkheid van Rosande verbonden geweest. Baron A.D. van Spaen was omstreeks 1765 heer van Rosande. Ook verscheidene andere Van Spaens worden als eigenaar van Rosande genoemd. In 1827 overleed J.F.W. baron van Spaen, die door zijn oudste dochter J.M.C. baronesse van Spaen, gehuwd met A.H. Graaf van Rechteren, werd opgevolgd. Over het einde van Rosande hangt eenzelfde sluier als over het begin. Vermoedelijk is het in het laatst der 18de eeuw verwoest en nadien gesloopt. Albert Antoine Loopuyt (1873 - 1960), was van 1907 - 1919 gemeentesecretaris. Vanaf 1917 eigenaar van één van de laatste delen van de Heerlijkheid Rosande, n.l. de omgeving van de Loopbergenseweg ten noorden van het spoor. Loopuyt liet het huis Schelmseweg nr. 1 bouwen en woonde later aan de huidige Loopuytlaan. "Tot het bezit van Rosande behoorde behalve de grote uiterwaard, het gebied van de Wassenaersheuvel, terwijl het zich verder noordwaarts uitstrekte tot het Mariëndaalse veld. Bij de reorganisatie van het binnenlands bestuur in de Franse tijd, wordt dit hierboven genoemde gebied geliquideerd en in 1811 tot de mairie Oosterbeek gevoegd. Als tenslotte na de Franse tijd alles weer opnieuw bezien wordt, blijft de situatie zoals ze reeds was, zodat bij het van kracht worden van het Kon. Besl. van 11 Febr. 1817, Rosande voorgoed verdwijnt. Tengevolge hiervan breidt de oppervlakte van de gemeente Renkum zich met 158 ha uit, waarop een bevolking van ongeveer 25 mensen". Uit Demoed, pagina 28. Tegenwoordig zijn de contouren van het binnenplein, slotgracht en een informatiebord zichtbaar. Te vinden in de Rosande Polder, direct ten oosten van de spoorbrug in Oosterbeek. Er zijn meerdere beken die uitmonden in de Rosande polder. De Slijpbeek (ook Klingelbeek of Mariëndaalse Beek genoemd) ontspringt op landgoed Mariëndaal. Westelijk daarvan de Zuiderbeek, Seelbeek, Oorsprongbeek en Gielenbeek. Aan de westzijde van het gebied ligt een onaangetaste kronkelwaard: de Mariëndaalse Ossenwaard. Dit is een vroegere loop van de Nederrijn. Viel destijds onder de Natuurschoonweg en vandaar dat Rosande wel eens een landgoed genoemd wordt. Rosande was ooit onderdeel van Gelre en vandaar ook een Heerlijkheid In de Rosande Polder komen veel soorten water voor: kwel- en sprengenbeken, slootjes, poeltjes, zandwinplassen en natuurlijk de rivier de Nederrijn. Meer informatie en locatie: GLK Met de HNA viewer is de slotgracht goed te zien in 2022. Meerdere auteurs noemen verschillende namen en verschillende jaartallen. Helaas. Artikel: Het voormalige kasteel Rosande; door H. Stam; Schoutambt en Heerlijkheid 1989 nr 1 Wikipedia |
Landgoed Selva, Wilhelminapark 4, Heelsum, tegenwoordig Klein Zwitserlandlaan 4, Heelsum In 1950 wordt Selva verkocht aan Mary Freda Hollingshead. Echtgenote van Kornelis Hooitemeursing. Even wordt de naam huize Silvia gebruikt, maar dat is waarschijnlijk een fout in de krant. |
Een voorbeeld van de marketing naam "landgoed". De huidige kavel is 3.445 m² nu groot. Als het ene niet lukt, dan proberen we wat anders en verhuren schuurtjes als vakantieverblijf, zomerhuisje. In 1956 wordt het weer verkocht. "Heelsum. Pension-Bungalowbedrljf Huize „Selva". Voor mei en juni nog enige kamers vrij, met of zonder pension. Mooiste gedeelte Veluwe. Tel. 03373—302, Heelsum." Het Vrije Volk 1960. Op de pagina over het Wilhelminapark in Heelsum, meer over Selva. |
Voormalig landgoed De Slenk, destijds Wolfheze, tegenwoordig Arnhem Niet echt een landgoed. De Slenk is een oude naam voor wat we nu kennen als Sportcentrum Papendal. |
In het gebied van De Slenk verscheen rond 1905 een gebouw met twee
functies. Er werd water gewonnen voor het landgoed en er werd
electiciteit opgewekt om huizen en opstellen van licht te voorzien. De
gebouwen in de Slenk werden gebruikt voor landbouwdoeleinden en
gedeeltelijk ingericht als woonhuis voor boer C. Aalbers. De stenen van
de boerderij zijn ter plekke gebakken. In 1966 is het landgoed in
handen gekomen van de Nederlandse Sportfederatie. De Slenk en Papendal worden beschrven bij Waldfrieden |
Sonnenberg, Zonneberg, Sonnebergh, etc, Utrechtseweg 27 Oosterbeek In HisGis (1832)de Sonnenberg aan de bovenkant met de bebouwing in rood. Aan de onderkant de bebouwing in 1832 van het landgoed Valkenburg. |
Voordat er iets van de Sonnenberg te zien is. de situatie in 1832
volgens HisGis links onder de Koude Herberg van Hendrik van
Veelen kastelein te Oosterbeek, later wordt deze locatie Valkenburg en
gaat de Koude Herberg naar de overkant van de straat. De Sonnenberg is
er nog niet. Op de plek waar nu een manege, zwembad en restaurant zijn
staat: huis en erf van Willem Engelen van Pijlsweerd, wethouder te
Nijmegen, Engelen van Pijlsweerd heeft dan meerdere kavels van 10730 +
49190 + 17510 + 118800 + 35050 + 3910 + 47520 m², zeg ruim 28
hectare. Zie Sonnenberg |
Voormalig landgoed buitenplaats Valkenburg, Utrechtseweg 252, Oosterbeek Van Borsselenweg, Oosterbeek op de hoek met de Utrechtseweg. "De Koude Herberg werd door mr. Gaijmans op 2 December 1808 voor 4500 gld. verkocht aan Hendrik van Veelen en zijn vrouw Willeminade Vries. Van Veelen is vele jaren kastelein op de Koude Herberg geweest en heeft er zeer veel toe bijgedragen, dat de naam van de Koude Herberg in wijde omtrek vermaard werd. Het bezit van de Koude Herberg, ter grootte van 5 ha, omvatte in de eerste helft der vorige eeuw het gebied van de buitenplaats Valkenburg, dus tussen de v. Borsselenweg en de v. Lennepweg. Op 26 Juli 1835 is de herberg een prooi der vlammen geworden, maar werd in datzelfde jaar weer fraai en groots herbouwd: En in deze nieuwe vorm was de herberg het verenigingspunt. ... Na de dood van H. van Veelen in 1853, wordt de Koude Herberg aangekocht door de bekende Amsterdamse koopman R. D. Wolterbeek, die het huis daarop bestemde tot zijn buitengoed. Om echter de herberg als zodanig niet verloren te laten gaan, wordt een grondruil aangegaan met mr. J. M. De Kempenaer, eigenaar van de tegenover de Koude Herberg gelegen bouw- en weidegronden van de Bilderberg. Op deze grond wordt nu in bescheiden vorm een logement gebouwd, op de plaats waar wij nu nog het gelijknamige cafeetje kennen. Demoed pagina 272 In 1845 kocht Robert Daniël Wolterbeek in Oosterbeek landgoed De Oorsprong. Op dat terrein was van oudsher de “Koude Herberg” gevestigd. Deze herberg liet hij afbreken en er schuin tegenover herbouwen aan de overkant van de Utrechtseweg, op de locatie waar deze nu nog staat. Op de oude locatie van de herberg bouwt Wolterbeek zijn eigen villa “Valkenburg”, omringd door een prachtige tuin. Op deze HisGis schermprint is nog te zien dat in 1832 Hendrik van Veelen eigenaar is van de Koude Herberg, tegenwoordig aan de andere kant van de rotonde. De familie Wolterbeek was al bekend in Oosterbeek. Dirk Jacob Wolterbeek, een broer van Robert Daniël was van 1820 tot 1827 predikant in de Hervormde Kerk. In 1821 huwt de dominee met C. E. HOOGLANDT, de Weduwe van. J. A. Nijhof, Med. Doct. Helaas komt ze al 35 jarige leeftijd te overlijden. In 1865 woont dominee Wolterbeek (Oude Kerk) naast de Valkenburg. Alle familie op een kluitje. R.D. Wolterbeek woont rond 1850 alleen in de zomer op Valkenburg. Robert Daniël Wolterbeek (1801-1883), gehuwd met Henriëtta Maria Anna Meijer (1802-1866) Robert was een kind van Joannes Leonardus Wolterbeek en Elisabeth Maria Crommelin. Hij werkte oa voor zijn schoonvader bij de firma Daniel Crommelin & Zoonen (Amsterdam). links is huize Valkenburg, rechts is het koetshuis in 1885 |
Na het overlijden van R.D. Wolterbeek in 1883 blijft zijn dochter, de schilderes Anna Henriëtta Wolterbeek
(1834 –1905), er wonen. Anna kocht met mr. van Tienhoven het
naastgelegen landgoed de Bilderberg, dat in 1913 weer werd verkocht. de situatie in 1894 De volgende eigenaar is Dirk Jacob (Jaap) Wolterbeek (1869-1950) een econoom (UvA) die het verkreeg na het overlijden van zijn tante Anna Henriëtta Wolterbeek. Financiële lasten, veel personeel en geen regulier inkomen uit werk. In 1923 was Jaap gedwongen om “Valkenburg” te verkopen. Jaap was gehuwd met zijn nicht Maria Elisabeth Wolterbeek (1869-1926) 1922: Te Koop (lage belasting) Het prachtige, oude buiten Huize „Valkenburg" te Oosterbeek, Utrechtsche straat, heerlijk park enz., in zijn geheel en in perceelen; verder 10 perceelen bouwterrein, alles tegen billijken prijs, direct te aanvaarden. 3293 Nadere inlichtingen verstrekt de Rentmeester VAN EMBDEN, Roosendael (G.) Zo rond 1931 tot na de WWII woonde er de familie mr. M. Heijbroek. 1949: fam. Heijbroek, „de Valkenburg", Utrechtseweg 252, Oosterbeek Het pand is gesloopt in 1975. opname 2024 Lambert van Gils Een mooie kleurenprent bij het Gelders Archief. Meer over RD Wolterbeek bij Heemkunde Renkum Boek: Herinneringen aan wijlen vrouwe Henrietta Maria Anna Meijer, echtgenoote van Robert Daniel Wolterbeek, gedrukt voor hare kinderen en kleinkinderen, 1866 - 107 pagina's Het familiegraf van Wolterbeek aan de Fangmanweg. Bomen op en rond landgoed Valkenburg hoek Utrechtseweg-van Borsselenweg te Oosterbeek. Achterzijde Huize Valkenburg. Foto van Harry Smit rond 1972-1975 Gelders Archief |
Voormalig landgoed Veldheim, Nieuweweg, Renkum. | Landgoed Veldheim is beschreven in vinden in de HGR publicatie over alle woningen aan de Nieuweweg te Renkum |
Landgoed Groot en Klein Vogelenberg Tegenwoordig Kneppelhoutweg, vroeger een zuidelijk gedeelte van landgoed Hartenstein. De Grootte en de Kleine Vogelenberg zijn twee gedeelten van het Landgoed Hartenstein De situatie in Hisgis uit 1832 gecombineerd met 2019. Hartenstein wordt wel genoemd, doch staat in 1832 nog op de eerste locatie, in de omgeving van het koetshuis, later brandweerkazerne, en tegenwoordig restaurant. De 5 grootste rode vierkanten zijn allemaal huizen in 1832 van Jan Willem Theodoor Hoff, rentenier te Oosterbeek. Van de twee huizen aan de Utrechtseweg zal er één de rond 1724 al bekende herberg Rode Hert genaamd zijn, waar later Hartenstein zelf uit voortgekomen is. Al in 1728 verkoopt Hendrik Jacobs dat hij het recht van opstal voor een huis met een schuur „daer 't rode hert uithangt", staande op het bouwland van Mariëndaal, met de erfpacht van een strookje heide tussen de Utr.weg en de St. Nicolai-heide, aan dr. Wilbrennink. Door vererving komt dit bezit aan hun nicht en neef mej. A. E. Tulleken en dhr. G. Tulleken. Deze verkopen op 29 Juni 1779 hun nieuw verkregen bezit voor 8100 gld. aan J. van der Sluys, advocaat aan het Hof van Gelderland. Het bezit „Hartenstein" wordt dan als volgt opgegeven : 1 e. erf en huis, het Rode Hert, met hof en boomgaard, 2e. het akkermaalsbosje op de St. Petersberg. Dit land lag bij de Vogelenberg, tussen de Kneppelhoutweg en de Hoofdlaan. Mr. v. d. Sluys heeft zeer veel gedaan ter verfraaiing van zijn landgoéd. Hij heeft de oude herberg laten afbreken, en een herenhuis laten bouwen op de plaats van het huidige huis. Mr. v. d. Sluys verkocht voor 2100 gulden Hartenstein aan mr. B. J. Hoff. Inclusief de overdracht der erfpacht, op 22 Oct. 1792. Het bezit wordt afgerond, als op 7 Jan. 1803 door de Heur het erf en goed de Vogelenberg — tot die tijd een enclave in het bezit van Hartenstein —, verkocht wordt aan de weduwe M. Hoff-van Boven. (lees meer bij Demoed pagina 290) 1829 2022 |
Kaart uit 1881. Bovenzijde Hartenstein en koetshuis, in het midden van het landgoed Hartenstein de Grote Vogelenberg (2562). De Kleine Vogelenberg staat er niet op. De grote Vogelenberg bestaande uit een boerenwoning cum annexis, tuin, boomgaard, bouwland, weiland en wat bos, groot drie bunders, zeven en negentig roeden en twintig ellen; onder reserve bij de pachter Hendriks, van zodanig bouwrecht als aan hem als dan volgens plaatselijk gebruik zou kunnen competeren. de boerderij de Vogelenberg is net niet zichtbaar achter de 2 personen. Gelopen mei 1906 |
Westerbouwing, Oosterbeek Landgoed de Westerbouwing Facebook |
Is de voormalige speeltuin Westerbouwing, later restaurant, nu opeens (2022) een landgoed? |
Landgoed Wolfheze, Klein en Laag Wolfheze. Er zijn meerdere namen voor ongeveer dezelfde kavels, bouwlanden, bos, e.d. Wolfheze, landgoed Wolfheze en of Wodanswoud, Groot Wolfheze en landgoed De Kamp met de Kabeljauw. In 1906 werd er In Wolfheze een stuk bosgebied van 86 hectare aangekocht door de Vereniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders (voorganger van psychiatrisch ziekenhuis) en het Ziekenhuis begon er in 2 fases te bouwen. De landgoederen Wolfheze, landgoed Wolfheze en of Wodanswoud, Groot Wolfheze en landgoed De Kamp met de Kabeljauw gaan dus van de papierfabriek Schut (Heelsum), tot en met de Wolfhezerweg, tot en met het Station Wolfheze, behalve het Ziekenhuis terrein. De naam landgoed werd vast bedacht door een projectontwikkelaar. Er werd een landgoed in 1914 verkocht en dat landgoed bestond toen uit: Het landgoed "Wolfheze" (waarbij Hotel enz.), groot 176.83.60 H.A. en het landgoed „Klein Wolfheze" met de Kabeljauw en de Kamp, groot 317.88.14 H.A. Klein Wolfheze is dus 2 keer groter. Uit Het nieuws van den dag: kleine courant van 11-06-1914 : "Veiling Landgoederen. De Notaris F. Pk.. Küthe, te Arnhem, zal op Dinsdagen 30 Juni en-7 Juli 1914, bij Inzet en Toeslag, telkens des namiddags te 2 uren, in het Notarishuis, Weerdjesstraat te Arnhem, publiek Veilen en Verkoopen, De Landgoederen „Wolfheze" en „Klein Wolfheze", gelegen aan en tusschen den Rijksstraatweg en Staatsspoorweg van Arnhem naar Utrecht, in de Kadastrale Gemeenten Arnhem, Doorwerth en Oosterbeek, bestaande uit de om hun natuurschoon zoo welbekende bosschen van Dennen-, Eiken en andere Houtgewassen. Waaronder de onder den naam Wodanseiken bekende schilderachtige Boomen, alsmede Duizendjarige Den, met Sprengen en. Beken en het voor eenige jaren nieuwgebouwde en naar de eischen des tijds ingerichte Hotel „Wolfheze" met Uitspanning; voorts de Bouwmanswoningen „de Kabeljauw" en „de Kamp", benevens Weide, Bouwland en Heide. De Landgoederen, welke tengevolge van de onlangs met de (gemeente Arnhem gesloten overeenkomst tot het leggen van electrische kabels, van electrische kracht en licht voorzien kunnen worden, zullen worden geveild in 2 perceelen, en wel: Perc. I. Het Landgoed »Wolfheze« (waarbij Hotel enz.), groot ± 175.93.60 H. A. Perc. II Het Landgoed «Klein Wolfheze* met de Kabeljauw en de Kamp, groot ± 217.88.14 H.A., en zijn dagelijks te bezichtigen op aanwijzing van den Boschbaas J. Schut, aanvangende bij Tol Wolfheze te 11 uren. Aanvaarding in genot 1 November 1914. Betaling 31 October 1914: Inlichtingen worden verstrekt door voornoemden Notaris, Walburgstraat 2, ten wiens Kantore Terreinkaarten en Boekjes, vermeldende de Veilingsvoorwaarden, tegen betaling van ƒ 1.— te bekomen zijn". 1914 Eigenlijk word hier het gehele latere Wolfheze te koop aangeboden. Exploitatie van het Landgoed Wolfheze, te Arnhem. Doel: de exploitatie van de aan de vennootschap toebehoorende gronden. Kapitaal ƒ 250.000. (even rekenen, 250000 - 180.000) Zie nr 533 in de Nederlandsche staatscourant 17-07-1915. "Wolfheze. Zooals we reeds meldden, zal het Veluwsche landgoed Wolfheze binnenkort verkocht worden. Reeds in 1333 vindt men gewag gemaakt van de tienden der nieuw ontgonnen landen van Wolfhees. Oorspronkelijk een bezitting van den huize Montfoort, kwam zij al spoedig als landgoed aangekocht door den eigenaar van het aangrenzende Doorwerth en is sedert tot het laatst der vorige eeuw in het bezit gebleven van de geslachten Van Aldenburg, Bentinck en Van Pallandt. Thans is bezitter de heer Van Heutsz Jr. te ’s-Gravenhage. De heerlijkheid had vroeger een grootte van ongeveer 400 HA. Het kasteel (Wolfheze?) is sinds langen tijd verdwenen; op de plaats waar het stond is een boerderij verrezen. Wolfheze was wat men noemt een wildfurstergoed, d. w. z. het was vrij van de gewone diensten (servitia ordinaria) als: het huisvesten van krijgslieden en paarden, de pondschatting, het maken van wegen en dijken, en andere vaak willekeurig opgelegde verplichtingen en lasten, welke alle grondbezitters inden tijd van het leenstelsel den Landsheer moesten bewijzen, een toestand, die zich op de Veluwe tot in den nieuweren tijd handhaafde. Die „wildfurstige” goederen betaalden dezelfde lasten als de edelen en de steden. Ze waren daarentegen verplicht om desgevorderd „zelfs met verlating van ploeg en akker, kar en paard te doen volgen, ter vervoering van het Vorstelijk jachtgereedschap en van het gevangen grove wild; ook moesten zij om de vier jaar een afzonderlijke belasting, het ruimgeld, betalen” (Van der Aa). In het midden der vorige eeuw was Wolfheze 559 H. A. groot, thans 175 H.A". Uit De standaard 16-10-1915 |
"Landgoed
Wolfheze. Naar we vernemen, zal het Landgoed „Groot Wolfheze, ter
grootte van circa 175 H.A., eigendom van den heer van Heutsz Jr.,
vroeger wonende te Heelsum, thans te 's-Gravenhage, verkocht worden.
Het hotel „Wolfheze" met de directe omgeving zal worden aangekocht door
de Hotelmaatschappij „de Tafelberg", te Oosterbeek, terwijl een andere
combinatie eigenares zal worden van het overig deel der bezitting". Uit de Arnhemsche courant 12-10-1915 Willem Charles van Heutsz, was de zoon van Joannes Benedictus van Heutsz, gouverneur-generaal van beroep. W.C. van Heutsz huwde met Jeanne Henriëtte Gabriëlle baronesse van Brakell van Wadenooijen en Doorwerth, de dochter van Philippe Frédéric Antoine Jacques baron van Brakell van Wadenooijen en Doorwerth. Men gaat op Hoog Doorwerth wonen en verhuisd in 1913 naar Den Haag. "terwijl de overige gronden van het landgoed in bezit kwamen van de Maatschappij Ter Spijt te Haarlem (bestuurders de heeren G. P. J. Becari te Haarlem en C. Ogtrop te Oosterbeek). De bedoeling is deze terreinen beschikbaar te stellen voor landhuizen en villa’s". Uit De standaard 04-11-1915 "Een verbrokkeld landgoed — Zooals onlangs werd gemeld is het landgoed Wolfheze bij Heelsum in andere handen overgegaan. Het hotel en ongeveer 8 H.A. grond is eigendom geworden van de Hotel-Mij. ,.De Tafelberg" te Oosterbeek, terwijl de overige gronden van het landgoed in bezit kwamen van de Maatschappij Ter Spijt te Haarlem. De bedoeling is deze terreinen beschikbaar te stellen voor den bouw van landhuizen en villa's. Weer een oud landgoed, dat verbrokkeld wordt voor gebruik als bouwterrein." Uit de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 06-11-1915 De Kabeljauw en de Kamp komen in april 1918 weer te koop: 1918 De totale inzet voor 6 percelen was hfl 100.000,= "EEN GEDEELTE VAN HET LANDGOED WOLFHEZE VERKOCHT. Men schrijft ons uit Oosterbeek: Door tusschenkomst van den architect Rocus de Jong te Heelsum, is door de N.V. Exploitatie Mij. De Bilderberg een gedeelte van het Landgoed Wolfheze, ter grootte van ongeveer 9 H.A., verkocht aan Jhr. Mr. Teixeira de Mathos te s-Gravenhage. De bedoeling is hier een landhuis te bouwen. Hoewel deze verkoop het boschbezit en natuurschoon niet hinderlijk schaadt, is het toch jammer, dat dergelijke landgoederen en bezittingen als Wolfheze zich in handen bevinden van lichamen, welke hun bezit gebruiken tot het maken van winst. Het is een verheugend feit, dat vereenigingen als het Geldersch Landschap en Tot Behoud van Natuurmonumenten zich meer en meer toeleggen op het verkrijgen van landgoederen, welke voor het natuurschoon van onschatbare waarde zijn". Uit de Arnhemsche courant 18-03-1933 . In 1935 wordt weer een gedeelte van landgoed Wolfheze verkocht: Mooi-land. In 1939 wordt een gedeelte van het landgoed verkocht "Over de acte van de Vereen, tot Behoud van Natuur-monumenten in Nederland inzake den aankoop van het landgoed Hoog Wolfheze schrijft dr Jac P. Thijsse in de Mei-aflevering. waarbij hij o.a. opmerkt dat de „duizendjarige den" op zijn best 300 Jaar oud is en de „Wodanseiken" niet van vóór de invoering van het christendom dateeren, maar door Maarten van Rossum gezaaid zouden kunnen zijn. Natuurmonumenten heeft voor den duizendjarigen den een beleefd glimlachje en voor de Wodanseiken veel achting, maar de beek gaat boven alles. Wanneer de aankoop van Wolfheze slaagt dan krijgt de Vereeniging een mool sprengengebied en de bovenloop van een Veluwsche beek. En dat is in vele opzichten van groot belang". Uit: Het Vaderland: staat- en letterkundig nieuwsblad 14-05-1939. |
Villa en goed Wodanswoud, Utrechtseweg 305, Oosterbeek. Oudere adressen Utrechtsestraat C 30 (in 1916) Utrechtseweg 161 in 1939 Ten noorden van de Utrechtseweg, tussen de Wolfhezerweg en het goed Laag Wolfheze in. Ten noorden besloten door het gebied de Wodanseiken. Er gaat een fietspad langs dat begint bij de Kerklaan, Doorwerth, naar Hotel Wolfheze. Volgens de BAG is de villa gebouwd in 1933. Uit de krant: Huize Wodanswoud in 1934 gebouwd (Oosterbeekse Courant van 09-02-1935) "EEN GEDEELTE VAN HET LANDGOED WOLFHEZE VERKOCHT. Men schrijft ons uit Oosterbeek: Door tusschenkomst van den architect Rocus de Jong te Heelsum, is door de N.V. Exploitatie Mij. De Bilderberg een gedeelte van het Landgoed Wolfheze, ter grootte van ongeveer 9 H.A., verkocht aan Jhr. Mr. Teixeira de Mathos te s-Gravenhage. De bedoeling is hier een landhuis te bouwen. Hoewel deze verkoop het boschbezit en natuurschoon niet hinderlijk schaadt, is het toch jammer, dat dergelijke landgoederen en bezittingen als Wolfheze zich in handen bevinden van lichamen, welke hun bezit gebruiken tot het maken van winst. Het is een verheugend feit, dat vereenigingen als het Geldersch Landschap en Tot Behoud van Natuurmonumenten zich meer en meer toeleggen op het verkrijgen van landgoederen, welke voor het natuurschoon van onschatbare waarde zijn". Uit de Arnhemsche courant 18-03-1933 . Edward Teixeira de Mattos (1865-1929) is in 1916 vanuit Amersfoort in Heelsum (in 't Witte Hoes) komen wonen. Edward was gehuwd met Clara Viruly (1868-1933). De familie Teixera de Mattos behoorde tot de Joods-Portugees gemeenschap van Amsterdam. De Douairière Jhr. Dr. E. Teixera de Mattos - Viruly wordt in 1931 de eerste eigenaar van Wodanswoud. Zij was de weduwe van Edward Teixeira de Mattos (1865-1929), drager van het erelidmaatschap van de Johanitter Orde. Verkoop villa met schuur, moes- en siertuin en bos Utrechtseweg 90 kad. Sectie C no. 1585, 1921, 2089, 2090, 2093 groot 9629 are. Eigenaar Mw. Douaire Jhr. Dr. E. Texeira de Mattos-Viruly. (Oosterbeekse Courant 03-06-1933) Dit pand is aan de Straatweg Utrecht Arnhem in Heelsum of te wel Witte Hoes) Begin 1933 koopt Jhr. Mr. Teixeira de Mathos een gedeelte van het landgoed Wolfheze (Oosterbeekse Courant 18-03-1933) Hun kinderen: Jhr. Diego Francois Louis Teixeira de Mattos (1895) (1) Marie Johan Teixeira de Mattos (1896) en Pedro Desire Edouard Teixeira de Mattos (1898). (2) 1 - Een van de kinderen, Marie Johan Teixeira de Mattos (1896-1990), was een reguliere gast van keizer Wilhelm II op Huis Doorn (ergens tussen 1920 en 1944). In de lijst van frequente bezoekers staat Villa Wodanswoud als zijn adres. Volgens het gereconstrueerde bevolkingsregister vertrok hij in 1939 naar Madrid. Of dat klopt blijft een vraag. Deze M.J. Teixeira woonde met zijn vrouw en zoon al sinds de jaren twintig in Spanje. Verbleef tijdens de Spaanse Burgeroorlog in Zuid-Frankrijk, om na de oorlog weer naar Barcelona terug te keren. Ook al zou hij regelmatig in Wolfheze, Oosterbeek op familie bezoek zijn, hij zal zich niet steeds laten in- en uitschrijven. (J. Bartels) 2 - In 1964 trok de 56 jarige ambassadeur, jhr. mr. Pedro Desire Eduard Teixera de Mattos (1898 - 1982), zich terug op zijn buiten Wodanswoud te Oosterbeek. Hij was ambassadeur in Brussel vanaf 1956. Zijn loopbaan bracht hem over de hele wereld. Voor de WWII was hij in Kopenhagen, Wenen en Tokio, waar hij zijn echtgenote vond: Elisabeth de Bassompierre (1910-1982), dochter van de Belgische ambassadeur. In Londen, waar hij eerder als attaché had gewerkt. Pedro keerde in 1934 terug als tweede man onder de legendarische Michiels van Verduynen. Na de WWII: Stockholm, Canberra, Moskou (1953). Na een kort verblijf in Luxemburg werd tenslotte Brussel, zijn laatste post voor de Nederlandse diplomatie. Tijdens zijn 7½ jarige ambtsperiode zag jhr. Teixeira de Belgische hoofdstad zich steeds internationaler ontwikkelen. Koning Boudewijn en koningin Fabiola boden de jhr. en mevrouw Teixeira een afscheidsdejeuner aan. Minister Spaak, die een persoonlijke vriend was geworden, deed hetzelfde. De Belgische society organiseerde een grootscheepse receptie ter ere van de Teixeira's, die van hun kant deze week tweemaal vele honderden gasten in hun salons ontvingen. (Telegraaf 12-09-1964). |
Artikel uit 1964: Pedro was de vader van Jhr. Mr. Albert Frans Eduard Teixeira de Mattos (1934) en Eduard Teixeira de Mattos. In 1964 huwt de Oosterbeek jhr. mr. Albert Teixeira de Mattos, de zoon van de ambassadeur in Brussel en jkvr. Reina de Blocq van Scheltinga. Zie voor een uitgebreid verslag de De Telegraaf van 11-04-1964. De Katholieke kerk in Doorwerth zat stampvol. In 1982 woont Eduard Teixeira de Mattos nog in Oosterbeek Emilia Teixera de Mattos (1910 - 1996) is begraven op de begraafplaats van Wolfheze. Na 1982 een poos 'Landgoed Wodanswoud' genoemd. De naam Wodanswoud komt waarschijnlijk van de Wodans eiken uit Wolfheze, aansluitend aan de kavel. In 2019 haald het landgoed de krant met verdenkingen van een illegale stort van asbest door een van de vorige eigenaren. Een nieuwe eigenaar kocht het in 2018. Het goed Wodanswoud is voor publiek gesloten. Aan de noordwest kant zijn de aarden wallen vanaf het aansluitende fietspad Kerklaan - Hotel Wolfheze, nog te zien, die om het akkerland lagen. Vroeger dienden deze wildwallen om het wild buiten te houden. |
Landgoed de Zilverberg, Doorwerth Het landgoed de Berg is vrijwel onbekend in de gemeente Renkum. Mij. tot expl. van het landgoed "de Berg". De Zilverberg wordt al in 1435 genoemd in archiefstukken. Uit een kaart van de domeinbezittingen door Th. Witteroos van 1570 blijkt dat Henryck Herbers onder andere eigenaar is van de Silverenbergh dat op de kaart van 1616 van Kempinck staat aangegeven als Den Kleynen Silverbergh - Bouwmeysters. Op deze “Zilverenberg” werden in 1731 in opdracht van de Gelderse Rekenkamer ter verfraaiing een drietal rondelen van beukenbomen ingeplant. Een rondeel werd bij voorkeur op een hoog gelegen punt in het landschap aangebracht om het uitzicht te verfraaien. "De grote verkoop van alle resterende domeingronden op de Veluwe en met name ook onder Oosterbeek, vond plaats op 11 Oct. 1838, in het logement het Zwijnshoofd te Arnhem. De onder Oosterbeek gelegen bossen worden dan voor 61450 gld. afgemijnd door de heer Traanboer (die reeds eigenaar van de Nieuwe heg was) en die verklaarde te hebben gekocht voor Mr. J. M. de Kempenaer, advocaat te Arnhem, Joh. Backer, burgemeester der gemeente Renkum en wonende te Oosterbeek op den huize de Oorsprong, en Jan Valckenier, koopman te Amsterdam, pro communi indiviso. Deze kopers werden toen eigenaren van de navolgende bossen en heide: de Boefheg, groot 5.08.81 ha; de Homoetse heg, groot 5.22.87 ‘ha; de Haag en een gedeelte v. d. Aardakker 11.30.63 ha; de Beukenboomse heg en het Keldertje 6.63.21 ha; de Radstaak, groot 6.18.82 ha; de Ragheg, groot 8.77.14 ha; de Lange heg, groot 8.64.79 ha; de Aardakker, groot 4.83.28 ha : de Elsheg, groot 4.51.48 ha; de Postenplak, groot 4.00.39 ha; de Grote Silverenberg, groot 12.63.19 ha; de Smalle Zilverenberg, groot 5.81.21 ha; het eerste en tweede gedeelte aan de Zilverenberg, groot 13.24.22 ha; de Koedèl, groot 13.39.83 ha; met een stuk heideveld groot 4.72.80 ha; de Driestapel, groot 14.53.10 ha; met een stuk heideveld groot 6.72.50 ha; de Bilderberg en de Zonnenbergse hegge, groot 75.77.40 ha ; het Schiltje, groot 4.67.10 ha. De totale oppervlakte van al deze heggen, welke eigendom van vorengenoemde personen werden, bedroeg 217.01.38 ha". Uit Demoed pagina 58. De namen Backer, en De Kempenaer worden vaker genoemd op deze website. De Valckeniersbossen werden in 1907, gelijk met de Westerbouwing, aangekocht door J.W.F. Scheffer, eigenaar van de Duno. De Zilverberg, een gedeelte van de Hoge Oorsprong is verkocht. Oosterbeeksche Courant 23-12-1916 Eind 1916 kocht Jan Jacob van Rietschoten ten zuiden van de Utrechtseweg circa 31 hectare grond, dat hij een jaar later onderbracht in N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het landgoed ‘De Berg’ te Oosterbeek. Het landgoed bestond hoofdzakelijk uit grote percelen eikenhakhout, doorsneden met zware beukenlanen. Eind 1916 kocht Jan Jacob van Rietschoten ten zuiden van de Utrechtseweg circa 31 hectare grond, dat hij een jaar later onderbracht in N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het landgoed ‘De Berg’ te Oosterbeek. Het landgoed bestond hoofdzakelijk uit grote percelen eikenhakhout, doorsneden met zware beukenlanen. In 1919 liet Van Rietschoten op het landgoed een tuinmanswoning bouwen en in 1923-1924 een landhuis genaamd Eekland naar ontwerp van de Haagse architect J.A. Molema. Bij de tuinmanswoning lag een moestuin/kwekerij en nabij het landhuis een druppelvormige tuin. Het landhuis is verwoest gedurende de Tweede Wereldoorlog. In 1963 kwam het landgoed in bezit van Geldersch Landschap en kreeg het goed zijn historische naam Zilverenberg weer terug. Enkele paden, de huisplaats, beplanting (taxussen, kastanjes en bijzondere naaldbomen) en twee gietijzeren toegangspalen resteren. bron |
In 1938 overlijd de heer Jan Jacob Rietschoten. In 1943 wordt Eekland nog bewoond door mw H. van Rietschoten—Kleyn. De Zilverberg is in 1962 door de Stichting het Geldersch landschap aangekocht, het huidige GLK. De Zilverberg ligt ten westen van het landgoed Hoog Oorsprong en wordt als het ware afgebakend door de Italiaanseweg , Utrechtseweg en Kerklaan. Het is 29 ha groot, en voornamelijk een eikenhakhout. De gemeente Renkum koopt de Zilverberg in 1962. Raadsvergadering 18 juli 1962. In 1963 kwam het landgoed in bezit van Geldersch Landschap en kreeg het goed zijn historische naam Zilverenberg weer terug. Enkele paden, de huisplaats, beplanting (taxussen, kastanjes en bijzondere naaldbomen) en twee gietijzeren toegangspalen resteren. Op het landgoed de Zilverberg is goed wandelen. Er zijn nog enkele grafheuvels zichtbaar. De Doorwerthse clusterwoningen aan de Bachlaan, Beethovenlaan en Dalweg, zijn gebouwd op het voormalige Landgoed de Zilverberg. Huize Eekland werd niet herbouwd. Meer lezen over Zilverberg en huize Eekland: Willem Tiemens oa over het Eekland. Meer info: Sprengen en Beken. Meer info: GLK |
Zin in een leuk onderhouden landgoed: Belmonte Arboretum op de Wageningse berg
|
|
Bronnen en literatuur. Wetenschapswinkel; Renkumse Landgoederen en Buitenplaatsen, Vista's op participatie Roel During en Pat van der Jagt, rapport 320, januari 2015. Wageningen University Landgoederen visie 2018; Glinsteren in het groen. HisGis Gelderland De boeken van Demoed, Burgsteyn, Beekhuizen en anderen. |
De landgoederen zone van de gemeente Renkum Remco Brinkman, WUR, 2012 Nieuw Gelders Arcadie (2007 - 2012) Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Storms-Smeets, E. (red.) 2011, ISBN: 978-90-5345-428-2 Arcadië Kansenboek |
op- en aanmerkingen, aanvullingen, graag |